Page 409 of 730
4084-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book Page 408 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 410 of 730
409
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P
age 409 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 411 of 730
4104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book Page 410 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 412 of 730
411
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P
age 411 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 413 of 730
4124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
Voor auto's die in Is raël zijn verkocht
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 412 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 414 of 730

413
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u aan
het volgende om ervoor te zorgen dat de
Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( Blz. 405) weergege-
ven. Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl aan
de bedrijfscondities voor de BSM-func-
tie ( Blz. 415) wordt voldaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan op
de achterbumper niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 413 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 415 of 730

4144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De BSM-functie maakt gebruik va n radarsensoren om de volgende s oorten auto's
te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden en breng t de bestuurder hier-
van op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in (de dode
hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buitenspiegels
te zien in (de dode hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor den gesigna-
leerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m van af de zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan niet
worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 414 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 416 of 730

415
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Ongeveer 3 m - 60 m ac
hter de achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesign aleerde auto, hoe verder weg
de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator in de buitens piegel gaat branden of knippe-
ren.
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●De BSM-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16
km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende
situaties een auto in het detectiegebied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook uw
auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie een auto niet signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten te sig-
naleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden inge-
haald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de BSM-functie auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangrenzende
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de BSM-functie/RCTA is inge- schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
D
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 415 Monday, October 7, 2019 3:26 PM