Page 137 of 400

Actie van de klantWat de klant ziet
OPMERKING:
Elke stap MOET ten
minste twee secon-
den worden vastge-
houden
Zet de alarmlichten
UIT (handmatig).
Indien er een resetprocedurestap niet binnen
60 seconden is voltooid, knipperen de rich-
tingaanwijzers en moet de resetprocedure op-
nieuw worden uitgevoerd om tot een goed
einde te worden gebracht.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
WAARSCHUWING!
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
•
Probeer geen onderdelen van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per
ongeluk worden opgeblazen of werkt moge-
lijk niet goed meer als deze is gewijzigd.
Breng de auto naar een erkende dealer voor
onderhoud aan het airbagsysteem. Breng
de auto naar een erkende dealer als onder-
houd nodig is aan de autostoel, waaronder
het afdekpaneel en het kussen (ook voor
het verwijderen of losdraaien/aantrekken
van stoelbouten). Er mogen uitsluitend
door de fabrikant goedgekeurde stoelac-
cessoires worden gebruikt. Neem contact
op met een erkende dealer als het airbag-
systeem moet worden aangepast aan per-
sonen met een handicap.
Event Data Recorder (EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recoder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen bij aanrijdingen of bijna-
aanrijdingen, zoals de activering van airbags
of een botsing tegen een obstakel. De EDR is
ontworpen om kortstondig, meestal 30 se-
conden of korter, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en veilig-
heidssystemen van de auto. De EDR in deze
auto is ontworpen om gegevens te registreren
die onder meer antwoord geven op de vol-
gende vragen:
• Hoe hebben diverse systemen in uw auto
zich gedragen?
• Waren de veiligheidsgordels van de be-
stuurder en passagier vastgegespt?
• Hoe ver (indien van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
• Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen aan een
beter inzicht in de omstandigheden waaron-
der botsingen en letsel ontstaan.
135
Page 138 of 400

OPMERKING:
De EDR-gegevens worden uitsluitend bij wer-
kelijke ongevalsituaties. Onder normale
rijomstandigheden registreert de EDR geen
gegevens en er worden geen persoonlijke ge-
gevens, zoals naam, geslacht, leeftijd en on-
gevallocatie geregistreerd. Het is echter wel
mogelijk dat anderen, bijvoorbeeld de politie,
de EDR-gegevens combineren met de per-
soonsgegevens die standaard worden opge-
vraagd na ongevallen.
Voor het uitlezen van de geregistreerde EDR-
gegevens is toegang tot de auto of de EDR en
speciale apparatuur nodig. Naast de fabri-
kant van de auto kunnen ook anderen die over
deze speciale apparatuur beschikken, zoals
de politie, de EDR-gegevens lezen indien zij
toegang hebben tot de auto of de EDR.Kinderzitjes — Kinderen veilig vervoeren
Iedereen in uw auto moet altijd een veilig-
heidsgordel dragen, ook baby's en kinderen.
EG-richtlijn 2003/20/EG vereist het gebruik
van kinderzitjes in alle landen binnen de EU.
Kinderen kleiner dan 1,5 meter en 12 jaar of
jonger moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank zitten, indien aanwezig. Statis-tieken tonen aan dat kinderen beter be-
schermd zijn wanneer ze op de achterbank
zijn vastgegespt en niet op de voorstoelen.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
• Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
• Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst kin-
derzitje, dan moeten de front- en zij-
airbag aan de passagierszijde (voor be-
paalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup (in-
stellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
Waarschuwingslabel op zonneklep
voorpassagier
VEILIGHEID
136
Page 139 of 400

WAARSCHUWING!
geplaatst om te voorkomen dat het kin-
derzitje in aanraking komt met het dash-
board.
• Als de frontairbag aan de passagiers-
zijde wordt opgeblazen, kan een kind
van 12 of jonger, maar ook een kind in
een kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Bij een aanrijding kan een niet-
vastgegespt kind als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrij-
ding kan zo veel kracht nodig zijn om
een baby op uw schoot te houden dat u
het kind onmogelijk kunt vasthouden,
hoe sterk u ook bent. Het kind en ande-
ren kunnen dan ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Voor elk kind in uw auto
moet u het bijbehorende kinderzitje ge-
bruiken, overeenkomend met de grootte
van het kind.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in
verschillende maten verkrijgbaar, van zitjes
voor baby’s tot oudere kinderen die bijnagroot genoeg zijn om een veiligheidsgordel
voor volwassenen te dragen. Kinderen moe-
ten zo lang mogelijk worden vervoerd in een
tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje;
dit is de positie waarin het kind het best
beschermd is in geval van een botsing. Lees
altijd het instructieboekje van het kinderzitje
om te controleren of het geschikt is voor het
kind. Lees aandachtig alle instructies en
waarschuwingen door in het instructieboekje
van het kinderzitje en op alle stickers die zijn
bevestigd aan het kinderzitje, en neem ze in
acht.
In Europa zijn de regels voor kinderzitjes
vastgelegd in de norm ECE R44 waarin ze in
vijf gewichtsklassen zijn onderverdeeld:
Groepen kinderzitjes Gewichtsklasse
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Controleer de sticker van uw kinderzitje. Alle
goedgekeurde kinderzitjes moeten voorzien
zijn een datum van de type-goedkeuring en
de controlemarkering op de sticker. De stic-
ker moet permanent op het kinderzitje zijn
bevestigd. U mag deze sticker niet van het
kinderzitje verwijderen.
WAARSCHUWING!
Zeer gevaarlijk! Plaats een naar achter
gericht kinderzitje niet voor een actieve
airbag. Lees ook de informatiestickers op
de zonneklep. Activering van de airbag bij
een ongeval kan leiden tot dodelijk letsel
aan de baby, ongeacht de ernst van de
botsing. Wij raden u aan kinderen altijd in
een kinderzitje op de achterbank te voe-
ren, de best beschermde positie in het
geval van een aanrijding.
137
Page 140 of 400

WAARSCHUWING!
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel te vervoeren in een naar
achteren gericht kinderzitje, dan moeten
de front- en zij-airbag aan de passagiers-
zijde (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
worden uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Deactivering moet worden
geverifieerd door te controleren of het
waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel brandt. De passagiersstoel moet
ook zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het kinder-
zitje in aanraking komt met het dash-
board.
"Universele" kinderzitjes
• De afbeeldingen in de volgende paragrafen
zijn voorbeelden van elk type universeel
kinderzitje. Kenmerkende installaties wor-
den getoond. Installeer altijd uw kinderzitje
volgens de aanwijzingen van de fabrikant
van het kinderzitje, die meegeleverd moe-
ten zijn met dit type veiligheidssysteem.• Kinderzitjes met ISOFIX-ankerpunten zijn
beschikbaar om het kinderzitje in de auto
te installeren zonder de veiligheidsgordels
van de auto gebruiken.
klasse 0 en 0+
Veiligheidsdeskundigen raden aan om kinde-
ren zo lang mogelijk tegen de rijrichting in
gericht in het voertuig te vervoeren. Kinderen
tot 13 kg moeten worden vastgegespt in een
naar achteren gericht kinderzitje, zoals afge-beeld op afbeelding A. Dit type kinderzitje
ondersteunt het hoofd van het kind en oefent
geen kracht uit op de nek bij een plotselinge
vertraging of botsing.
Het naar achteren gerichte kinderzitje wordt
tegengehouden door de veiligheidsgordels
van het voertuig, zoals weergegeven op afb.
A. Het kinderzitje beschermt het kind met
zijn eigen vierpuntsgordel.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een actieve airbag. Als de
frontairbag aan de passagierszijde wordt
opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Altijd de frontairbag deactiveren bij ge-
bruik van een naar achter gericht kinder-
zitje op de voorstoel.
Afb. A
VEILIGHEID
138
Page 141 of 400

Groep 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 kg en
18 kg kunnen worden vervoerd in een naar
voren gericht zitje van klasse 1, zoals afge-
beeld in afb. B. Dit type kinderzitje is ge-
schikt voor oudere kinderen die te groot zijn
voor een kinderzitje van klasse 0 of 0+.
Groep 2
Kinderen met een gewicht van 15 kg tot
25 kg die te groot zijn voor kinderzitjes van
klasse 1, kunnen gebruik maken van een
kinderzitje van klasse 2.
Zoals weergegeven in afb. C, zorgt het kinder-
zitje van klasse 2 ervoor dat de positie van het
kind juist is ten aanzien van de veiligheids-
gordel, zodat de schoudergordel over de borst
van het kind loopt en niet over zijn nek en
zodat de heupgordel strak over het bekken
loopt en niet over de buik.
Groep 3
Kinderen met een gewicht van 22 kg tot
36 kg die lang genoeg zijn om een veilig-
heidsgordel voor volwassenen te gebruiken,
kunnen gebruik maken van een kinderzitje
van klasse 3. Kinderzitjes van klasse 3 zorgen
ervoor dat de heupgordel op het bekken van
het kind rust. Het kind moet lang genoeg zijn,
zodat de schouderriem over zijn borst valt en
niet over zijn nek.
Afb. D toont een voorbeeld van een kinder-
zitje van groep 3 waarin het kind op de juiste
manier op de achterbank zit.
Afb. BAfb. CAfb. D
139
Page 142 of 400

WAARSCHUWING!
•Kinder- of babyzitjes verliezen hun werking
wanneer ze onjuist zijn aangebracht. Het
kan losschieten bij een aanrijding. Het kind
kan daardoor ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Volg daarom bij het aanbrengen
van een kinderzitje nauwgezet de aanwijzin-
gen van de fabrikant.
•Nadat een kinderzitje in het voertuig is ge-
monteerd, zet de autostoel niet naar voren
of naar achteren, omdat hierdoor de beves-
WAARSCHUWING!
tigingen van het kinderzitje los kunnen ra-
ken. Verwijder het kinderzitje voordat de
stand van de autostoel wordt versteld. Wan-
neer de autostoel is afgesteld, brengt u het
kinderzitje weer aan.
•Wanneer u het kinderzitje niet gebruikt, zet
u het vast met de veiligheidsgordel of de
ISOFIX-ankerpunten, of haalt u het kinder-
zitje uit de auto. Laat het zitje nooit los in de
auto liggen. Bij een noodstop of ongeval kan
het zitje de inzittenden of de rugleuningen
WAARSCHUWING!
van de stoelen raken en ernstig letsel veroor-
zaken.
Geschiktheid van passagiersstoelen voor
universeel gebruik van kinderzitjes
In de volgende tabel is de geschiktheid, volgens
de Europese richtlijn 2000/3/EG, van iedere
positie van de passagiersstoel voor het aanbren-
gen van universele kinderzitjes afgebeeld:
Tabel voor het plaatsen van universeel kinderzitje
Gewichtsklasse Voorstoel passagierszijde
Achterbank buitenzijde Achterbank midden
Passagiersairbag AAN Passagiersairbag UIT
Groep 0 tot 10 kg X U U U
Groep 0+ tot 13 kg X U U U
GroepI-9tot18kg X U U U
Groep II - 15 tot 25 kg X U U U
Groep III - 22 tot 36 kg X U U U
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
• U = Geschikt voor universele kinderzitjes,
goedgekeurd voor het gewicht.• X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in
deze gewichtsklasse.Als de hoofdsteun in de weg zit bij de instal-
latie van het kinderzitje, stel dan de hoofd-
steun af (indien mogelijk).
VEILIGHEID
140
Page 143 of 400
Page 144 of 400

Veiligheidsgordels voor oudere kinderen
Kinderen langer dan 1,50 m mogen veilig-
heidsgordels gebruiken in plaats van kinder-
zitjes.
Gebruik deze eenvoudige test van 5 stappen
om te bepalen of de gordel het kind goed past
of nog niet en er een kinderzitje van groep
2 of 3 moet worden gebruikt om de veilig-
heidsgordel beter passend te maken:
1. Kan het kind helemaal naar achteren te-
gen de achterkant van de stoel zitten?
2. Buigen de knieën van het kind comforta-
bel over de voorkant van de stoel - terwijl
het kind nog steeds helemaal naar achte-
ren zit?
3. Loopt de schoudergordel over de schou-
der van het kind tussen de nek en de arm?
4. Bevindt het heupgedeelte van de veilig-
heidsgordel zich zo laag mogelijk en raakt
het de dijbenen van het kind en niet de
maag?
5. Kan het kind gedurende de hele reis in
deze houding blijven zitten?Als het antwoord op een van deze vragen
"nee" is, moet het kind nog een kinderzitje
van groep 2 of 3 gebruiken in deze auto. Als
het kind de driepuntsgordel gebruikt, moet u
regelmatig controleren of de gordel goed past
en moet u controleren of veiligheidsgordel
goed is vastgegespt. Door de bewegingen van
het kind kan de gordel een foutieve positie
aannemen. Als de schoudergordel het ge-
zicht of de hals raakt, plaats het kind dan
verder naar het midden van de auto, of ge-
bruik een zitverhoger om te zorgen dat de
veiligheidsgordel goed op het lichaam van
het kind rust.
WAARSCHUWING!
Sta nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug
langs draagt. Bij een botsing beschermt de
schoudergordel een kind niet op de juiste
wijze, wat kan resulteren in ernstig letsel
of zelfs de dood tot gevolg hebben. Een
kind dient altijd zowel het heup- als het
schoudergedeelte van de veiligheidsgordel
correct te dragen.
ISOFIX-systeem voor kinderzitjes
Uw auto is uitgerust met het zogeheten
ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes. Met dit systeem kunnen ISOFIX-
kinderzitjes worden geïnstalleerd zonder ge-
bruik van de veiligheidsgordels. Het ISOFIX-
systeem is uitgerust met twee lage
ankerpunten, die zich aan de achterzijde van
de zitting bevinden, op het punt waar deze
samenkomt met de rugleuning, en een bo-
venste ankerpunt achter de zitplaats.
Afb. E
VEILIGHEID
142