Page 249 of 400

SCHAKELHENDEL
ONTGRENDELEN
Als zich een storing voordoet en de schakel-
hendel niet uit de stand PARK kan worden
bewogen, dan kunt u de volgende procedure
uitvoeren om de schakelhendel tijdelijk te
kunnen bewegen:
1. Zet de motor af.
2. Trek de parkeerrem aan.
3. Trek de stofhoes van de versnellingshen-
del naar achteren en trek deze voorzichtig
omhoog om de lijst van de versnellings-
hendel en de stofhoes los te maken van de
middenconsole.
4. Houd het rempedaal stevig ingetrapt.
5. Steek een kleine schroevendraaier of
soortgelijk gereedschap in de opening van
het ontgrendelmechanisme van de scha-
kelhendel (in de rechterachterhoek van de
schakelhendeleenheid) en druk het ont-
grendelingsmechanisme omlaag en houd
het in deze stand.6. Beweeg de schakelhendel naar de stand
NEUTRAL.
7. De motor kan dan in de stand NEUTRAL
worden gestart.
8. Breng de manchet van de schakelhendel
weer aan.
EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJ KRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal
door een heen en weer gaande beweging los
krijgen. Draai het stuur links- en rechtsom om
de voorwielen vrij te maken. Houd, voor voer-
tuigen met automatische versnellingsbak, de
vergrendelknop op de schakelhendel inge-
drukt. Schakel vervolgens tussen DRIVE en
REVERSE (bij automatische versnellingsbak)
of de 2E VERSNELLING en REVERSE (bij
handgeschakelde versnellingsbak) en trap te-
gelijkertijd het gaspedaal licht in.
OPMERKING:
Op voertuigen met een automatische versnel-
lingsbak: er kan alleen tussen DRIVE en RE-
VERSE worden geschakeld bij wielsnelheden
van 5 mph (8 km/u) of minder. Wanneer de
transmissie langer dan twee seconden in de
stand NEUTRAL blijft, moet u het rempedaal
ingetrapt houden om DRIVE of REVERSE in
te schakelen.
Toegangsopening van
ontgrendelmechanisme
247
Page 250 of 400

Trap het gaspedaal net voldoende in om de heen
en weer gaande beweging van de auto op gang te
houden, zonder dat de wielen doorslippen of het
toerental overmatig oploopt.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan
30 seconden continu doorslippen. Zorg er
ook voor dat er geen personen aanwezig
zijn in de nabijheid van een doorslippend
wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait.OPMERKING:
Druk, indien nodig, voordat u de auto heen en
weer beweegt eerst op de toets "ESC Off" om
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) in de stand "Partial Off" (gedeeltelijk
uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronische remregeling" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" in het instructieboekje voor meer
informatie. Als de auto is losgekomen, drukt
u nogmaals op de toets "ESC Off" om de
stand "ESC On" te herstellen.
LET OP!
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de
versnellingsbak. Laat de motor ten min-
ste één minuut stationair draaien met de
versnellingsbak in de stand NEUTRAL
telkens nadat de auto vijf keer heen en
weer is bewogen. Zo voorkomt u overver-
hitting en vermindert u het risico op
schade aan de koppeling of de versnel-
lingsbak bij langdurige pogingen om de
auto vrij te krijgen.
LET OP!
• Wanneer u een vastzittend voertuig heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en de TWEEDE versnel-
ling en REVERSE, mogen de wielen
nooit sneller doorslippen dan 24 km/u
(15 mph), omdat anders schade kan
ontstaan aan de aandrijflijn.
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het te snel
laten doorslippen van de wielen kan lei-
den tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de wie-
len niet met meer dan 48 km/u
(30 mph) doorslippen (de transmissie
schakelt niet op).
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
248
Page 251 of 400

SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures be-
schreven voor het slepen van een auto met
pech door een wegsleepbedrijf.
Sleepmethode Wielen VAN de
grondMODELLEN MET VOORWIELAANDRIJVING (FW) 4X4-MODELLEN
Slepen met alle wielen
op de grondGEENNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van
een wiellift of dollyAchterNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Voor OKNIET TOEGESTAAN
Flatbed (autoambu-
lance)ALLE BESTE METHODE ENIGE METHODE
Om schade aan uw auto te voorkomen is de juiste
sleepuitrusting vereist. Gebruik uitsluitend sleep-
stangen en andere uitrusting die speciaal voor dit
doel zijn gemaakt en volg de instructies van de
fabrikant van de uitrusting. Het gebruik van vei-
ligheidskettingen is verplicht. Bevestig sleep-
stangen of andere sleepuitrusting altijd aan een
dragend deel van het voertuig, nooit aan bumpers
of hieraan bevestigde beugels. De verkeersvoor-
schriften met betrekking tot het slepen van voer-
tuigen moeten worden opgevolgd.OPMERKING:
• U moet controleren of de automatische
parkeerremfunctie is uitgeschakeld voordat
u het voertuig sleept, om te voorkomen dat
per ongeluk de elektrische parkeerrem
wordt aangetrokken. De automatische
handremfunctie wordt ingeschakeld of uit-
geschakeld via de door de klant te program-
meren functies in de Uconnect instellin-
gen.• Bij voertuigen met een lege accu of waarvan
het elektrische systeem is uitgevallen en de
elektrische parkeerrem (EPB) is ingescha-
keld, moeten de achterwielen met behulp
van een dolly of krik van de grond worden
getild wanneer het voertuig op een autoam-
bulance wordt gezet.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan.
249
Page 252 of 400

Let op: de Safehold-functie schakelt de elek-
tronische handrem in wanneer het bestuur-
dersportier wordt geopend (als de accu is
aangesloten, het contact is ingeschakeld, de
transmissie niet in de parkeerstand staat en
het rempedaal is losgelaten). Als u het voer-
tuig sleept met de contactschakelaar in de
stand ON/RUN, moet u de elektrische par-
keerrem handmatig uitschakelen telkens
wanneer het bestuurdersportier wordt ge-
opend, door het rempedaal in te trappen en
vervolgens de EPB los te zetten.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf "Schakelhendel ont-
grendelen" in dit hoofdstuk voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak
uit de stand PARK schakelt zodat het voertuig
kan verplaatst.
LET OP!
• Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
• Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
LET OP!
de wielophanging vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
• Zorg ervoor dat de elektronische hand-
rem is uitgeschakeld en blijft uitgescha-
keld, tijdens het slepen.
• Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Hierdoor
wordt de bumperbalk beschadigd.
Zonder sleutelhouder
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer het voertuig wordt
gesleept met het contact in de stand LOCK/
OFF. Zonder sleutelhouder mag de auto al-
leen worden gesleept op een autoambulance.
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist.
Modellen met voorwielaandrijving (FWD)
— met sleutelhouder
De fabrikant raadt aan de auto op een au-
toambulance te vervoeren (alle wielenVANde
grond).Als geen autoambulance beschikbaar is,
moet het voertuig gesleept worden met de
voorwielenVANde grond (gebruik een dolly of
wiellift voor het optillen de voorwielen).
Zorg ervoor dat de elektronische handrem is
uitgeschakeld en blijft uitgeschakeld, tijdens
het slepen. De elektrische handrem hoeft
niet te worden vrijgezet, als alle vier wielen
van de grond zijn.
LET OP!
Als de auto in strijd met bovengenoemde
voorschriften wordt gesleept, kan de motor
en/of de versnellingsbak ernstig bescha-
digd raken. Beschadigingen, veroorzaakt
door onjuist slepen, vallen niet onder de
garantie van de auto.
4X4-Modellen
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle vier wielenVANde grond.
Acceptabele methoden zijn het vervoeren van
het voertuig op een autoambulance of het
voertuig aan de voorzijde op te takelen en de
achterzijde op een dolly te plaatsen.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
250
Page 253 of 400

LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
• Om schade aan uw auto te voorkomen is
de juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere uit-
rusting die speciaal voor dit doel zijn
gemaakt en volg de instructies van de
fabrikant van de uitrusting.
• Het gebruik van veiligheidskettingen is
verplicht. Bevestig sleepstangen of an-
dere sleepuitrusting altijd aan een dra-
gend deel van het voertuig, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels.
Sleepogen
Als uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en twee
aan de voorzijde. Het sleepoog achter bevindt
zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden wordt
aanbevolen om beide sleepogen aan de voor-
zijde te gebruiken om schade aan de auto te
voorkomen.
Voertuigen met sleutelhouder met een geïnte-
greerde sleutel
Draai de contactsleutel naar de stand ON/
RUN en vervolgens naar de stand OFF/LOCK
zonder deze te verwijderen. Het stuurslot
wordt automatisch ingeschakeld wanneer de
sleutel uit het wordt getrokken. Zet de scha-
kelhendel in de stand NEUTRAAL.
Voertuigen met Keyless Enter-N-Go
Zet het contact in de stand ON/RUN en
vervolgens op OFF/LOCK zonder het portier te
openen. Houd er tijdens het slepen rekening
mee dat de rembekrachtiging en de elektro-
mechanische stuurbekrachtiging niet be-schikbaar zijn en er een grotere kracht moet
worden uitgeoefend bij het remmen en het
sturen van het voertuig.
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen ketting om een vastzit-
tende auto los te wrikken. Kettingen
kunnen breken, met ernstig of zelfs do-
delijk letsel tot gevolg.
• Blijf op afstand van auto's die met sleep-
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.
LET OP!
De sleephaken zijn uitsluitend bedoeld
voor noodsituaties, om een voertuig dat
van de weg is geraakt vrij te krijgen. Ge-
bruik de sleephaken niet voor het aankop-
pelen aan een afsleepwagen of om op de
auto op de weg te slepen. U kunt uw auto
anders beschadigen.
251
Page 254 of 400

Gebruik van sleepogen
Uw voertuig is uitgerust met een sleepoog dat
kan worden gebruikt voor het slepen van een
voertuig met pech.
Bij gebruik van een sleepoog, volg de instruc-
ties "Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog"
en "Slepen van een auto met pech" in dit
hoofdstuk.Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoogLET OP!
• Het sleepoog mag alleen worden ge-
bruikt bij noodgevallen onderweg. Ge-
bruik een geschikt middel in overeen-
stemming met de regelgeving (een
metalen stang) om het voertuig op de
weg te verplaatsen en gereed te maken
voor transport met een afsleepwagen.
• Het sleepoog mag niet worden gebruikt
om het voertuig van de weg te slepen of
op plekken met obstakels.
• Gebruik de sleepogen niet voor het aan-
koppelen aan een afsleepwagen of om
het voertuig op de weg te slepen.
•
Gebruik het sleepoog niet om een vastzit-
tende de auto los te trekken. Raadpleeg de
paragraaf "Een vastzittende auto weer vrij-
krijgen" voor meer informatie.
• Raadpleeg de paragraaf "Slepen van een
auto met pech" voor meer gedetailleerde
instructies. Als deze richtlijnen niet wor-
den opgevolgd, kan schade aan de auto
ontstaan.
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto's die gesleept
worden.
• Gebruik geen ketting met een sleepoog.
Kettingen kunnen breken, met ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
• Gebruik geen sleepband met sleepoog.
Sleepbanden kunnen breken of losra-
ken, met ernstig of dodelijk letsel als
gevolg.
Sleepoog
Waarschuwingslabel sleepoogIN GEVAL VAN NOOD/PECH
252
Page 255 of 400

WAARSCHUWING!
• Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat com-
ponenten breken, wat ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
•
De rem- en stuurbekrachtigingssystemen
werken niet terwijl de auto wordt gesleept.
Daardoor moet u meer kracht uitoefenen
op het rempedaal en het stuurwiel. Gebruik
bij het slepen geen flexibele touwen en
vermijd schokbewegingen. Start de motor
niet terwijl de auto wordt gesleept. Reinig
de behuizing met schroefdraad voordat u
de ring vastzet. Zorg dat de ring volledig in
de behuizing is geschroefd voordat u de
auto gaat slepen.
Sleepoog monteren
Sleepoog vóór
De aansluiting voor het sleepoog vóór bevindt
zich achter een klep op de voorbumperbe-
schermer.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep met
een autosleutel of smalle schroevendraaier, en
leidt u het sleepoog door de aansluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel
door het sleepoog en draai deze vast. Raad-
pleeg de paragraaf "Opkrikken en wiel verwis-
selen" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Het sleepoog moet volledig aanliggen tegen
de bevestigingssteun door het onderste voor-
bumperpaneel. Als het sleepoog niet goed
aan de bevestigingsbeugel is bevestigd, mag
u het voertuig niet slepen.
Sleepoog achter
De aansluiting voor het sleepoog achter be-
vindt zich achter een klep op de bumperbe-
schermer rechtsachter.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep
met een autosleutel of smalle schroeven-
draaier, en leidt u het sleepoog door de aan-
sluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel
door het sleepoog en draai het vast. Het
sleepoog moet volledig aanliggen tegen de
bevestigingssteun door het onderste achter-
bumperpaneel. Als het sleepoog niet goed
aan de bevestigingsbeugel is bevestigd, mag
u het voertuig niet slepen.UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssystemen
voor inzittenden" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie over de functie uitgebreid
ongelukkenresponssysteem (EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
253
Page 256 of 400

GEPLAND ONDERHOUD
Correct onderhoud is cruciaal voor een lange
levensduur van de auto onder de beste om-
standigheden. Daarom heeft Jeep een reeks
controles en diensten gepland op vaste af-
standsintervallen en, waar van toepassing, op
vaste tijdsintervallen, zoals beschreven in het
onderhoudsschema. Om de auto in optimale
conditie te houden, zijn op de volgende pagi-
na's van het onderhoudsschema enkele extra
controles vermeld die vaker moeten worden
uitgevoerd dan volgens het normale schema
op basis van de inwisseling van tegoedbon-
nen. Gepland onderhoud wordt aangeboden
door alle erkende dealers op basis van vaste
tijds- of kilometerstandintervallen. Als tij-
dens elke bewerking naast de geplande be-
werkingen verdere vervangingen of reparaties
nodig blijken te zijn, kunnen deze enkel met
de uitdrukkelijke toestemming van de eige-
naar worden uitgevoerd.
De monteurs bij de dealer kennen uw auto
het beste en hebben toegang tot informatie
van fabrieksgetrainde specialisten, originele
onderdelen van Mopar en speciaal ontworpenelektronisch en mechanisch gereedschap
waarmee kostbare reparaties in de toekomst
kunnen worden voorkomen. Als uw auto vaak
wordt gebruikt voor sleepwerkzaamheden,
moet het interval tussen geplande onder-
houdswerkzaamheden worden verminderd.
Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld door het
rijden in stoffige omgevingen of veel korte
ritten, is mogelijk meer onderhoud vereist.
OPMERKING:
Geplande onderhoudstaken worden bepaald
door de fabrikant. Als deze taken niet worden
uitgevoerd, kan de garantie vervallen. Het
verdient aanbeveling een erkende dealer op
de hoogte te brengen van geringe afwijkingen
in de werking zonder te wachten op de vol-
gende onderhoudsbeurt.
1.4-liter benzinemotor
OPMERKING:
Onder geen beding mogen de intervaltermij-
nen voor olieverversing groter zijn dan
15.000 km (9.000 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Oliepeil controleren.
• Niveau van de ruitensproeiervloeistof con-
troleren.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• De werking van alle lampen binnen en
buiten controleren.
Bij elke olieverversing
• Olie verversen en filter vervangen.
• Banden rouleren.Rouleer de banden bij de
eerste tekenen van ongelijkmatige slijtage,
zelfs voordat de indicator voor olie verversen
gaat branden.
• Accu controleren, indien nodig klemmen
reinigen en vastdraaien.
SERVICE EN ONDERHOUD
254