ParkSense in- en uitschakelen......... 187
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense..................... 187
PARKSENSE PARKEERSENSOREN VOOR EN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG................... 188
ParkSense sensoren............... 189
ParkSense in- en uitschakelen......... 189
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant....................... 190
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG....................... 192
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense in- en
uitschakelen................... 193
De parkeerplaats verlaten............ 194
RIJSTROOKDETECTIE — INDIEN AANWEZIG.... 196Werking van rijstrookdetectie.......... 196
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen..... 196
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie . . . 197
Status van rijstrookdetectie wijzigen..... 199
PARKVIEW ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN
AANWEZIG....................... 199
BRANDSTOF TANKEN................. 200
Noodontgrendeling voor brandstofvulklep . . 202
BRANDSTOF TANKEN — DIESELMOTOR....... 203AdBlue (UREUM) — indien aanwezig.... 204
TREKKEN VAN EEN AANHANGER........... 207Begrippen voor het trekken van een
aanhanger..................... 207
Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten).............. 209
Vereisten voor het trekken van de
aanhanger.................... 210
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER...... 211Slepen van deze auto achter een ander
voertuig...................... 211Slepen achter een camper — modellen met
voorwielaandrijving (FWD)........... 211
Slepen achter een camper – 4X4 modellen . . 212
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN......... 213
GLOEILAMPEN VERVANGEN.............. 213
Vervangingslampen............... 213
HID-koplampen — indien aanwezig...... 215
Gloeilampen buitenverlichting vervangen . . 215
ZEKERINGEN...................... 220Algemene informatie.............. 220
Plaats van de zekeringen............ 220
Verdeeleenheid/zekeringen
motorcompartiment............... 220
Zekeringen in het motorcompartiment/
Hulpsysteem................... 224
Interieur, zekeringen............... 225
Verdeeleenheid zekeringen/relais
bagageruimte................... 226
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK VAN DE KRIK. . 228Plaats van krik en reservewiel......... 228
Voorbereidingen voor het opkrikken...... 230
Instructies bij opkrikken............ 230
Origineel wiel monteren............. 233
EC verklaring van conformiteit......... 234
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik......................... 236
BANDENSERVICEKIT — INDIEN AANWEZIG..... 237
STARTEN MET STARTKABELS............. 243
Voorbereiding voor het starten met
startkabels..................... 243
Starten met startkabels............. 244
TANKEN IN NOODGEVALLEN.............. 246OVERVERHITTING VAN DE MOTOR.......... 246
SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN.......... 247
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJ KRIJGEN . . . 247
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH......... 249
Zonder sleutelhouder.............. 250
Modellen met voorwielaandrijving (FWD) — met
sleutelhouder................... 250
4X4-Modellen................... 250
Sleepogen..................... 251
Gebruik van sleepogen............. 252
UITGEBREID ONGELUKKENRESPONSSYSTEEM
(EARS)......................... 253
EVENT DATA RECORDER (EDR)............ 253
SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD................ 2541.4-liter benzinemotor............. 254
2.4-liter benzinemotor............. 258
Dieselmotoren.................. 262
MOTORCOMPARTIMENT............... 2671.4-liter motor.................. 267
2.4-liter motor.................. 268
2.0-liter dieselmotor............... 269
1.6-liter dieselmotor............... 270
Oliepeil controleren............... 271
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen...... 272
Onderhoudsvrije accu.............. 272
DEALERSERVICE.................... 273Onderhoud van de airconditioning...... 273
Wisserbladen................... 274
Uitlaatsysteem.................. 274
Koelsysteem................... 276
Remsysteem................... 276
Handgeschakelde versnellingsbak — indien
aanwezig...................... 278
INHOUD
10
Automatische versnellingsbak......... 278
HET VOERTUIG OMHOOG TE BRENGEN........ 279
BANDEN........................ 279
Banden — Algemene informatie....... 279
Type banden................... 285
Reservewielen — indien aanwezig...... 286
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) . . . 287
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................... 288
CAROSSERIE...................... 289Behoud van de carosserie............ 289
INTERIEUR....................... 291Stoelen en bekleding.............. 291
Kunststof- en gelakte onderdelen....... 291
Lederen onderdelen............... 292
Ruitoppervlakken................ 292
TECHNISCHE SPECIFICATIES
IDENTIFICATIEGEGEVENS............... 293Chassisnummer (VIN).............. 293
AANHAALMOMENTEN VOOR VELGEN EN BANDEN... 294Voorgeschreven aanhaalmomenten...... 294
AFMETINGEN...................... 295
WIELEN......................... 298
GEWICHTEN...................... 299
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOR..... 300
1.4-liter benzinemotor met turbo....... 300
2.4-liter benzinemotor............. 300
Ethanol....................... 301
Brandstofadditieven............... 301
Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 301
Aandachtspunten brandstofsysteem..... 303
Koolmonoxidewaarschuwingen........ 303
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR...... 304
Dieselmotor.................... 304
Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 305
VLOEISTOFINHOUD................... 306
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN......... 308
Motor........................ 308
Chassis....................... 310
BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-EMISSIES...... 312
MOPAR ACCESSOIRES................. 312
Originele accessoires van Mopar........ 312
MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID................... 314
UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5–INCH DISPLAY — INDIEN
AANWEZIG....................... 315
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display . . 315
Klok instellen.................. 316
Audio-instelling.................. 316
Bediening van de radio............. 317
Bediening USB/Audio-aansluiting (AUX)
/Bluetooth..................... 317
Gesproken tekstberichten beantwoorden
(niet compatibel met iPhone)......... 319
Apps — indien aanwezig............ 320
UCONNECT 4 MET 7-INCH DISPLAY......... 320Overzicht Uconnect 4.............. 320
Menubalk slepen en neerzetten........ 322
Radio....................... 323
Mediahub — USB-/Audio-aansluiting (AUX) —
indien aanwezig................. 324
Android Auto — indien aanwezig....... 326
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 327
Apps — indien aanwezig............ 329
UCONNECT 4C/4C NAV MET 8,4–INCH DISPLAY . . 329Overzicht Uconnect 4C/4C NAV........ 329Menubalk slepen en neerzetten........ 330
Radio........................ 332
Mediahub — USB-/Audio-aansluiting (AUX) —
indien aanwezig................. 333
Android Auto — indien aanwezig....... 335
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 338
Apps — indien aanwezig............ 341
Jeep Skills..................... 341
INSTELLINGEN VAN UCONNECT............ 342
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN EN ALGEMENE
INFORMATIE...................... 343
Stuurbedieningselementen
geluidsinstallatie................. 343
Ontvangstkwaliteit................ 343
Verzorging en onderhoud............ 343
Beveiliging tegen diefstal............ 344
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN AANWEZIG..... 344Volume van gesproken aanwijzingen van het
navigatiesysteem wijzigen............ 344
Nuttige plaatsen vinden............. 346
Een locatie vinden door de naam in te
voeren....................... 346
Gesproken bestemming invoeren in één
stap......................... 346
Uw thuisadres instellen............. 346
Home........................ 347
Een tussenstop invoegen............ 348
Een omleiding volgen.............. 348
Kaartupdate.................... 348
UCONNECT PHONE.................. 349Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)..................... 349
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem.... 352
11
Algemene telefoonopdrachten
(voorbeelden).................. 356
Microfoon uitschakelen (of inschakelen) tijdens
gesprek...................... 356
Actieve gesprekken doorverbinden tussen handset
en voertuig.................... 356
Phonebook (telefoonboek)........... 357
Tips voor spraakbediening........... 357
Het volume wijzigen............... 357
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken . . . 357
Binnenkomende SMS-berichten....... 358
Handige tips en veelgestelde vragen voor het
verbeteren van de Bluetooth-prestaties met uw
Uconnect systeem................ 359
SNELLE TIPS VOOR SPRAAKHERKENNING
UCONNECT....................... 360
Introductie Uconnect.............. 360
Aan de slag.................... 361
Basisspraakcommando's............ 362
Radio........................ 362
Media....................... 363
Phone (telefoon)................. 363
Beantwoording gesproken tekstberichten . . 364
Klimaatregeling.................. 365
Navigatie (4C NAV) - indien aanwezig.... 366
Siri Eyes Free — Indien aanwezig...... 367
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken.... 367
Android Auto — indien aanwezig....... 368
Apple CarPlay — indien aanwezig....... 369
Meer informatie................. 369
KLANTENSERVICE
WANNEER U ASSISTENTIE NODIG HEBT....... 370ARGENTINIË................... 371
AUSTRALIË.................... 371
OOSTENRIJK................... 371BALANCE OF THE CARIBBEAN........ 371
BELGIË...................... 372
BOLIVIA...................... 372
BRAZILIË..................... 372
BULGARIJE.................... 372
CHILI........................ 372
CHINA....................... 373
COLOMBIA.................... 373
COSTA RICA................... 373
KROATIË..................... 373
TSJECHIË..................... 373
DENEMARKEN.................. 374
DOMINICAANSE REPUBLIEK......... 374
ECUADOR..................... 374
EL SALVADOR.................. 374
ESTLAND..................... 374
FINLAND..................... 375
FRANKRIJK.................... 375
DUITSLAND................... 375
GRIEKENLAND.................. 376
GUATEMALA................... 376
HONDURAS.................... 376
HUNGARY..................... 376
INDIA....................... 376
IERLAND..................... 377
ITALIË....................... 377
LETLAND..................... 377
LITOUWEN.................... 378
LUXEMBURG................... 378
NEDERLAND................... 378
NIEUW-ZEELAND................ 378
NOORWEGEN................... 379
PANAMA...................... 379
PARAGUAY.................... 379
PERU....................... 379
POLEN....................... 379PORTUGAL.................... 379
PORTO RICO EN DE AMERIKAANSE
MAAGDENEILANDEN.............. 380
REUNION..................... 380
ROEMENIË.................... 380
RUSLAND..................... 380
SERVIË ...................... 381
SLOWAKIJE.................... 381
SLOVENIË..................... 381
ZUID-AFRIKA................... 381
SPANJE...................... 382
ZWEDEN...................... 382
ZWITSERLAND.................. 382
TAIWAN ...................... 383
TURKIJE...................... 383
OEKRAÏNE.................... 383
VERENIGD KONINKRIJK............ 383
URUGUAY..................... 384
VENEZUELA................... 384
INDEX....................... 387
INHOUD
12
MELDING OMSCHRIJVING
Waarschuwingsberichten dieselemissieadditief AdBlue (UREUM):
Waarschuwing laag dieseladditief
AdBlue (UREUM)-peilDe eerste laagpeilwaarschuwing wordt gegeven bij een actieradius van ongeveer 1490 mijl (2400 km) en
wordt bepaald in overeenstemming met het huidige verbruik. Het waarschuwingslampje "UREA Low Level"
(UREUM-niveau laag) en een bericht worden op het instrumentenpaneel weergegeven. Het waarschuwings-
lampje voor UREUM-niveau laag blijft branden totdat de AdBlue-tank (UREUM) wordt bijgevuld met ten
minste 5 liter (1,32 gallon) UREUM.
Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding wanneer een bepaalde drempelwaarde
wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te starten.
Wanneer 200 km (125 mijl) resteren voordat de AdBlue-tank (UREUM) leeg is, verschijnt er een bericht op
het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal. Wanneer het bereik 0 is, wordt op het display een
speciale melding weergegeven (indien aanwezig). In dit geval zal de motor niet starten.
De motor kan weer worden gestart zodra AdBlue (UREUM) is toegevoegd; de minimumhoeveelheid is 5 liter
(1,32 gallon). Vul de AdBlue-tank (UREUM) zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter (1,32 gallon)
UREUM. Als het vullen is voltooid met de autonomie van de AdBlue (UREUM)-tank op nul, moet u mogelijk
2 minuten wachten voordat u de motor start.
OPMERKING:
Wanneer de AdBlue-tank (UREUM) leeg is en het voertuig stilstaat, is het niet meer mogelijk het voertuig
opnieuw te starten tot minimaal 1,32 gallon (5 liter) AdBlue (UREUM) is toegevoegd aan de AdBlue-tank
(UREUM).
Waarschuwingsberichten voor storing dieselemissieadditief AdBlue (UREUM):
Engine Will Not Restart Service
AdBlue System See Dealer (Motor
kan niet meer worden gestart On-
derhoud AdBlue-systeem Raad-
pleeg dealer)Deze melding verschijnt wanneer een gedetecteerd probleem met het AdBlue (UREUM)-systeem niet binnen
de toegestane periode wordt verholpen. De motor kan niet meer worden gestart tenzij u uw voertuig bij uw
erkende dealer laat controleren. Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding wan-
neer een bepaalde drempelwaarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te starten.
Wanneer 125 mijl (200 km) resteren voordat de AdBlue-tank leeg is, verschijnt er een melding op het instru-
mentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
68
MELDING OMSCHRIJVING
Engine Will Not Start Service Ad-
blue System See Dealer (Motor
kan niet starten Onderhoud
AdBlue-systeem Raadpleeg dealer)OPMERKING:
• Het kan tot vijf seconden duren voordat het display actueel is nadat 2 gallon (7,5 liter) of meer AdBlue
(UREUM) aan de AdBlue (UREUM)-tank is toegevoegd. Als er een storing is met betrekking tot het Ad-
Blue (UREUM)-systeem, kan het zijn dat het display niet naar het nieuwe niveau wordt bijgewerkt. Bezoek
uw erkende dealer voor onderhoud.
• AdBlue bevriest bij temperaturen lager dan 12°F (-11°C). Als de auto langere tijd bij deze temperatuur
stilstaat, kan bijvullen moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om de auto in een garage en/of verwarmde
omgeving te parkeren en te wachten totdat de AdBlue (UREUM) weer vloeibaar geworden is alvorens bij te
vullen.
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijl omhoog of pijl
omlaag totdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display in
het instrumentenpaneel (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toets OK om de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen aan-
dachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd deinformatie in dit hoofdstuk in het geval van
een storingsaanduiding. Alle actieve verklik-
kerlampjes worden indien van toepassing
eerst weergegeven. Het systeemcontrole-
menu kan er anders uitzien op basis van
uitrusting en opties en de huidige status van
het voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weergege-
ven.
69
— Waarschuwingslampje AdBlue
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden, sa-
men met een speciale melding op het display
(indien aanwezig) als er een onbekende vloei-
stof die niet voldoet aan aanvaardbare eigen-
schappen is gebruikt, of als een gemiddeld
verbruik van AdBlue (UREUM) van meer dan
50% wordt gedetecteerd. Neem dan zo snel
mogelijk contact op met een erkende dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een be-
paalde drempelwaarde wordt bereikt totdat
het niet meer mogelijk is om de motor te
starten.
Wanneer ongeveer 200 km (125 mijl) reste-
ren voordat de AdBlue-tank (UREUM) leeg is,
verschijnt er een continu speciaal bericht op
het instrumentenpaneel, vergezeld van een
zoemergeluid (indien aanwezig).
— Waarschuwingslampje Onderhoud
adaptieve cruisecontrol — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de ACC niet
werkt en onderhoud nodig heeft. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.
SERV4WD— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel-
aandrijving niet correct werkt en moet wor-
den nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met een erkende dealer
voor onderhoud.Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden wan-
neer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor on-
derhoud.
— Waarschuwingslampje bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen, wor-
den de optimale gebruiksduur van de banden
en het optimale brandstofverbruik mogelijk
niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de aan-
wijzingen voor elke overeenkomstige band.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
De optimale omstandigheden voor het vol-
tooien van het proces worden bereikt bij een
snelheid van 60 km/u (37 mph) met een
toerental van meer dan 2000 tpm.
Als dit lampje/bericht aanschakelt, duidt dat
niet op een storing van de auto en hoeft dus
niet naar de garage gebracht te worden.
OPMERKING:
Bij sommige uitvoeringen, wordt samen met
het oplichten van het symbool, een speciale
melding op het display getoond.
LET OP!
De voertuigsnelheid van de auto moet al-
tijd worden aangepast aan de verkeers- en
weersomstandigheden en moet voldoen
aan de wettelijke verkeersregels.
De motor kan uitgeschakeld worden als het
DPF-waarschuwingslampje brandt; maar her-
haaldelijk onderbrekingen van het regenera-
tieproces kan leiden tot vroegtijdige verslech-
tering van de motorolie. Daarom is het
belangrijk om te wachten totdat het symbool
uitgaat voordat u de motor uitzet. Voer niet de
DPF-regeneratie uit wanneer de auto stilstaat.
— Controlelampje Forward Collision
— indien aanwezig
Deze indicator gaat branden om u te waar-
schuwen voor een mogelijke aanrijding met
een voertuig vóór u.
— Controlelampje Forward Collision
Warning uit — indien aanwezig
Dit controlelampje licht op om aan te geven
aan dat Forward Collision Warning uitgescha-
keld is.
— Startblokkering defect / controle-
lampje VPS elektrisch alarm
Dit verklikkerlampje gaat branden wanneer
het alarmsysteem heeft gedetecteerd dat ie-
mand heeft geprobeerd in te breken in het
voertuig.
OPMERKING:
Nadat de contactschakelaar in de stand ON/
RUN is gedraaid, zou het waarschuwings-
lampje van het alarmsysteem kunnen gaan
branden als er een probleem met het systeem
wordt gedetecteerd. De motor wordt dan na
twee seconden uitgeschakeld.
— Controlelampje Laag niveau AdBlue-
additief (UREUM) — indien aanwezig
Het controlelampje Laag niveau AdBlue-
additief (UREUM) gaat branden wanneer het
AdBlue-niveau (UREUM) laag is.
Vul de AdBlue-tank (UREUM) zo snel moge-
lijk bij met ten minste 5 liter (1,3 gallon)
AdBlue (UREUM).
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue-tank (UREUM), moet u mogelijk
2 minuten wachten voordat u de motor start.
Raadpleeg "Starten en rijden" voor meer in-
formatie hierover.
— Controlelampje mistachterlichten
— indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn ingeschakeld.
— Controlelampje water in brandstof
— indien aanwezig
De indicator "Water in brandstof" brandt als
water wordt gedetecteerd in het brandstoffil-
ter. Als dit lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit het
79
BRANDSTOF TANKEN —
DIESELMOTOR
Het doploze brandstofsysteem maakt gebruik
van een klep die op de vulleiding van de
brandstoftank is geplaatst; deze wordt auto-
matisch geopend en gesloten bij het
plaatsen/uitnemen van het vulpistool. Het
doploze brandstofsysteem is zo ontworpen
dat het tanken van de verkeerde soort brand-
stof wordt voorkomen.1. Ontgrendel de brandstofvulklep door op
de ontgrendelknop op de sleutelhouder of
de ontgrendelknop op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier te
drukken.
2. Open de brandstofvulklep door op de ach-
terste rand van de brandstofvulklep te
drukken.
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-
klep. Het systeem wordt afgedicht door
een afsluitklep in de leiding.4. Steek het tankpistool volledig in de vullei-
ding; het tankpistool duwt de afsluitklep
open en houdt de klep open tijdens het
tanken.
5. Vul de tank met brandstof en wanneer het
tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is
de brandstoftank vol.
Vulleiding
Brandstofvulklep
Brandstofvulklep
1 - AdBlue-vuldop (UREUM)
2 - Brandstofvulklep
203