Page 273 of 400

Oliepeil controleren
WAARSCHUWING!
• Rook nooit tijdens werkzaamheden in de
motorruimte: deze kan gas en ontvlam-
bare dampen bevatten, met het risico
van brand.
• Wees zeer voorzichtig bij werkzaamhe-
den in de motorruimte wanneer de motor
heet is: u zou brandwonden kunnen op-
lopen. Kom niet te dicht bij de radiateur-
ventilator: de elektrische ventilator kan
starten; verwondingsgevaar. Sjaals,
stropdassen en andere losse kleding-
stukken kunnen worden gegrepen door
bewegende onderdelen.
LET OP!
• Zorg dat u de verschillende soorten
vloeistoffen niet met elkaar verwisselt
wanneer u deze bijvult: ze zijn niet on-
derling compatibel! Als u bijvult met een
ongeschikte vloeistof, kan uw auto ern-
stig beschadigd raken.
LET OP!
• Het oliepeil mag nooit de MAX-
markering overschrijden.
• Vul altijd motorolie bij met dezelfde spe-
cificaties als de olie die al aanwezig is in
de motor.
• Wacht bij het bijvullen van de motorolie
tot de motor is afgekoeld voordat u de
vuldop losmaakt, met name bij auto's
met een aluminium dop. WAARSCHU-
WING: verbrandingsgevaar!
• Als het carter met te veel of te weinig
motorolie wordt gevuld, kan aëratie of
verlies van oliedruk optreden. Dit kan
leiden tot motorschade.
Om een optimale smering van de motor te
waarborgen, moet het juiste motoroliepeil ge-
handhaafd blijven. Controleer het oliepeil
daarom regelmatig, bijvoorbeeld bij elke
tankstop. Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ongeveer vijf minuten
nadat een volledig opgewarmde motor is uit-
geschakeld.Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat. De meting is dan
nauwkeuriger.
Er zijn drie mogelijke peilstoksoorten,
• Gearceerde zone.
• Gearceerde zone met markering SAFE.
• Kruisarcering met woord MIN aan de onder-
grens en MAX aan de bovengrens.
• Kruisarcering gemarkeerd met kuiltjes bij
de MIN- en MAX-uiteinden van het bereik.
OPMERKING:
Handhaaf het motoroliepeil altijd binnen de
kruisarcering op de peilstok.
Als het oliepeil tot het onderste deel van de
peilstok komt en u vult 1,0 liter (1 quart) olie
bij, neemt het oliepeil toe tot het bovenste
merkteken.
271
Page 274 of 400

Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen
Het vloeistofreservoir bevindt zich vóór in het
motorcompartiment. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir
met een ruitensproeieroplossing (geen
radiateur-antivries) en laat het systeem en-
kele seconden werken om de restvloeistof
weg te spoelen.
Breng, wanneer u het ruitensproeiervloei-
stofreservoir bijvult, wat ruitensproeiervloei-
stof aan op een (hand)doek en veeg hiermee
de ruitenwisserbladen schoon. Hierdoor
wordt de wiswerking verbeterd.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersys-
teem bij koud weer bevriest, dient u een
oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt is
voor het klimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen met
ruitensproeiervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistof is brandbaar. Deze kan ontbran-
den en brandwonden veroorzaken. Wees
WAARSCHUWING!
daarom voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir werkt.
LET OP!
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreser-
voir: de ruitensproeier is essentieel voor
het verbeteren van het zicht.
Onderhoudsvrije accu
Uw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden te laten uitvoeren.
WAARSCHUWING!
• Gebruik van de accu met een te laag
vloeistofniveau kan onherstelbare
schade toebrengen aan de accu en kan
een explosie veroorzaken.
• Bescherm altijd uw ogen met een speci-
ale veiligheidsbril wanneer u werkzaam-
heden aan of in de buurt van een accu
verricht.
WAARSCHUWING!
• Accu's bevatten stoffen die zeer gevaar-
lijk zijn voor het milieu. Neem voor de
vervanging van een accu contact op met
een erkende dealer.
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw
ogen, huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet over de
accu wanneer u de klemmen aansluit.
Wanneer accuzuur in uw ogen of op uw
huid spat, spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid water. Raadpleeg
de paragraaf "Starten met startkabels" in
het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
voor meer informatie.
• Accugas is brandbaar en explosief.
Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere acculader van meer
dan 12 volt. Zorg dat de kabelklemmen
elkaar niet raken.
SERVICE EN ONDERHOUD
272
Page 275 of 400

WAARSCHUWING!
• Accupolen, accuklemmen en toebeho-
ren bevatten lood en loodhoudende stof-
fen. Was uw handen nadat u hiermee in
aanraking bent gekomen.
LET OP!
• Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
en de minkabel op de minpool aangeslo-
ten worden. De accupolen zijn gemar-
keerd met plus (+) en min (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moe-
ten stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl
de accu nog in de auto aanwezig is,
koppel dan beide accukabels in de auto
los voordat u de lader op de accu aan-
sluit. Gebruik een snellader nooit als
starthulp.
DEALERSERVICE
Een erkende dealer beschikt over goed opge-
leid servicepersoneel, speciale gereedschap-
pen en de nodige uitrusting om alle werk-
zaamheden met het nodige vakmanschap uit
te voeren. Er zijn servicehandleidingen ver-
krijgbaar met gedetailleerde gegevens voor
een correct onderhoud van uw auto. Raad-
pleeg deze servicehandleidingen voordat u
zelf probeert onderhoud uit te voeren.
OPMERKING:
Bij opzettelijk manipuleren van het emissie-
regelsysteem kan de garantie vervallen en
bent u strafbaar.
WAARSCHUWING!
U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig. Voer
alleen de service uit waarvan u de kennis
en waarvoor u de juiste apparatuur heeft.
Als u twijfelt over uw kunde om een be-
paalde werkzaamheid uit te voeren, breng
dan uw auto naar een vakkundige monteur.
Onderhoud van de airconditioning
Voor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een
erkende dealer aan het begin van het zomer-
seizoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten
ook de condensorribben worden gereinigd en
moet een werkingstest worden uitgevoerd.
Laat ook de spanning van de aandrijfriem
controleren.
WAARSCHUWING!
• Gebruik voor uw airco uitsluitend door
de fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koudemiddelen.
Sommige niet-goedgekeurde koudemid-
delen zijn brandbaar en explosief en
kunnen daardoor ernstig letsel veroorza-
ken. Andere niet-goedgekeurde koude-
middelen of smeermiddelen kunnen het
systeem beschadigen, wat hoge repara-
tiekosten met zich meebrengt. Raad-
pleeg de Service- en garantiehandlei-
ding in uw informatie voor de eigenaar
voor meer informatie over de garantie.
273
Page 276 of 400

WAARSCHUWING!
• Het aircosysteem bevat een koudemid-
del onder hoge druk. Om persoonlijk
letsel of schade aan het systeem te voor-
komen mag het bijvullen van koudemid-
del, of andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een vak-
bekwame monteur.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning bescha-
digd kunnen raken. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgaran-
tie.
Aircoluchtfilter
Bezoek uw erkende dealer voor onderhoud.
Wisserbladen
De rubber delen van de wisserbladen, de voor-
en achterruit regelmatig afsponsen of met een
zachte doek en een niet-schurend reinigings-
middel schoonmaken. Zo verwijdert u strooi-
zout, vet of olieaanslag en vermindert u de kans
op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig worden ge-
bruikt terwijl de ruit droog is, zullen de wis-
serbladen sneller slijten. Gebruik altijd
sproeivloeistof als u met de wissers strooizout
of vuil van een droge voor- of achterruit wilt
verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van
de voor- of achterruit verwijderen. Controleer
alvorens te wissen of de wisserbladen niet
aan de voorruit zijn vastgevroren, om bescha-
diging te voorkomen. Zorg dat de wisserbla-
den niet in aanraking komen met aardoliepro-
ducten zoals motorolie, benzine, enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is af-
hankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat deruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig of vervang dan de ruitenwis-
serbladen.
Uitlaatsysteem
De beste bescherming tegen koolmonoxide-
vergiftiging is een goed onderhouden uitlaat-
systeem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is
veranderd, uitlaatgassen in de auto ruikt of
als de onder- of achterzijde van de auto is
beschadigd, laat dan een erkende monteur
het volledige uitlaatsysteem en de naburige
carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verplaatsingen. Open na-
den of losse verbindingen kunnen ertoe lei-
den dat uitlaatgassen binnendringen in het
interieur. Laat het uitlaatsysteem ook altijd
controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor het verversen van smeervet
of olie. Laat indien nodig onderdelen
vervangen.
SERVICE EN ONDERHOUD
274
Page 277 of 400

WAARSCHUWING!
• Uitlaatgassen kunnen gezondheidspro-
blemen veroorzaken of zelfs dodelijk
zijn. Ze bevatten koolmonoxide (CO),
een kleur- en geurloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en ver-
giftiging veroorzaken. Raadpleeg "Veilig-
heidstips" in "Veiligheid" voor meer
informatie om inademen van koolmo-
noxide (CO) te voorkomen.
• Een heet uitlaatsysteem kan brand ver-
oorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert. Denk bijvoorbeeld
aan droog gras of bladeren die in aanra-
king komen met de hete uitlaat. Parkeer
daarom nooit op een ondergrond waar
uw uitlaat in aanraking kan komen met
brandbaar materiaal.
LET OP!
• Vanwege de katalysator mag uitsluitend
loodvrije benzine worden getankt. Door
gelode benzine verliest de katalysator
zijn regelende werking voor de uitlaat-
LET OP!
gassen en kunnen de motorprestaties
aanzienlijk afnemen met ernstige motor-
schade tot gevolg.
• De katalysator kan worden beschadigd
als u de auto niet in goede conditie
houdt. Bij een motorstoring, vooral bij
het overslaan van de motor of duidelijke
vermogensverliezen, moet u de auto
meteen laten repareren. Als u doorrijdt
met een ernstige storing kan de kataly-
sator oververhit raken waardoor deze en
de auto beschadigd raken.
Onder normale bedrijfsomstandigheden
heeft de katalysator geen onderhoud nodig.
Het is echter van belang dat de dealer de
motorafstellingen regelmatig optimaliseert
om zo schade aan de katalysator te voorko-
men.
OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uitlaatgasregel-
systeem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
In uitzonderlijke situaties (bij zeer ernstige mo-
torschade) kan een doordringende geur duiden
op een ernstige en abnormale oververhitting van
de katalysator. Als dit zich voordoet, breng dan
de auto tot stilstand, zet de motor af en laat hem
afkoelen. Laat onmiddellijk daarna onderhouds-
werkzaamheden uitvoeren, met inbegrip van het
afstellen van de motor volgens specificaties van
de fabrikant.
Houd rekening met het volgende om moge-
lijke schade aan de katalysator tot een mini-
mum te beperken:
• U mag nooit het contact uitschakelen tij-
dens het rijden en wanneer de versnellings-
bak in een versnelling is geschakeld.
• Probeer het voertuig niet te starten door
deze te duwen of te slepen.
•
Laat de motor niet stationair draaien als een of
meerdere onderdelen van het contact zijn los-
gekoppeld of verwijderd, bijvoorbeeld tijdens
diagnosetests, of gedurende langere perioden
waarbij de motor zeer onregelmatig stationair
draait of sprake is van afwijkende
bedrijfsomstandigheden.
275
Page 278 of 400

Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automa-
tisch en kan op elk moment starten, of
de motor loopt of niet.
• Draai de contactsleutel in de OFF-stand,
als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiateurventilator. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan
op elk moment gaan draaien indien het
contact in de stand ON staat.
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) ieder
jaar (bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als
de motorkoelvloeistof (antivries) vuil of roes-
tig lijkt, moet het systeem worden afgetapt en
doorgespoeld en daarna met nieuwe motor-
koelvloeistof (antivries) worden gevuld. Con-
troleer of de voorzijde van de airco-condensor
vrij is van insectenresten, bladeren, enz.
Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
Koelsysteem, dop
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voorko-
men dat er koelvloeistof (antivries) wordt ge-
morst en de koelvloeistof (antivries) terugloopt
naar de radiateur via het expansiereservoir/
koelvloeistofreservoir, indien aanwezig.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig
wanneer er afzettingen zichtbaar zijn op het
sluitvlak.
WAARSCHUWING!
• Open een heet motorkoelsysteem niet.
Vul nooit koelvloeistof (antivries) bij als
de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te
laten afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te voorko-
men, mag u nooit de vuldop verwijderen
van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat.
• Gebruik geen andere vuldop dan de voor-
geschreven vuldop voor uw auto. Dit kan
leiden tot persoonlijk letsel of motor-
schade.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarborgen,
moeten alle onderdelen van het remsysteem
regelmatig worden gecontroleerd. Raadpleeg
"Onderhoudsschema" in dit hoofdstuk voor de
juiste onderhoudsintervallen.
SERVICE EN ONDERHOUD
276
Page 279 of 400

WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
Rijden met uw voet op het rempedaal
veroorzaakt abnormaal hoge remtempera-
turen, verhoogt de slijtage van de remvoe-
ring en kan leiden tot schade aan het
remsysteem. U beschikt dan in noodgeval-
len niet over het volledige remvermogen.
Hoofdremcilinder
De vloeistof in de hoofdremcilinder moet wor-
den gecontroleerd bij onderhoudswerkzaam-
heden aan de motor, of onmiddellijk zodra
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem gaat branden.
Maak de bovenzijde van de hoofdremcilinder
schoon voordat u de dop verwijdert. Vul indien
nodig vloeistof bij tot aan het vereiste merkteken
op het remoliereservoir. Het is bij schijfremmen
een normaal verschijnsel dat het vloeistofpeil
daalt naarmate de remblokken verder slijten.
Controleer het remvloeistofpeil wanneer de rem-
blokken worden vervangen. Een laag vloeistof-
peil kan echter ook worden veroorzaakt door
lekkage en controle kan noodzakelijk zijn.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbe-
volen remvloeistof. Raadpleeg de paragraaf
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Raadpleeg de
paragraaf "Vloeistoffen en smeermidde-
len" in het hoofdstuk "Technische gege-
vens" voor meer informatie. Gebruik van
de verkeerde remvloeistof kan ernstige
schade veroorzaken aan uw remsysteem
en/of de werking ervan nadelig beïnvloe-
den. Het juiste type remvloeistof wordt
ook vermeld op het reservoir van de ori-
ginele hoofdremcilinder.
• Om vervuiling te voorkomen door mate-
riaal of vocht van buitenaf, dient u uit-
sluitend nieuwe remvloeistof te gebrui-
ken, of remvloeistof uit een hermetisch
afgesloten reservoir. Zorg ervoor dat de
dop van het reservoir van de hoofdrem-
cilinder altijd is vastgedraaid. Remvloei-
stof in een open reservoir neemt vocht
WAARSCHUWING!
op uit de lucht, waardoor de remvloeistof
een lager kookpunt krijgt. De remvloei-
stof kan hierdoor gaan koken tijdens
stevig of langdurig remmen, waardoor de
kans bestaat dat de remmen plotseling
niet meer werken. Dit kan een aanrijding
tot gevolg hebben.
• Het bijvullen van het vloeistofreservoir
met te veel remvloeistof kan leiden tot
het morsen van vloeistof op hete mo-
toronderdelen, waardoor de remvloeistof
vlam kan vatten. Remvloeistof kan ook
schade toebrengen aan gelakte opper-
vlakken en vinyl. Let er daarom op dat er
geen remvloeistof op deze oppervlakken
terecht komt.
• Zorg dat er geen vloeistof op basis van
aardolie in de remvloeistof terechtkomt.
De afdichtingen van het remsysteem
kunnen hierdoor worden aangetast,
waardoor de remmen hun werking ge-
deeltelijk of geheel kunnen verliezen.
Dit kan een aanrijding tot gevolg heb-
ben.
277
Page 280 of 400

Handgeschakelde versnellingsbak —
indien aanwezig
Vloeistofpeil controleren
Controleer het vloeistofpeil door de vuldop te
verwijderen. Het vloeistofniveau moet liggen
tussen de onderkant van de vulopening tot
maximaal 4,7 mm (3/16 inch) daaronder.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld
tot aan het juiste niveau.
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Automatische versnellingsbak
Keuze van smeermiddel
Voor optimale prestaties en levensduur van
de versnellingsbak is het belangrijk dat u de
correcte transmissievloeistof gebruikt. Ge-
bruik alleen door de fabrikant aanbevolen
transmissievloeistof. Raadpleeg de paragraaf
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor de
specificaties van vloeistoffen. Het is belang-
rijk dat de transmissievloeistof continu het
vereiste peil heeft en dat u de aanbevolen
vloeistof gebruikt.OPMERKING:
Er mogen geen chemicaliën door de versnel-
lingsbak worden gespoeld; uitsluitend het
goedgekeurde smeermiddel mag worden
gebruikt.
LET OP!
Wanneer u een andere versnellingsbak-
vloeistof gebruikt dan aanbevolen door de
fabrikant, kan daardoor de schakelwerking
van de versnellingsbak achteruitgaan
en/of grijpt de koppelomvormer schokkend
aan. Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen
en smeermiddelen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor de specifica-
ties van vloeistoffen.
Speciale additieven
De fabrikant raadt het gebruik van speciale
additieven in de transmissievloeistof ten
zeerste af. Automatische transmissievloeistof
(ATF) is een geavanceerd en hoogwaardig
product waarvan de prestaties door additie-
ven nadelig kunnen worden beïnvloed.
Daarom raden we u aan geen additieven aande transmissievloeistof toe te voegen. Ge-
bruik geen vloeibare afdichtmiddelen, aange-
zien deze juist schade aan afdichtingen kun-
nen toebrengen.
LET OP!
Spoel de versnellingsbak niet met chemi-
caliën, omdat deze de versnellingsbak
kunnen beschadigen. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgaran-
tie.
Vloeistofpeil controleren
De vloeistof is in de fabriek op het juiste peil
gebracht en vereist onder normale gebruiks-
omstandigheden geen aanpassingen. Het is
niet nodig om het vloeistofpeil regelmatig te
controleren en om die reden is geen peilstok
aanwezig. Een erkende dealer kan het trans-
missievloeistofpeil controleren met behulp
van speciaal gereedschap. Als u merkt dat er
sprake is van vloeistoflekkage of een defect in
de versnellingsbak, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende dealer om het
transmissievloeistofpeil te laten controleren.
SERVICE EN ONDERHOUD
278