Page 57 of 400

WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu-
telhouder nooit achter in of in de buurt
WAARSCHUWING!
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
voertuigen met Keyless Enter-N-Go niet
in de modus ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het zon-
nedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
Zonnedak openen
Het zonnedak heeft twee geprogrammeerde
open standen, de comfortstopstand en de
volledig geopende stand. De comfortstop-
stand is geoptimaliseerd om windruis tot een
minimum te beperken bij het rijden met ge-
sloten zijramen en open zonnedak. Als de
zonwering in de gesloten stand staat wanneer
de functie zonnedak openen of ventilatie
wordt gestart, wordt de zonwering automa-
tisch geopend tot de half geopende stand
voordat het zonnedak wordt geopend.
Snel
Druk op de schakelaar en laat hem binnen
een halve seconde los. Het zonnedak opent
tot aan de comfortopstand en stopt automa-
tisch. Druk kort op de schakelaar en het
zonnedak wordt geopend tot de volledig ge-
opende stand en stopt automatisch. Dit is de
functie "Snel openen". De functie Snel ope-
nen zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar het zonnedak stopt.
Schakelaars elektrisch bedienbaar
zonnedak
1 — Schakelaar voor elektrisch be-
diende zonwering
2 — Schakelaar voor openen/sluiten
voorste paneel
3 — Schakelaar voor ventilatie voorste
paneel
55
Page 58 of 400

Handmatige Modus
Houd de schakelaar ingedrukt. Het zonnedak
opent tot aan de comfortopstand en stopt
automatisch. Houd de schakelaar opnieuw
ingedrukt. Het zonnedak opent tot de volledig
geopende stand en stopt automatisch. Als u
de schakelaar loslaat, stopt de beweging van
het zonnedak. Het zonnedak blijft gedeelte-
lijk geopend totdat de schakelaar opnieuw
wordt ingedrukt en vastgehouden.
Zonnedak openen — ventilatie
Als u binnen een halve seconde op de knop
"Vent" (ventilatie) drukt, wordt het zonnedak
vanuit de gesloten stand geopend tot aan de
ventilatiestand. Dit wordt "Express Vent"
(snelle ventilatiestand). De functie Express
Vent zorgt dat bij iedere andere bediening
van de schakelaar het zonnedak stopt.
OPMERKING:
Als het zonnedak volledig of gedeeltelijk is
geopend, is de snelle ventilatiestand niet
beschikbaar. U moet de ventilatieschakelaar
indrukken en vasthouden om het schuifdakvan het openen in de ventilatiepositie te
brengen. De beweging van het zonnedak
stopt als de schakelaar wordt losgelaten voor-
dat het zonnedak de ventilatiestand bereikt.
Zonnedak sluiten
Snel
Trek de schakelaar kort (halve seconde) naar
beneden om het zonnedak automatisch van-
uit elke positie te sluiten. Het zonnedak
wordt volledig gesloten en stopt automatisch.
Dit is de functie "Snel sluiten". Wanneer de
functie Snel sluiten actief is, zorgt elke ver-
dere bediening van de schakelaar ervoor dat
het zonnedak stopt.
Handmatige Modus
Houd de schakelaar naar beneden getrokken
om het zonnedak vanuit elke positie te slui-
ten. Als u de schakelaar loslaat, stopt de
beweging en blijft het zonnedak gedeeltelijk
gesloten totdat er opnieuw aan de schakelaar
wordt getrokken.
Openen Elektrisch Bediende Zonwering
De zonwering heeft twee geprogrammeerde
open standen, de half geopende en de volle-
dig geopende stand. Bij het openen van de
zonwering vanuit de gesloten stand stopt de
zonwering altijd op de half geopende stand,
ongeacht de bediening voor snel of handma-
tig openen. De schakelaar moet weer worden
bediend om door te gaan naar de volledig
geopende stand.
Snel
Als u op de zonweringsschakelaar drukt en
deze binnen een halve seconde loslaat, opent
de zonwering automatisch tot aan de half
geopende stand en stopt daar automatisch.
Druk kort nogmaals op de schakelaar van de
half geopende stand. De zonwering wordt
geopend tot de volledig geopende stand en
stopt automatisch. Dit is de functie "Snel
openen". De functie Snel openen zorgt dat bij
iedere beweging van de zonweringsschake-
laar de zonwering stopt.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
56
Page 59 of 400

Handmatige Modus
Houd zonweringsschakelaar ingedrukt. De
zonwering opent tot de half geopende stand
en stopt automatisch. Houd zonweringsscha-
kelaar opnieuw ingedrukt. De zonwering
opent tot de volledig geopende stand. Als u
de schakelaar loslaat, stopt de beweging en
blijft de zonwering gedeeltelijk geopend tot-
dat de schakelaar opnieuw wordt ingedrukt.
Elektrisch bediende zonwering sluiten
Indien het zonnedak open/in de ventilatie-
stand staat, kan de zonwering niet verder dan
de half geopende stand gesloten worden.
Door te trekken aan de schakelaar om het
zonnescherm te sluiten wanneer het zonne-
scherm in de half geopende stand staat met
het zonnedak open/in de ventilatiestand, zal
het zonnedak automatisch sluiten voordat
het zonnescherm gesloten wordt.
Snel
Trek de zonneschermschakelaar naar bene-
den en laat hem binnen een halve seconde
los. Indien het zonnedak in de gesloten standstaat, wordt de zonwering vanuit elke stand
automatisch volledig gesloten. Indien het
zonnedak open of in de ventilatiestand staat,
sluit het zonnescherm tot de half geopende
stand en stopt het daar; trek opnieuw kort aan
de zonweringsschakelaar om zowel het zon-
nedak als de zonwering automatisch volledig
te sluiten. Dit is de functie "Snel sluiten". De
functie Snel sluiten zorgt dat bij iedere be-
weging van de schakelaar de zonwering stopt.
Handmatig
Trek en houd de zonneschermschakelaar om-
laag. Indien het zonnedak in de gesloten
stand staat, wordt de zonwering vanuit elke
stand geheel gesloten. Indien het zonnedak
open of in de ventilatiestand staat, sluit het
zonnescherm tot de half geopende stand en
stopt het daar; door de zonweringsschakelaar
opnieuw naar beneden te trekken en vast te
houden worden zowel het zonnedak als de
zonwering volledig gesloten. Als u de schake-
laar loslaat, stopt de beweging en blijft de
zonwering gedeeltelijk gesloten totdat er op-
nieuw aan de schakelaar wordt getrokken.
Klembeveiliging
Deze functie zorgt ervoor dat obstakels in de
opening van het zonnedak worden gedetec-
teerd bij gebruik van de functie Snel sluiten.
Als een obstakel in de baan van het zonnedak
wordt gedetecteerd, trekt het zonnedak zich
automatisch terug. Verwijder het obstakel als
dit gebeurt. Trek vervolgens aan de schake-
laar voor het sluiten van het zonnedak en laat
hem los om het zonnedak snel te sluiten.
OPMERKING:
Wanneer drie opeenvolgende pogingen om
het dak te sluiten zijn onderbroken door de
klembeveiliging, schakelt de klembeveiliging
uit en moet het zonnedak in de handmatige
modus worden gesloten.
Onderhoud van zonnedak
Gebruik voor het reinigen van het glaspaneel
uitsluitend niet-schurende schoonmaakmid-
delen en een zachte doek.
57
Page 60 of 400

Werking bij uitgeschakeld contact
De schakelaar voor het elektrisch bediende
zonnedak blijft ongeveer 10 minuten actief
nadat de contactschakelaar op OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld.
OPMERKING:
Met het Uconnect systeem kan de actieve tijd
na uitschakeling van de contactschakelaar
worden ingesteld. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect/Door de klant te
programmeren functies" in het hoofdstuk
"Multimedia" in uw gebruikershandleiding
voor meer informatie.
MOTORKAP
De motorkap openen
Voor het openen van de motorkap moeten
twee vergrendelingen worden vrijgezet.
1.
Trek aan de motorkaphendel aan de bestuur-
derszijde onder het instrumentenpaneel.
2. Stap uit het voertuig. De veiligheidsgren-
del bevindt zich achter de voorste rand
van de motorkap, in het midden. Reik in
het midden naar binnen met de handpalm
omlaag. Wanneer u de veiligheidsgrendel
voelt, drukt u deze in de richting van de
passagierskant van het voertuig om de
motorkap volledig te ontgrendelen.
Motorkap sluiten
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als de motor-
kap niet volledig vergrendeld is, kan hij
opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Plaats motorkapontgrendeling (onder het
instrumentenpaneel)
Locatie van veiligheidsvergrendeling van
de motorkap
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
58
Page 61 of 400

LET OP!
Om beschadigingen te voorkomen mag u
de motorkap niet hard dichtslaan. Laat de
motorkap zakken tot ongeveer 30 cm
(12 inch) en laat vervolgens de motorkap
vallen om hem te sluiten. Zorg ervoor dat
de motorkap helemaal gesloten is voor
beide vergrendelingen. Rijd nooit met de
auto wanneer motorkap niet volledig is
gesloten, waarbij beide vergrendelingen in
de gesloten stand zitten.
ACHTERKLEP
Openen
Achterklep ontgrendelen/openen
De achterklep kan worden ontgrendeld met
de schakelaar op de dakconsole, de buiten-
handgreep of de sleutelhouder (indien aan-
wezig).
Met de schakelaar op de dakconsole en de
sleutelhouder (indien aanwezig) wordt de
achterklep ontgrendeld, ongeacht of deze isontgrendeld of op slot zit. De handgreep aan
de buitenkant kunt u alleen gebruiken wan-
neer de achterklep is ontgrendeld.
OPMERKING:
Met de vergrendel-/ontgrendelschakelaar op
de binnenzijde van het portierpaneel of de
vergrendel-/ontgrendelschakelaar op de sleu-
telhouder kunt u de achterklep vergrendelen
of ontgrendelen. De achterklep kan niet wor-
den vergrendeld of ontgrendeld via de hand-
matige portiervergrendeling op de portieren
of de slotcilinder aan de buitenzijde van het
portier.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen scha-
delijk zijn voor u en uw passagiers. Rijd
alleen met gesloten achterklep.
Sluiten
Pak de handgreep van de achterklep en doe
de achterklep naar beneden. Laat de hand-
greep los wanneer de achterklep de stand
voor automatisch sluiten bereikt.
OPMERKING:
Controleer voordat u de achterklep sluit of u
de sleutel hebt, omdat de achterklep moge-
lijk wordt vergrendeld.
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig
De elektrisch bediende achterklep kan
worden geopend of gesloten met de sleutel-
houder, handgreep aan de buitenkant, de
schakelaar op de dakconsole en de schake-
laar van de achterklep in de bekleding links-
boven als de achterklep open is.
Achterklep openen
59
Page 62 of 400

Wanneer u een van bovenstaande methoden
gebruikt, wordt:
• De achterklep geopend als de achterklep
volledig is gesloten.
• De achterklep gesloten als de achterklep
volledig is geopend.
• De beweging van de achterklep omgekeerd
wanneer de achterklep wordt geopend of
gesloten.
Met de sleutelhouder en de schakelaar op de
dakconsole opent u de achterklep wanneer
de achterklep is vergrendeld. De handgreep
aan de buitenkant kunt u alleen gebruiken
wanneer de achterklep is ontgrendeld. Druk
tweemaal binnen vijf seconden op de knop op
de sleutelhouder om de achterklep te openen
of sluiten.
Als u tweemaal op de achterklepknop van de
sleutelhouder drukt, knipperen de richting-
aanwijzers tweemaal om aan te geven dat de
achterklep wordt geopend of gesloten (indien
Flash Lamps with Lock (Verlichting knippert
bij vergrendelen) is ingeschakeld in de instel-
lingen van Uconnect) en klinken de piepto-
nen van de achterklep. Raadpleeg de para-
graaf "Instellingen van Uconnect" in hethoofdstuk "Multimedia" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Controleer voordat u de achterklep sluit of u
de sleutel hebt, omdat de achterklep mo-
gelijk wordt vergrendeld.
• Met de vergrendel-/ontgrendelschakelaar
op de binnenzijde van het portierpaneel of
de vergrendel-/ontgrendelschakelaar op de
sleutelhouder kunt u de achterklep ver-
grendelen of ontgrendelen. De achterklep
kan niet worden vergrendeld of ontgrendeld
via de handmatige portiervergrendeling op
de portieren of de slotcilinder aan de bui-
tenzijde van het portier.
Het voertuig vergrendelen
WAARSCHUWING!
Tijdens het elektrisch bedienen bestaat er
risico van letsel of materiële schade. Zorg
ervoor dat de baan van de elektrisch be-
diende achterklep vrij is van obstakels.
Controleer voordat u gaat rijden of de ach-
terklep is gesloten en vergrendeld.OPMERKING:
• De achterklep kan niet elektrisch worden
geopend of gesloten als de versnellingshen-
del in een versnelling staat of de rijsnelheid
hoger is dan 0 km/u (0 mph).
• Wanneer een of ander obstakel de elek-
trisch bediende achterklep hindert bij het
openen of sluiten, beweegt de klep automa-
tisch in de omgekeerde richting, als het
obstakel voldoende weerstand biedt.
• Aan de zijkanten van de achterklepopening
zijn beknellingsensoren aangebracht. Wan-
neer er lichte druk op deze strips wordt
uitgeoefend, beweegt de achterklep terug
naar de geopende stand.
• Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere ob-
stakels stuit, stopt het systeem automa-
tisch. Als dit gebeurt, moet u de achterklep
handmatig openen of sluiten.
• De elektrische bediening van de achterklep
werkt niet bij temperaturen onder −30 °C
( −22 °F) of boven 65 °C (150 °F). Verwij-
der eventueel sneeuw of ijs vanaf de ach-
terklep voordat u op een schakelaar voor de
elektrisch bediende achterklep drukt.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
60
Page 63 of 400

• Als de achterklep gedurende een lange tijd
geopend blijft, kan het noodzakelijk zijn de
achterklep handmatig te sluiten om de wer-
king van de elektrisch bediende achterklep
te resetten.
• In de geopende stand wordt de achterklep
ondersteund door gasveersteunen. De gas-
druk in deze steunen daalt echter bij lage
temperaturen en het is dan mogelijk dat u
zelf ondersteuning moet bieden bij het ope-
nen van de achterklep.
• Controleer voordat u wegrijdt of op de in-
strumentengroep de melding portier of ach-
terklep open wordt weergegeven of dat het
waarschuwingslampje brandt. Als u dit niet
doet, kan de achterklep onbedoeld open
blijven staan tijdens het rijden.
• Als de elektrisch bediende achterklep
wordt gesloten en u het voertuig in een
versnelling zet, gaat de achterklep door met
elektrisch sluiten. De beweging van het
voertuig kan echter leiden tot de detectie
van een obstakel.• Als de elektronische ontgrendelhendel van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend, wordt de achterklepmotor uitge-
schakeld zodat de achterklep handmatig
kan worden bediend.
• Als de elektronische ontgrendelhendel van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt geslo-
ten, beweegt de achterklep terug naar de
volledig geopende stand.
WAARSCHUWING!
• Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
• Wanneer u met open achterklep moet
rijden, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.OPMERKING:
Laat het elektrische systeem de achterklep
openen. Wanneer u de achterklep handmatig
probeert te openen of sluiten, wordt mogelijk
de obstakeldetectie voor de achterklep geac-
tiveerd en wordt de elektrische bediening
gestopt of wordt de bewegingsrichting
omgekeerd.
WAARSCHUWING!
Er kan persoonlijk letsel of materiële
schade ontstaan wanneer iets of iemand
bekneld raakt in de pad van de achterklep.
Controleer of de opening vrij is voordat u
de achterklep activeert.
61
Page 64 of 400

BOORDAPPARATUUR
VOEDINGSUITGANGEN
Uw voertuig is uitgerust met aansluitcontac-
ten van 12 volt (13 ampère) voor het aanslui-
ten van een mobiele telefoon, kleine elektro-
nische apparaten en andere elektrische
accessoires die weinig stroom verbruiken. De
aansluitcontacten zijn voorzien van een label
met een “sleutel" of een “accu” om de voe-
ding van de aansluiting aan te duiden. Aan-
sluitcontacten die zijn voorzien van een label
met een “sleutel" worden gevoed als het
contact in de stand ON of ACC staat. Aan-
sluitcontacten die zijn voorzien van een label
met een “accu” zijn rechtstreeks aangesloten
op de accu en staan altijd onder stroom.OPMERKING:
• Alle accessoires die zijn aangesloten op de
aansluitcontacten met "accuvoeding" die-
nen losgekoppeld of uitgezet te worden
wanneer de auto niet gebruikt wordt, om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
LET OP!
De aansluitcontacten zijn uitsluitend be-
doeld voor accessoirestekkers. Steek geen
voorwerpen in de aansluitcontacten, om te
voorkomen dat de contacten worden be-
schadigd en de zekering doorbrandt. Bij
verkeerd gebruik van het elektrische aan-
sluitcontact kan schade worden veroor-
zaakt die niet door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig wordt gedekt.
Het aansluitcontact voorin bevindt zich in het
middendeel van het instrumentenpaneel.Behalve het aansluitcontact voorin bevindt
zich in de bagageruimte een aansluitcontact.
Aansluitcontact voorin
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
62