Page 281 of 400

Als het voertuig wordt gebruikt met een ver-
keerd vloeistofpeil, kan ernstige schade aan
de automatische versnellingsbak worden
toegebracht.
LET OP!
Als echter een vloeistoflek in de versnel-
lingsbak optreedt, breng dan onmiddellijk
een bezoek aan een erkende dealer. An-
ders kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd raken. Een erkende dealer be-
schikt over het juiste gereedschap om het
vloeistofpeil nauwkeurig bij te vullen.
HET VOERTUIG OMHOOG
TE BRENGEN
Indien het nodig is om het voertuig omhoog te
brengen, ga dan naar een erkende dealer of
naar een servicestation.
BANDEN
Banden — Algemene informatie
Tire Pressure (bandenspanning)
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen
is een juiste bandenspanning absoluut nood-
zakelijk. Als de bandenspanning niet juist is,
heeft dit gevolgen voor het onderstaande:
• Veiligheid en stabiliteit van de auto
• Slijtage en brandstofverbruik
• Bandenslijtage
• Rijcomfort
Veiligheid
WAARSCHUWING!
• Een onjuiste bandenspanning is gevaar-
lijk en kan leiden tot ongelukken.
• Bij een te lage bandenspanning veert de
band te veel in en kan de band te warm
worden en lek raken.
• Bij een te hoge bandenspanning zal de
band schokken op het wiel minder goed
opvangen. Voorwerpen op de weg en ga-
WAARSCHUWING!
ten in het wegdek kunnen de banden
beschadigen waardoor ze lek raken.
• Banden met een te hoge of te lage span-
ning kunnen het rijgedrag van de auto
beïnvloeden en kunnen een klapband
veroorzaken waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen.
• Als niet alle banden dezelfde spanning
hebben, kunnen besturingsproblemen
optreden. U kunt de controle over de
auto verliezen.
• Als de bandenspanning van de linker-
banden verschilt van die van de rechter-
banden kan de auto naar links of rechts
gaan trekken.
• Zorg dat alle banden altijd op de voorge-
schreven spanning (voor koude banden)
zijn.
Zowel een te lage als een te hoge banden-
spanning hebben invloed op de stabiliteit van
de auto en kunnen een gevoel van een trage
of overgevoelige reactie van de stuurinrich-
ting tot gevolg hebben.
279
Page 282 of 400

OPMERKING:
• Een ongelijke bandenspanning tussen
linker- en rechterbanden kan leiden tot een
onnauwkeurige en onvoorspelbare bestu-
ring.
• Ongelijke bandenspanning links en rechts
kan leiden tot naar links of naar rechts
trekken van de auto.
Brandstofverbruik
Door een te lage bandenspanning wordt ook
de rolweerstand van de band hoger, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt.
Bandenslijtage
Onjuiste koude bandenspanning kan leiden
tot abnormale slijtagepatronen die de levens-
duur van het loopvlak verkorten, waardoor de
banden eerder vervangen moet worden.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij aan het
rijcomfort. Bij een te hoge bandenspanning
rijdt de auto schokkerig en oncomfortabel.Bandenspanning
De juiste spanning voor koude banden staat
vermeld op de B-stijl aan de bestuurderszijde
of op de achterrand van het bestuurderspor-
tier.
Deze sticker geeft u belangrijke informatie
over:
1. Het aantal personen dat in de auto ver-
voerd kan worden.
2. De bandenmaat voor uw auto.
3. De spanning voor koude banden voor de
banden aan de voorkant, achterzijde en
de reserveband.Ten minste één keer per maand:
•Bandenspanning controleren met een draag-
bare bandenspanningsmeter van goede kwali-
teit en indien nodig aanpassen. Een visuele
schatting van de bandenspanning volstaat
niet. Banden lijken soms de juiste spanning te
hebben terwijl de spanning in werkelijkheid
onvoldoende is.
• Inspecteer banden op slijtage of zichtbare
schade.
LET OP!
Plaats na het controleren van de banden-
spanning of het vullen van de banden
altijd de ventieldop terug. Hierdoor voor-
komt u dat het ventiel beschadigd raakt
door binnendringend vocht of vuil.
De op het plaatje aangegeven bandenspan-
ningswaarden gelden altijd voor "koude ban-
den". De banden zijn "koud" als ten minste
drie uur niet met de auto is gereden, of
minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een
periode van ten minste drie uur stilstand. DeBand- en beladingsinformatiesticker
SERVICE EN ONDERHOUD
280
Page 283 of 400

spanning van een koude band mag nooit
hoger zijn dan de maximumspanning die op
de wang van de band staat vermeld.
Controleer de bandenspanning vaker als de
buitentemperaturen zeer verschillend zijn,
aangezien de bandenspanning varieert met
de temperatuur.
De bandenspanning verandert met ongeveer
1 psi (7 kPa) per 7 °C (12 °F) verandering van
de luchttemperatuur. Houd hier rekening
mee wanneer u de bandenspanning meet in
een garage, met name in de winter.
Bijvoorbeeld: als de garagetemperatuur
20 °C (68 °F) en de buitentemperatuur 0 °C
(32 °F) bedraagt, moet de spanning bij koude
banden worden verhoogd met 3 psi (21 kPa),
hetgeen overeenkomt met 1 psi (7 kPa) voor
elke 7 °C (12 °F) voor deze buitentempera-
tuur.
Tijdens het rijden kan de bandenspanning
met 2 tot 6 psi (13 tot 40 kPa) toenemen.
Laat in dat geval NOOIT lucht uit de banden
lopen, aangezien de bandenspanning anders
te laag wordt.Bandenspanning bij hoge snelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden
met een veilige snelheid, binnen de geldende
snelheidslimiet. Wanneer de snelheidslimiet
en omstandigheden het toelaten om met
hoge snelheden te rijden, is de juiste banden-
spanning erg belangrijk. Mogelijk moet u de
bandenspanning verhogen en de belading
van de auto verminderen als u met hoge
snelheden wilt rijden. Raadpleeg uw erkende
bandenspecialist of dealer voor informatie
over veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
maximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan lekkage
of een klapband veroorzaken. Dit kan lei-
den tot een ernstig ongeval. Rijd niet snel-
ler dan 120 km/u (75 mph) in een auto die
tot het maximale laadvermogen is bela-
den.
Beladen
De maximale last op de band mag niet groter
zijn dan het draagvermogen van de band van
uw auto. Het draagvermogen van de band
wordt niet overschreden als u zich houdt aan
de beladingsvoorwaarden, bandenmaat en de
spanning voor koude banden, die worden
vermeld op de bandeninformatiesticker.
OPMERKING:
Bij een situatie waarin de auto tot het maxi-
mum is geladen, mag u de maximaal toelaat-
bare asbelasting (GAWR) van de voor- en
achteras niet overschrijden.
WAARSCHUWING!
Uw auto overbelasten is gevaarlijk. Over-
belasting kan ertoe leiden dat uw banden
falen, kan invloed hebben op de bestuur-
baarheid en kan de remweg verlengen.
Gebruik banden met het voor uw auto
aanbevolen draagvermogen. U mag ze
nooit overbelasten.
281
Page 284 of 400

Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radiaal-
banden en andere bandentypes heeft een
negatieve invloed op het weggedrag van
uw auto. Dit stabiliteitsverlies kan onge-
vallen veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier zijn.
Combineer ze nooit met andere bandenty-
pes.
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de vol-
gende criteria:
• Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
• De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang kan
niet worden gerepareerd).
• Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor-
matie.Beschadigde run-flat banden of run-flat ban-
den die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool). Vervang ook de sensor
voor de bandenspanning, aangezien deze
niet gemaakt is voor hergebruik.
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
80 km (50 mijl) te rijden met 80 km/u
(50 mph) na een snel verlies van banden-
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een run-
flat-modus treedt op bij een bandenspanning
van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra een
run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-
eigenschappen en moet deze onmiddellijk
worden vervangen. Een run-flat-band is niet
te repareren. Als een run-flat-band wordt
verwisseld na het rijden met te lage banden-
spanning, vervang dan de bandenspannings-
sensor aangezien deze niet is gemaakt om te
worden hergebruikt wanneer met een run-
flat-modus is gereden (14 PSI (96 kPa)).OPMERKING:
De bandenspanningssensor moet worden ver-
vangen na het rijden met een lekke band.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller
dan 30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 se-
conden continu laten draaien zonder te stop-
pen.
Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
SERVICE EN ONDERHOUD
282
Page 285 of 400

WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden con-
tinu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te be-
palen wanneer uw banden moeten worden
vervangen.Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 1,6 mm (1/16 inch)
bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot op
de bandenslijtage-indicatoren, moet de band
worden vervangen.
Zie “Vervangende banden” in dit hoofdstuk
voor meer informatie.
Levensduur van banden
De levensduur van een band is afhankelijk
van verschillende factoren, waaronder, maar
niet beperkt tot:
• Rijstijl.• Bandenspanning - Een onjuiste banden-
spanning bij koude banden kan leiden tot
een onregelmatig slijtagepatroon over het
loopvlak van de band. Deze abnormale slij-
tagepatronen verkorten de levensduur het
loopvlak, waardoor de banden eerder ver-
vangen moet worden.
• Gereden afstand.
• Prestatiebanden, banden met een snel-
heidsaanduiding V of hoger, en zomerban-
den, hebben in de regel een kortere levens-
duur. Het wordt ten zeerste aanbevolen
deze banden volgens het onderhouds-
schema te rouleren.
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na
zes jaar te worden vervangen, ongeacht het
resterende profiel op de banden. Als u
deze waarschuwing niet in acht neemt,
kan een klapband het gevolg zijn. U kunt
dan de controle over de auto verliezen en
een ongeval met ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.
Loopvlak
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
283
Page 286 of 400

OPMERKING:
Het ventiel van het wiel moet bij het aanbren-
gen van nieuwe banden ook worden vervan-
gen als gevolg van slijtage in bestaande ban-
den.
Bewaar banden die niet worden gebruikt op
een koele, droge en donkere plaats. Voorkom
dat de banden in aanraking komen met olie,
vet en benzine.
Vervangende banden
De banden van uw nieuwe auto bieden een
optimale balans tussen verschillende eigen-
schappen. Controleer daarom de banden re-
gelmatig op de juiste bandenspanning en op
slijtage. De fabrikant raadt ten zeerste aan
dat u, indien nodig, de oorspronkelijke ban-
den laat vervangen door banden met dezelfde
maat, van dezelfde kwaliteit en met hetzelfde
prestatievermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bandenslijtage-indicatoren" in dit hoofd-
stuk. Raadpleeg de band- en beladingsinfor-
matiesticker of het voertuigcertificatielabel
voor de aanduiding van uw bandenmaat. De
belastingsindex en het snelheidssymbool
vindt u op de wang van de originele band.Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterk
beïnvloeden. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specificaties van
het nieuwe wiel overeenkomen met die van
het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen met de
erkende bandenspecialist of dealer voor alle
vragen omtrent de juiste band. Wanneer u
een ander type band monteert, kan dat de
veiligheid, de wegligging en het rijgedrag van
uw auto nadelig beïnvloeden.
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen band, bandenmaat of
band met een andere belastings- of snel-
heidsindex dan die voor uw voertuig is
voorgeschreven. Door sommige niet-
goedgekeurde banden en wielen gecom-
bineerd te gebruiken verandert u moge-
lijk de dimensies en eigenschappen van
de wielophanging, waardoor de bestu-
ring, het weggedrag en de remwerking
WAARSCHUWING!
veranderen. Dat kan onvoorspelbaar
weggedrag en extra belasting van de
stuurinrichting en de wielophanging ver-
oorzaken. U kunt dan de controle over de
auto verliezen en een ongeval met ern-
stig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
Kies daarom uitsluitend banden en wiel-
maten met een belastingsindex die voor
uw auto is goedgekeurd.
• Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan die
van de banden waarmee uw auto oor-
spronkelijk is uitgerust. Als u een band
met een lagere belastingsindex gebruikt,
kan de band te zwaar worden belast en
lek raken. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.
• Wanneer uw banden niet geschikt zijn
voor uw rijsnelheid, kan dat een klap-
band veroorzaken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
SERVICE EN ONDERHOUD
284
Page 287 of 400

LET OP!
Het monteren van een band met een afwij-
kende bandenmaat kan ervoor zorgen dat
de aanduiding van de snelheidsmeter en
de kilometerteller niet langer juist zijn.
Type banden
Allseasonbanden — indien aanwezig
Allseasonbanden bieden grip in alle seizoe-
nen (lente, zomer, herfst en winter). De hoe-
veelheid grip kan tussen verschillende all-
seasonbanden variëren. Allseasonbanden
zijn te herkennen aan de aanduiding M+S,
M&S, M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets van
vier, omdat anders de veiligheid en de be-
stuurbaarheid van de auto in het gedrang
kunnen komen.
Zomer- of drieseizoenenbanden — indien
aanwezig
Zomerbanden bieden grip onder zowel natte
als droge omstandigheden en zijn niet be-
doeld om in sneeuw of op ijs te gebruiken.Als uw auto is uitgerust met zomerbanden,
dient u er rekening mee te houden dat deze
niet zijn ontworpen voor rijden in de winter of
in koud weer. Breng winterbanden aan op uw
auto bij omgevingstemperaturen lager dan
5 °C (40 °F) of als de wegen bedekt zijn met
ijs of sneeuw. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende dealer.
Zomerbanden zijn niet voorzien van de all
season-aanduiding of het berg/
sneeuwvloksymbool op de wang van de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets van vier
omdat anders de veiligheid en de bestuurbaar-
heid van de auto in het gedrang kunnen komen.
WAARSCHUWING!
Gebruik zomerbanden niet in besneeuwde/
ijzige omstandigheden. U kunt de controle
over de auto verliezen, wat ernstig of do-
delijk letsel tot gevolg hebben. Te snel
rijden voor de omstandigheden zorgt ook
voor de kans op verlies van de macht over
het stuur.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van winter-
banden in de winter verplicht. Winterbanden
zijn te herkennen aan het symbool van een
berg/sneeuwvlok op de wang van de band.
Wanneer u winterban-
den wilt gebruiken,
moeten deze van de-
zelfde maat en het-
zelfde type zijn als de
originele banden. Ge-
bruik winterbanden al-
tijd in sets van 4 om-
dat anders de veiligheid en de
bestuurbaarheid van de auto in het gedrang
kunnen komen.
Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de standaard
gemonteerde banden gelden. Rijd daarom
niet sneller dan 120 km/u (75 mph). Raad-
pleeg voor snelheden hoger dan 120 km/u
(75 mph) uw erkende dealer of een banden-
specialist voor informatie over veilige rijsnel-
heden, belasting en koude bandenspanning.
285
Page 288 of 400

Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken slech-
ter zijn dan die van banden zonder spikes. In
sommige landen is het gebruik van banden
met spikes verboden. Raadpleeg de lokale
wetgeving voordat u dit type banden gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve-
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenservice-
kit" in het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
in het instructieboekje voor meer informatie.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde grondspe-
ling uw auto niet in een automatische
wasstraat wassen wanneer een compact
reservewiel of een reservewiel voor beperkt
gebruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.Raadpleeg de paragraaf "Vereisten voor het
trekken van een aanhanger - banden" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in de gebrui-
kershandleiding voor beperkingen bij het sle-
pen met een reservewiel dat is bedoeld voor
tijdelijk gebruik in noodgevallen.
Reservewiel overeenkomend met de stan-
daard geleverde banden en velgen — in-
dien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden en
velgen op de voor- en achteras van uw voer-
tuig. Dit reservewiel mag worden gebruikt bij
het rouleren van banden voor uw auto. Als uw
voertuig beschikt over deze optie, kunt u een
erkende bandenleverancier raadplegen voor
het aanbevolen roulatieschema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde-
lijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinforma-
tiesticker op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band zien of
uw auto is uitgerust met een compact reser-
vewiel. Beschrijvingen van compacte reserve-
wielen beginnen met de letter "T" of "S" vóór
de aanduiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci-
fiek voor de compacte reserveband is ge-
maakt. Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
SERVICE EN ONDERHOUD
286