Page 225 of 400
Locatie Maxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F30 – – 20 A geel (door klant
te kiezen, verplaatsen
van F18)12V aansluitcontact in bagageruimte achter continu op
accu
F81 60 A blauw – – Gloeibougiemodule, DDCT SDU accuvoeding
(*)
F82 – 40 A groen – Verwarming dieselbrandstoffilter
(*)
F83 – 40 A groen – HVAC-ventilator
F84 – – 30 A groen Voeding aandrijving op alle wielen
(*)
F87 – – 5 A geelbruin Schakelhendel automatische transmissie
(*)
F88 – – 7,5 A bruin Verwarmde buitenspiegels
F89 – – 30 A groen Verwarmde achterruit
F90 – – 5 A geelbruin IBS-sensor (laadtoestand van de accu)
(*)
Fxx – – 10 A rood Regelrelais dubbele accu met NON-DDCT Trans
(*)
7,5 A bruin Regelrelais dubbele accu met DDCT Trans
(*)
Het zekeringkastje heeft aan de onderkant
extra ATO-zekeringhouders.
223
Page 226 of 400
Locatie ATO-/UNIVAL-zekering Omschrijving
F1 5 A geelbruin Regelmodule aandrijflijn (4X4/AWD)
(*)
F2 10 A rood ECM — detectie startdiagnose
(*)
F3 2 A grijs Modbesturingsregeling
(*)
Zekeringen in het motorcompartiment/
Hulpsysteem
Het hulpzekeringenpaneel bevindt zich vóór
de accu aan de linkerkant van het motorcom-
partiment.
Locatie Maxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F01 – – 20 A geel NOx-sensor-voeding
F02 – – 10 A rood PM-sensor-voeding
F03 – – 15 A blauw SCR-module-voeding
F05 – 30 A roze – ATS-relais-voeding
F06 – 40 A geelbruin – SCR-module-voeding
Locatie HC micro-ISO-relais Omschrijving
R1 30 A ATS-relais
R2 30 A SCR-relais
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
Page 227 of 400

Interieur, zekeringen
Het zekeringenpaneel in het interieur bevindt
zich in de passagiersruimte op het linker
dashboardpaneel onder het instrumentenpa-
neel.OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemar-
keerd met *) moeten worden onderhouden
door een erkende dealer.
Locatie Meszekering Omschrijving
F31 7,5 A bruin Regelaar voor vasthouden inzittende
F33 20 A geel Motor elektrisch bediende ruit passagierskant
F34 20 A geel Motor elektrisch bediende ruit bestuurderskant
F36 20 A geelInbraakmodule/sirene, radio, UCI-/USB-poort, VSU, klimaatregeling, elektronisch stuur-
slot, elektrisch inklapbare spiegels, beveiligingsgateway/DTV
F37 10 A roodInstrumentenpaneel, regelmodule aandrijflijn, adaptieve cruise control, ECC-blower
(HVAC)
(*)
F38 20 A geel Portiervergrendeling/-ontgrendeling, ontgrendeling van de achterklep
F42 7,5 A bruinRemsysteemmodule, elektrische stuurbekrachtiging
(*)
F43 20 A geel Ruitensproeierpomp voor en achter
F47 20 A geel Ruitmechanisme linksachter
F48 20 A geel Ruitmechanisme rechtsachter
F49 7,5 A bruinParkeersensoren, dode hoek, spanningsstabilisator, vochtigheidssensor, elektronisch stuur-
slot, temperatuursensor, spiegel, stoelverwarming, licht- en regensensor, start/stop-
schakelaar
(*)
225
Page 228 of 400

Locatie Meszekering Omschrijving
F50 7,5 A bruinRegelaar voor vasthouden inzittende
(*)
F51 7,5 A bruinElektronische klimaatregeling, inzittendenclassificatie, achteruitrijcamera, klimaatrege-
ling, koplamphoogteregeling, terreinselectie, achterruitverwarming, gebruik van de trek-
haak, voelbare indicatie rijstrook verlaten
(*)
F53 7,5 A bruinContactschakelaarmodule zonder sleutel, elektrische parkeerrem, RF-hub, instrumenten-
paneel
(*)
F94 15 A blauw Lendensteunverstelling bestuurdersstoel, voedingsuitgangen
Verdeeleenheid zekeringen/relais
bagageruimte
Om toegang te krijgen tot de zekeringen,
verwijdert u het toegangsdeksel van het lin-
kerachterpaneel van de bagageruimte.De zekeringen kunnen zich in twee eenheden
bevinden. Zekeringhouder nr. 1 bevindt zich
het dichtst bij de achterkant van het voertuig
en zekeringhouder nr. 2 (indien aanwezig bij
gebruik van een aanhanger) bevindt zich het
dichtst bij de voorkant van het voertuig.OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemar-
keerd met *) moeten worden onderhouden
door een erkende dealer.
Zekeringhouder nr. 1
Locatie Minizekering Omschrijving
F1 30 A groen Spanningsomvormer
(*)
F2 30 A groen Stoel met geheugenfunctie
F3 20 A geel Zonnedak — indien aanwezig
F4 30 A groen Elektrisch verstelbare stoel (passagierskant)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226
Page 229 of 400
Locatie Minizekering Omschrijving
F5 30 A groen Elektrisch verstelbare stoel (bestuurderskant)
F6 7,5 A bruin Elektrisch bediende lendesteun (elektrisch verstelbare stoelen)
F7 15 A blauw Stuurverwarming/geventileerde stoelen
F8 20 A geel Verwarmde stoelen
Zekeringhouder nr. 2
Locatie Minizekering Omschrijving
F1 10 A rood TTM CONTACT-Voeding
F5 15 A blauw Controller buitenverlichting verlichting (bestuurderskant)
F6 15 A blauw Controller buitenverlichting verlichting (passagierskant)
F7 10 A rood TTM startkabel accuvoeding
(*)
Op de steun van de verdeeleenheid zekeringen/
relais in de bagageruimte bevindt zich een maxi-
zekeringshouder voor de elektrisch bediende
achterklep en een ATO/Uni-Val zekeringshouder
voor het hifi-audiosysteem.
Locatie Maxizekering Omschrijving
F01 30 A groen Elektrisch bediende achterklep
Locatie ATO/Uni-Val-zekering Omschrijving
F02 25 A transparant Hifi-audiosysteem
227
Page 230 of 400

WIELEN VERWISSELEN EN
GEBRUIK VAN DE KRIK
WAARSCHUWING!
• Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de krik of het verwisselen
van een wiel.
• Het is gevaarlijk om u onder een opge-
krikte auto te bevinden. De auto kan van
de krik glijden en op u vallen. Dit leidt
tot ernstig letsel. Zorg er daarom voor
dat u met geen enkel lichaamsdeel on-
der een opgekrikte auto komt. Als u
werkzaamheden onder de auto moet uit-
voeren, zet deze dan op een hefbrug.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
WAARSCHUWING!
•De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd een
gladde ondergrond.
Plaats van krik en reservewiel
Indien aanwezig bevinden de krik en het
gereedschap zich in het opbergvak achter,
onder het reservewiel.
1. Open de achterklep.
2. Til de afdekking met behulp van de laad-
vloergreep omhoog.
Plaats van krik en gereedschap
1 — Krik
2 — Uitlijningspen
3 — Kruissleutel
4 — Noodtrechter
5 — Schroevendraaier
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228
Page 231 of 400
3. Verwijder de bevestiging waarmee het re-
servewiel vast is gemaakt en haal het
reservewiel uit het voertuig. U vindt de
krik en het gereedschap eronder.4. Haal de uitlijningspen uit het midden-
deel, draai de krik linksom en haal deze
uit de schuimplastic houder.
5. Verwijder de krik en de kruissleutel.
LaadvloergreepBevestiging van reservewielKrik en gereedschap
1 — Kruissleutel
2 — Krik
3 — Noodtrechter
4 — Schroevendraaier
5 — Uitlijningspen
229
Page 232 of 400

WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Voorbereidingen voor het opkrikken
1.Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd van
de weg. Vermijd een gladde ondergrond.
WAARSCHUWING!
Probeer geen wiel te verwisselen aan de
zijde van de auto waar ander verkeer langs
rijdt. Ga ver genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij gebruik van
de krik of het verwisselen van een wiel.
2. Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
3. Trek de handrem aan.4.
Zet de keuzehendel in de stand PARK (auto-
matische versnellingsbak) of in de stand RE-
VERSE (handgeschakelde versnellingsbak).
5. Zet het contact in de stand OFF.
6. Blokkeer de voor- en achterkant van het
wiel dat zich diagonaal tegenover het krik-
punt bevindt. Bijvoorbeeld, als het rech-
tervoorwiel wordt vervangen, blokkeert u
het linkerachterwiel.
OPMERKING:
Laat geen passagiers in de auto zitten wan-
neer deze wordt opgekrikt.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in
acht bij het verwisselen van een band, om
persoonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd
van de weg, voordat u de auto opkrikt.
• Schakel de waarschuwingsknipperlich-
ten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegen-
over het te vervangen wiel bevindt.
• Trek de handrem stevig aan en zet de
transmissie in de stand PARK.
• Start de motor niet en laat deze niet
draaien zolang de auto door een krik
wordt ondersteund.
• Laat niemand in de auto zitten zolang
deze door een krik wordt ondersteund.
• Begeef u niet onder de auto wanneer
deze door een krik wordt ondersteund.
Als u werkzaamheden onder de auto
moet uitvoeren, zet deze dan op een
hefbrug.
Wiel geblokkeerd
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230