Page 49 of 400

Pictogram Omschrijving
A/C-knop
Druk kort op deze knop om de huidige instelling te wijzigen. Het indicatielampje brandt wanneer A/C is ingeschakeld.
Recirculatieknop
Druk kort op deze toets om het systeem te laten wisselen tussen recirculatie- en buitenluchtmodus. Recirculatie kan
worden gebruikt om te voorkomen dat rook, vieze luchtjes, stof of vocht van buitenaf binnendringen. Recirculatie kan
worden gebruikt in alle modi. Recirculatie is mogelijk niet beschikbaar (schermtoets grijs weergegeven) bij omstandig-
heden waarin de voorruit aan de binnenkant kan beslaan. De airco kan handmatig worden afgezet zonder dat de functie-
keuze wordt verstoord. Langdurig gebruik van de recirculatiestand maakt de interieurlucht benauwd en daardoor kunnen
de ruiten gaan beslaan. Langdurig gebruik van deze stand is niet verstandig.
Toets AUTO
Regelt automatisch de interieurtemperatuur door de luchtverdeling en de luchthoeveelheid in te stellen. Door het in-
schakelen van deze functie, wordt tussen de automatische werking en de handmatige modus geschakeld. Raadpleeg
"Automatische werking" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Knop Ontdooien vóór
Druk kort op deze knop om in plaats van de huidige ingestelde luchtstroom de modus Ontdooien in te schakelen. Het
indicatielampje brandt wanneer deze functie is ingeschakeld. De lucht stroomt via de roosters voor ontwaseming van de
voorruit en zijramen. Wanneer de toets Ontdooien wordt geselecteerd, zal het aanjagertoerental toenemen. Gebruik de
ontdooistand in combinatie met de hoogste temperatuurinstelling om zo snel mogelijk de voorruit en de zijramen te ont-
dooien.
Door het inschakelen van deze functie, wordt van de automatische werking naar de handmatige modus geschakeld. Als
modus Ontdooien vóór wordt uitgeschakeld, wordt de opnieuw de vorige instelling van de klimaatregeling actief.
Knop Ontdooien achter
Druk kort op de toets Ontdooien achter om de achterruitverwarming in te schakelen en de verwarmde buitenspiegels
(indien aanwezig). Een indicatielampje brandt wanneer de achterruitverwarming is ingeschakeld. De achterruitverwar-
ming wordt na ongeveer tien minuten automatisch uitgeschakeld.
47
Page 50 of 400

Pictogram Omschrijving
Toetsen temperatuur omhoog en omlaag voor bestuurderszijde en passagierszijde
Biedt de bestuurder en de passagier een onafhankelijke temperatuurregeling. Druk op de rode toets op het front of de
rode schermtoets of druk op de temperatuurbalk en schuif deze naar de schermtoets met de rode pijl om de ingestelde
temperatuur te verhogen. Druk op de blauwe toets op het front of de blauwe schermtoets of druk op de temperatuurbalk
en schuif deze naar de schermtoets met de blauwe pijl om de ingestelde temperatuur te verlagen.
Knop SYNC
Druk op de schermtoets SYNC (synchroniseren) om de Sync-functie in of uit te schakelen. Het indicatielampje SYNC
brandt wanneer deze functie is ingeschakeld. SYNC wordt gebruikt om de temperatuurinstelling aan passagierszijde te
synchroniseren met die aan bestuurderszijde. Als de temperatuurinstelling aan passagierszijde wordt gewijzigd terwijl de
functie SYNC (synchroniseren) actief is, zal deze functie automatisch worden uitgeschakeld.
OPMERKING:
De SYNC-toets is alleen beschikbaar op het touchscreen.
Fronttoetsen
MODE
Schermtoetsen
Aanjagerschakelaar
De aanjagerschakelaar wordt gebruikt om de hoeveelheid lucht te regelen, die door het klimaatsysteem stroomt. Er zijn
zeven aanjagerstanden. Als u het aanjagertoerental wijzigt, schakelt het systeem van automatische werking naar hand-
matige bediening. De toerentallen kunnen worden geselecteerd met behulp van de aanjagerknop op het front of met de
schermtoetsen.
•Front:Het aanjagertoerental neemt toe wanneer u de aanjagerknop vanuit de laagste stand rechtsom draait. Het
aanjagertoerental neemt af wanneer u de aanjagerknop linksom draait.
•Aanraakscherm:Gebruik het kleine aanjagerpictogram om het aanjagertoerental te verlagen en het grote pictogram om
dit toerental te verhogen. De aanjager kan ook worden geselecteerd door op de aanjagerbalk tussen de pictogrammen te
drukken.UW VOERTUIG LEREN KENNEN
48
Page 51 of 400

Pictogram Omschrijving
Toets Modes (modus)
MODE
Toets Modes (modus)
Druk op de knop in het midden van de aanjagerknop om de luchtverdeling te wijzigen. U kunt de modus ook wijzigen
door op de gewenste modus op het touchscreen te drukken. De luchtverdeling kan zo worden ingesteld dat lucht vanuit
de luchtroosters in het instrumentenpaneel, de vloerroosters, ontdooiroosters en de ontwasemingsroosters stroomt. De
volgende standen zijn beschikbaar:
Ventilatie
instrumentenpaneel
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de roosters in het instrumentenpaneel. U kunt deze roosters afzonderlijk verstellen om zo
de luchtstroming te regelen. De lamellen van de uitblaasopeningen in het midden en in de zijpanelen kunnen omhoog
en omlaag en naar links en naar rechts worden bewogen om zo de richting van de luchtstroom te regelen. Onder de la-
mellen bevindt zich een stelwiel waarmee de uitblaasopening kan worden afgesloten of aangepast om zo de uitstro-
mende hoeveelheid lucht te regelen.
Stand Twee niveaus
Stand Twee niveaus
Lucht stroomt uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel en de roosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
OPMERKING:
De stand Twee niveaus is bedoeld om comfort te bieden door koele lucht uit de luchtroosters in het instrumentenpaneel
en warme lucht uit de vloerroosters te laten stromen.
Vloerstand
Vloerstand
Lucht stroomt uit de luchtroosters in de vloer. Een geringe hoeveelheid lucht stroomt via de openingen voor voorruitont-
dooiing en zijraamontwaseming.
49
Page 52 of 400

Pictogram Omschrijving
Gemengde stand
Gemengde stand
De lucht stroomt via de vloeropeningen, ontdooiroosters en de roosters voor de voorruit- en zijruitontwaseming. Deze
instelling is ideaal voor koud weer en sneeuw, wanneer de voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze instelling is goed
voor extra comfort en om condensvorming op de voorruit te verminderen.
Toets klimaatregeling aan/uit
Druk kort op deze toets om de klimaatregeling uit te schakelen of draai de aanjagerknop in de UIT-stand.
Functies van de klimaatregeling
A/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditioning)
kan de gebruiker het aircosysteem handmatig
in- of uitschakelen. Als het aircosysteem is
ingeschakeld, stroomt via de luchtroosters
koele, droge lucht in het interieur. Druk voor
een lager brandstofverbruik op knop A/C om
de airconditioning uit te schakelen en stel
met de hand de aanjager en luchtverdeling
in. Zorg ook dat u alleen de stand Instrumen-
tenpaneel, Ventilatie op twee niveaus of Vloer
kiest.OPMERKING:
• Als het systeem bij handmatige klimaatre-
geling in de stand Mengen, Vloer of
Ontdooien/ontwasemen staat, kan de A/C
worden uitgeschakeld, maar blijft het airco-
systeem actief om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
• Wanneer zich wasem of condens vormt op
de voorruit of zijramen, kiest u de ontdooi-
stand en verhoogt u indien nodig het aan-
jagertoerental.• Als het lijkt of de airconditioning minder
goed werkt dan verwacht, controleer dan of
de voorzijde van de airco-condensor (vóór in
de radiateur) is verstopt door vuil of insec-
ten. Maak schoon door voorzichtig water te
spuiten vanaf de achterzijde van de radi-
ateur en door de condensor heen.
MAX A/C
Met MAX A/C wordt maximaal gekoeld.
Druk kort op de knop om te schakelen tussen
MAX A/C en de voorgaande instellingen. De
toets gaat branden wanneer MAX A/C is inge-
schakeld.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
50
Page 53 of 400

De gebruiker kan in de modus MAX A/C het
gewenste aanjagertoerental en de gewenste
stand kiezen. Door op andere instellingen te
drukken, schakelt de MAX A/C-werking over
naar de geselecteerde instelling en wordt
MAX A/C verlaten.
Recirculatie
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiestand, sneller beslaan. De
recirculatiefunctie is mogelijk niet beschik-
baar (schermtoets grijs weergegeven) bij om-
standigheden waarin de voorruit aan de bin-
nenkant kan beslaan.
Automatische temperatuurregeling
(ATC) — Indien aanwezig
Automatische werking
1. Druk op de toets AUTO op het front of kies
de schermtoets AUTO (indien aanwezig)
in het bedieningspaneel van de automati-
sche temperatuurregeling (ATC).
2. Vervolgens stelt u de gewenste tempera-
tuur in met behulp van de toetsen voor het
regelen van de temperatuur. Zodra de ge-wenste temperatuur wordt weergegeven,
zorgt het systeem dat deze temperatuur
wordt bereikt en automatisch wordt
gehandhaafd.
3. Nadat de gewenste temperatuur is inge-
steld, hoeft u de instellingen niet meer te
wijzigen. U ervaart het meeste gebruiks-
gemak wanneer u het systeem automa-
tisch laat werken.
OPMERKING:
• U hoeft de temperatuurinstelling niet te
wijzigen wanneer de auto warm of koud is.
Het systeem past automatisch de tempera-
tuur, de luchtverdeling en het aanjagertoe-
rental aan om zo snel mogelijk de door u
gewenste instelling te bereiken.
• De temperatuur kan worden weergegeven in
Amerikaanse of metrische maateenheden,
door de programmeerbare optie US of Me-
tric (metrisch) te kiezen.
Voor optimaal comfort in de stand AUTO blijft
de aanjager tijdens een koude start op een
lage stand draaien totdat de motor is opge-
warmd. Daarna zal de aanjager steeds sneller
gaan draaier en overgaan op het gewenste
toerental voor de automatische modus.
Handmatige bediening opheffen
Het systeem is uitgerust met een hele reeks
functies die handmatig instellen mogelijk
maken. Het symbool AUTO op het ATC-
scherm voorin gaat uit als u het systeem
handmatig bedient.
Aanwijzingen voor de bediening
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden beschermd
met een koelvloeistof met antivries van uitste-
kende kwaliteit om een goede bescherming te
bieden tegen roestvorming en oververhitting
van de motor. OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) wordt aanbevolen.
Rijden in de winter
Voor de best mogelijke verwarming en ontwa-
seming moet u zorgen dat het koelsysteem
van de motor naar behoren werkt en de juiste
hoeveelheid, soort en concentratie koelvloei-
stof wordt gebruikt. Het gebruik van de
recirculatiestand in de wintermaanden wordt
afgeraden, omdat daardoor de ruiten kunnen
beslaan.
51
Page 54 of 400

Stalling
Voordat u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet gebruikt (bijv. bij vakantie),
laat u het aircosysteem bij stationair toeren-
tal ca. vijf minuten lang draaien in de buiten-
lucht bij een hoge aanjagersnelheid. Zo wordt
het systeem voldoende gesmeerd en wordt de
kans op schade aan de aircocompressor tot
een minimum beperkt wanneer u het systeem
weer start.
Ontwasemen
Bij zacht maar regenachtig of vochtig weer
kunnen de autoruiten aan de binnenzijde
gemakkelijk beslaan. Om de autoruiten
schoon te maken, kiest u de stand Ontwase-
ming of Gemengd en verhoogt de snelheid
van de aanjager voorin. Gebruik de
recirculatiestand niet langdurig zonder inge-
schakelde airconditioning, omdat dan de rui-
ten kunnen beslaan.
LET OP!
Het negeren van de volgende waarschu-
wingen kan leiden tot schade aan de ver-
warmingselementen:
• Wees voorzichtig bij het wassen van de
binnenkant van de achterruit. Gebruik
geen schurende schoonmaakmiddelen
om de binnenzijde van de ruit te reini-
gen. Gebruik een zachte doek en een
mild schoonmaakmiddel en wrijf even-
wijdig aan de verwarmingselementen.
U kunt stickers verwijderen met warm
water.
• Gebruik geen schrapers, scherpe voor-
werpen of schurende schoonmaakmid-
delen om de binnenzijde van de ruit te
reinigen.
• Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op
veilige afstand van de ruit bevinden.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voor-
ruit, niet verstopt raakt door achtergebleven
bladeren e.d. Wanneer bladeren achterblij-
ven in de luchtinlaat wordt de luchtstroming
belemmerd en als ze in de luchtkamer te-
rechtkomen kunnen de waterafvoeren ver-
stopt raken. Zorg er in de wintermaanden
voor dat de luchtinlaat vrij is van ijs en
sneeuw.
Interieurluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert het stof en
pollen uit de lucht. Neem contact op met een
erkende dealer voor het onderhoud van het
interieurluchtfilter en laat deze vervangen
wanneer nodig.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
52
Page 55 of 400

RAMEN
Bedieningselementen voor de elektrische
raambediening
Met de raambedieningselementen op de be-
stuurdersportier kunt u de ramen van alle
portieren bedienen.
Op het bekledingspaneel van elk van de passa-
giersportieren bevindt zich één raambediening-
schakelaar waarmee het raam van de desbetref-
fende portier kan worden geopend en gesloten.
De raambediening werkt alleen als de contact-
schakelaar in de stand ACC of ON/RUN staat.
OPMERKING:
De schakelaars voor elektrische raambedie-
ning, indien aanwezig, blijven gedurende
maximaal tien minuten actief nadat de con-
tactschakelaar in de stand OFF is gezet. Door
het openen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. Deze tijd kan worden
geprogrammeerd. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de
auto achter. Laat de sleutelhouder niet
achter in of in de buurt van de auto of op
een voor kinderen bereikbare plaats en laat
het contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Inzittenden, en vooral kinde-
ren zonder toezicht, kunnen bekneld raken
in de raamopeningen wanneer ze de scha-
kelaars voor elektrische raambediening
bedienen. Een dergelijke beknelling kan
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
Ramen automatisch volledig openen
De schakelaar voor de elektrische raambedie-
ning op het bestuurdersportier en op de pas-
sagiersportieren zijn uitgerust met een func-
tie voor het automatisch volledig openen van
de ramen. Druk de raamschakelaar een klein
poosje omlaag en laat de schakelaar los. Het
raam wordt dan automatisch volledig ge-
opend.
Om het raam gedeeltelijk te openen, drukt u
de raamschakelaar kort in en laat u de scha-
kelaar los wanneer u het raam wilt laten
stoppen.
Wanneer u het raam tijdens het openen wilt
laten stoppen voordat het volledig is ge-
opend, trekt u de schakelaar kort omhoog.
Schakelaars voor elektrische
ruitbediening
53
Page 56 of 400

Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging
OPMERKING:
• Als het raam tijdens het automatisch slui-
ten op een obstakel stuit, wordt de bewe-
gingsrichting omgekeerd en wordt het raam
weer volledig geopend. Verwijder in dat
geval het obstakel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te sluiten.
• Tijdens het automatisch sluiten kunnen
schokken vanwege een slecht wegdek de
automatische omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren. Als dat ge-
beurt, trekt u de schakelaar iets omhoog en
houdt u de schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitgeschakeld
wanneer het raam bijna gesloten is. Om
persoonlijk letsel te voorkomen, moet u
zorgen dat er geen armen, handen, vingers
en voorwerpen zich in het pad van het naar
boven bewegende raam bevinden voordat
het gesloten wordt.
Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar in het
bekledingspaneel van de bestuurdersportier
kunt u de raambediening van de achterpor-
tieren blokkeren. Om de bediening van de
ramen te blokkeren, drukt u kort op de raam-
blokkeertoets (het controlelampje op de toets
gaat branden). Om de raambediening te ac-
tiveren, drukt u nogmaals kort op de raam-
blokkeertoets (het controlelampje op de toets
gaat weer uit).
Windgeruis
Windgeruis kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het geluid van een helikopter. U ervaart dit
windgeruis mogelijk wanneer de ramen zijn
geopend of wanneer het zonnedak (indien
aanwezig) geheel of gedeeltelijk is geopend.
Dit is een normaal verschijnsel, dat tot een
minimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende achterra-
men, open dan ook de voorramen om het
effect te verminderen. Wanneer sprake is van
windgeruis bij geopend zonnedak, verstel
dan de zonnedakopening of open een raam
om het effect tot een minimum te beperken.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaars voor het elektrisch bedien-
bare zonnedak bevinden zich in de dakcon-
sole tussen de zonnekleppen.
Raamblokkeerschakelaar
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
54