Page 65 of 400

OPMERKING:
Het aansluitcontact in de bagageruimte kan
worden geschakeld van alleen ingeschakeld
"contact" naar constante voeding door "accu".
Neem contact op met uw erkende dealer voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• Sluit op de 12 volt-aansluitcontacten
alleen apparaten aan die geschikt zijn
voor dit type aansluitcontact.
• Raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen.
• Zorg dat het klepje is gesloten tijdens
het rijden en wanneer u het aansluitcon-
tact niet gebruikt.
• Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
LET OP!
• Veel accessoires die u op de aansluit-
contacten kunt aansluiten, ontvangen
ook voedingsspanning van de accu in de
auto als u ze niet gebruikt (bijv. mobiele
telefoons). Als u de accessoires te lang
LET OP!
aangesloten laat, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan af-
neemt en/of de motor niet meer zal star-
ten.
• Accessoires die veel vermogen vergen,
zoals koelers, stofzuigers, lampen, enz.,
zullen de accu nog sneller ontladen.
Gebruik deze met mate en wees extra
voorzichtig.
• Na het gebruik van accessoires die veel
vermogen vereisen of na een lange peri-
ode dat de auto niet werd gestart (met
nog aangesloten accessoires), moet er
lang genoeg met de auto worden gere-
den, totdat de dynamo de accu weer op
kan laden.
Aansluitcontact bagageruimte
63
Page 66 of 400

Spanningsomvormer — indien aanwezig
Er bevindt zich een aansluitcontact met span-
ningsomvormer van 230 volt en 150 watt op de
achterkant van de middenconsole die gelijk-
stroom omzet naar wisselstroom. Deze aanslui-
ting kan mobiele telefoons, elektronische appa-
raten en andere laagspanningsapparaten tot
150 Watt van spanning voorzien. Bepaalde ga-
meconsoles overschrijden deze limiet, evenals
de meeste elektrische gereedschappen.
Om het aansluitcontact met spanningsom-
vormer in te schakelen, sluit u gewoon het
apparaat aan. Het aansluitcontact wordt au-
tomatisch uitgeschakeld wanneer het appa-
raat wordt losgekoppeld.
De spanningsomvormer is uitgerust met een
ingebouwde beveiliging tegen overbelasting.
Als het maximum vermogen van 150 Watt
wordt overschreden, schakelt de spannings-
omvormer automatisch uit. Zodra het elektri-
sche apparaat is losgekoppeld van de aan-
sluiting, schakelt de spanningomvormer
automatisch weer in. Controleer om overbe-
lasting te voorkomen het vermogen op de
elektrische apparaten voordat u deze op de
omvormer aansluit.WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• Steek geen voorwerpen in de elektri-
sche aansluitingen.
• Raak de aansluitcontacten niet aan
met natte handen.
• Sluit het deksel indien niet in gebruik.
• Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
Locatie spanningsomvormerUW VOERTUIG LEREN KENNEN
64
Page 67 of 400

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een dis-
play in de instrumentengroep, dat de bestuurder
nuttige informatie biedt. Met het contact in de
stand STOP/OFF, zorgt het openen/sluiten van
een portier ervoor dat het display wordt geacti-
veerd en het totaal aantal kilometers of mijlen
weergeeft op de kilometerteller. Het display in
de instrumentengroep is ontworpen om belang-
rijke informatie over de systemen en functies
van uw voertuig weer te geven. Met behulp van
een interactief display in het instrumentenpa-
neel voor de bestuurder, wordt op het display in
de instrumentengroep weergegeven hoe syste-
men werken en krijgt de bestuurder waarschu-
wingen wanneer deze niet werken. Met de be-
dieningselementen op het stuurwiel kunt u door
de hoofd- en submenu's bladeren en u hebt
toegang tot deze menu’s. U hebt toegang tot de
door u gewenste, specifieke informatie en u
kunt selecties maken en aanpassingen doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep heeft
een interactief scherm dat zich in de instru-
mentengroep bevindt.
Het display in de instrumentengroep bevat de
volgende menuopties, indien aanwezig:
• Snelheidsmeter
• Vehicle Info (voertuiginformatie)
• Bestuurderhulp
• Brandstofverbruik
• Dagteller• Messages (berichten)
• Audio
• Screen Setup (scherm instellen)
• Voertuiginstellingen
Met dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op
het stuur te drukken:
•Toets pijl omhoog
Druk kort op de toets met de pijlomhoogom
omhoog te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
Locatie display in de instrumentengroep
Bedieningstoetsen display in
instrumentengroep
65
Page 68 of 400

•Toets pijl omlaag
Druk kort op de toets met de pijlomlaagom
omlaag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
•Toets pijl naar rechts
Druk kort op de toets met de pijl naarrechts
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
•Toets pijl naar links
Druk kort op de toets met de pijl naarlinks
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
•Knop OK
Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende een seconde inge-
drukt om weergegeven/geselecteerde func-
ties te resetten waarvoor dat mogelijk is.Indicator voor olieverversing — indien
aanwezig
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Due"
(olie verversen) wordt vijf seconden op het
display van de instrumentengroep getoond na
één geluidsignaal om de volgende oliebeurt
aan te geven. De indicator voor olieverversing
is gebaseerd op de belasting van de motor,
wat betekent dat de periodieke oliebeurten
afhankelijk zijn van uw persoonlijke rijstijl.
Schakelindicator (GSI) — indien aanwezig
Het schakelstandindicatiesysteem (GSI) wordt
ingeschakeld op voertuigen met een handge-
schakelde versnellingsbak, of wanneer een voer-
tuig met een automatische versnellingsbak in de
modus handmatig schakelen is gezet. De GSI
biedt de bestuurder een visuele indicatie als het
aanbevolen schakelpunt is bereikt. Deze indica-
tie wijst de bestuurder erop dat het brandstof-
verbruik kan worden verlaagd door te schakelen.
Wanneer het opschakellampje wordt weergege-
ven op het display van de instrumentengroep,adviseert de GSI de bestuurder naar een hogere
versnelling te schakelen. Wanneer het terug-
schakellampje op het display wordt getoond,
adviseert de GSI de bestuurder naar een lagere
versnelling te schakelen.
De GSI-indicatie blijft branden totdat de be-
stuurder schakelt, of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarbij niet
hoeft te worden geschakeld voor een gunsti-
ger brandstofverbruik.
Menu-items display in instrumentengroep
OPMERKING:
De menu-items van het display in de instru-
mentengroep worden in het midden van de
instrumentengroep weergegeven. De menu-
items variëren naar gelang de functies van uw
voertuig.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw instru-
mentenpaneel leren kennen" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
66
Page 69 of 400

Dieseldisplays
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het dis-
play in de instrumentengroep:
• Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Consistent Speeds to Clear (Roetfilter bijna
vol Rijd met veilige en constante snelheid
om de melding te wissen)
• Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu-
ceerd Raadpleeg dealer)
• Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist –
Raadpleeg dealer)
• Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem – Fil-
ter XX% vol Onderhoud vereist Raadpleeg
dealer)
• Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
• Exhaust System – Regeneration Completed
(Uitlaatsysteem – Regeneratie voltooid)
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF)
Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitge-
rust met een uiterst moderne motor en uit-
laatsysteem. Deze systemen zijn naadloos
geïntegreerd in uw auto en worden beheerd
door de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM). De PCM controleert de verbranding in
de motor, zodat de katalysator roetdeeltjes
kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materi-
aal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog
gras of bladeren die in aanraking komen
met de hete uitlaat. Parkeer daarom nooit
op een ondergrond waar uw uitlaat in aan-
raking kan komen met brandbaar materi-
aal.
LET OP!
De motor kan worden uitgeschakeld, zelfs
als het waarschuwingslampje brandt: her-
haalde onderbrekingen van het regenera-
tieproces kan leiden tot een vroegtijdige
verslechtering van motorolie. Het wordt
daarom altijd aanbevolen om te wachten
tot het symbool verdwijnt voordat u de
motor uitzet, volgens de bovenstaande in-
structies. Voer niet de DPF-regeneratie uit
wanneer de auto stilstaat.
Meldingen brandstofsysteem
De volgende tabel bevat een lijst met ver-
schillende meldingen die kunnen worden
weergegeven in de instrumentengroep, af-
hankelijk van verschillende systeem- of
brandstofomstandigheden. Gebruik de om-
schrijvingen om te interpreteren wat de mel-
ding betekent en om de beste handelswijze te
bepalen.
67
Page 70 of 400

MELDING OMSCHRIJVING
Waarschuwingsberichten dieselemissieadditief AdBlue (UREUM):
Waarschuwing laag dieseladditief
AdBlue (UREUM)-peilDe eerste laagpeilwaarschuwing wordt gegeven bij een actieradius van ongeveer 1490 mijl (2400 km) en
wordt bepaald in overeenstemming met het huidige verbruik. Het waarschuwingslampje "UREA Low Level"
(UREUM-niveau laag) en een bericht worden op het instrumentenpaneel weergegeven. Het waarschuwings-
lampje voor UREUM-niveau laag blijft branden totdat de AdBlue-tank (UREUM) wordt bijgevuld met ten
minste 5 liter (1,32 gallon) UREUM.
Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding wanneer een bepaalde drempelwaarde
wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te starten.
Wanneer 200 km (125 mijl) resteren voordat de AdBlue-tank (UREUM) leeg is, verschijnt er een bericht op
het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal. Wanneer het bereik 0 is, wordt op het display een
speciale melding weergegeven (indien aanwezig). In dit geval zal de motor niet starten.
De motor kan weer worden gestart zodra AdBlue (UREUM) is toegevoegd; de minimumhoeveelheid is 5 liter
(1,32 gallon). Vul de AdBlue-tank (UREUM) zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter (1,32 gallon)
UREUM. Als het vullen is voltooid met de autonomie van de AdBlue (UREUM)-tank op nul, moet u mogelijk
2 minuten wachten voordat u de motor start.
OPMERKING:
Wanneer de AdBlue-tank (UREUM) leeg is en het voertuig stilstaat, is het niet meer mogelijk het voertuig
opnieuw te starten tot minimaal 1,32 gallon (5 liter) AdBlue (UREUM) is toegevoegd aan de AdBlue-tank
(UREUM).
Waarschuwingsberichten voor storing dieselemissieadditief AdBlue (UREUM):
Engine Will Not Restart Service
AdBlue System See Dealer (Motor
kan niet meer worden gestart On-
derhoud AdBlue-systeem Raad-
pleeg dealer)Deze melding verschijnt wanneer een gedetecteerd probleem met het AdBlue (UREUM)-systeem niet binnen
de toegestane periode wordt verholpen. De motor kan niet meer worden gestart tenzij u uw voertuig bij uw
erkende dealer laat controleren. Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding wan-
neer een bepaalde drempelwaarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te starten.
Wanneer 125 mijl (200 km) resteren voordat de AdBlue-tank leeg is, verschijnt er een melding op het instru-
mentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
68
Page 71 of 400

MELDING OMSCHRIJVING
Engine Will Not Start Service Ad-
blue System See Dealer (Motor
kan niet starten Onderhoud
AdBlue-systeem Raadpleeg dealer)OPMERKING:
• Het kan tot vijf seconden duren voordat het display actueel is nadat 2 gallon (7,5 liter) of meer AdBlue
(UREUM) aan de AdBlue (UREUM)-tank is toegevoegd. Als er een storing is met betrekking tot het Ad-
Blue (UREUM)-systeem, kan het zijn dat het display niet naar het nieuwe niveau wordt bijgewerkt. Bezoek
uw erkende dealer voor onderhoud.
• AdBlue bevriest bij temperaturen lager dan 12°F (-11°C). Als de auto langere tijd bij deze temperatuur
stilstaat, kan bijvullen moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om de auto in een garage en/of verwarmde
omgeving te parkeren en te wachten totdat de AdBlue (UREUM) weer vloeibaar geworden is alvorens bij te
vullen.
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijl omhoog of pijl
omlaag totdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display in
het instrumentenpaneel (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toets OK om de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen aan-
dachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd deinformatie in dit hoofdstuk in het geval van
een storingsaanduiding. Alle actieve verklik-
kerlampjes worden indien van toepassing
eerst weergegeven. Het systeemcontrole-
menu kan er anders uitzien op basis van
uitrusting en opties en de huidige status van
het voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weergege-
ven.
69
Page 72 of 400

Rode waarschuwingslampjes
— Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat branden bij een
storing in de airbag. Het lampje gaat ter controle
vier tot acht seconden branden als de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN
wordt gezet. Dit lampje gaat branden met één
geluidssignaal wanneer er een storing in de air-
bag is gedetecteerd en blijft branden totdat de
storing is verholpen. Wanneer het lampje niet
brandt tijdens het starten, blijft branden of gaat
branden tijdens het rijden, moet het systeem zo
snel mogelijk door een erkende dealer worden
nagekeken.
— Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit waarschuwingslampje geeft verschillende
functies van het remsysteem aan, zoals het
remvloeistofpeil en het aantrekken van de hand-
rem. Als het waarschuwingslampje voor het
remsysteem gaat branden, is het mogelijk dat de
handrem is aangetrokken, het vloeistofpeil in
het remvloeistofreservoir te laag is of dat zich
een probleem voordoet met het ABS-systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer de
handrem niet is aangetrokken en het rem-
vloeistofpeil in het reservoir van de hoofd-
remcilinder zich ter hoogte van het Full-
merkteken bevindt, kan er sprake zijn van
een storing in het hydraulische remcircuit of
is er een probleem met de rembekrachtiging
gedetecteerd door het ABS-systeem / elektro-
nisch stabiliteitsregelsysteem (ESC). In dat
geval blijft het lampje branden tot de oorzaak
is verholpen. Als het probleem verband houdt
met de rembekrachtiging, zal de ABS-pomp
actief zijn tijdens het remmen en voelt u
mogelijk een trilling in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits zorgen
voor reserve-remvermogen als ergens een sto-
ring optreedt in het hydraulisch systeem. Als
er in één helft van het dubbele remsysteem
sprake is van lekkage, geeft het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem dit aan;
het lampje gaat branden wanneer het rem-
vloeistofpeil in de hoofdcilinder is gedaald
tot onder een bepaald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oorzaak is
verholpen.OPMERKING:
Het lampje kan bij het nemen van een
scherpe bocht even knipperen, doordat dan
het vloeistofpeil verandert. Breng de auto
naar de dealer voor onderhoud en laat het
remvloeistofpeil controleren.
Als een storing van het remsysteem wordt
aangegeven, laat de auto dan onmiddellijk
repareren.
WAARSCHUWING!
Blijven doorrijden terwijl het rode waar-
schuwingslampje voor het remsysteem
brandt, is gevaarlijk. Een deel van het
remsysteem is mogelijk defect. De remweg
wordt dan langer. U kunt een aanrijding
veroorzaken. Laat de auto onmiddellijk
controleren.
Auto’s die met een ABS-systeem zijn uitge-
rust, beschikken ook over elektronische rem-
krachtverdeling (EBD). Bij een storing van
EBD, gaat het waarschuwingslampje voor het
remsysteem branden, samen met het ABS-
lampje. Het ABS-systeem moet dan onmid-
dellijk worden gerepareerd.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
70