Page 217 of 400

HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een HID-
koplamp te vervangen. Als een HID-koplamp
defect raakt, laat deze dan door een erkende
dealer vervangen.
OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het sys-
teem is opgeladen, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur witter.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp komt kort
onder hoogspanning te staand wanneer als
de koplampschakelaar naar de stand ON
wordt gedraaid. Als het onderhoud niet
correct wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
spanning een ernstige elektrische schok of
zelfs elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw
erkende dealer voor service.
Gloeilampen buitenverlichting vervangen
Koplampen
Grootlicht/dimlicht - halogeen
De lampen zijn toegankelijk via de wielkuip.
Ga als volgt te werk:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Verwijder de kap van de koplamp.
4. Draai de fitting van de koplamp linksom
en trek deze naar buiten.
Koplamp
1 — Kap van dimlicht
2 — Kap van grootlicht
215
Page 218 of 400

5. Duw de borglip op de koplampconnector
in en verwijder de lamp en de fitting.
6. Plaats de nieuwe lamp en zorgt dat deze
goed vast zit.
7. Plaats de lamp en de fitting; draai deze
rechtsom om ervoor te zorgen dat deze
goed vast zit.
8. Breng de wielkuip weer aan.OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te
raadplegen.
WAARSCHUWING!
Vervang de lampen alleen als de motor is
uitgeschakeld. Zorg er ook voor dat de
motor koud is, om brandwonden te voorko-
men.
Richtingaanwijzer/parkeerlicht/
dagrijverlichting
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Verwijder de elektrische stekkers.
4. Bij de lamp van de dagrijverlichting: pak
de lamp bij de bovenste en onderste ver-
grendellippen en druk deze in tot u de
lamp kunt verwijderen.5. Om de lamp van de dagrijverlichting te
vervangen drukt u deze voorzichtig in de
richting van de behuizing. Als u zowel de
bovenste als de onderste vergrendellip
hebt horen klikken, weet u zeker dat de
lamp goed vastzit.
6. Bij de lamp van de richtingaanwijzer:
draai deze linksom en verwijderde lamp
en de fitting. Trek de lamp recht uit de
fitting.
7. Plaats de lamp en de fitting en draai ze
rechtsom zodat ze goed vast zitten.
8. Sluit de elektrische stekkers weer aan.
9. Breng de wielkuip weer aan.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
KoplampfittingIN GEVAL VAN NOOD/PECH
216
Page 219 of 400
Mistlampen vóór
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Druk de lip van de elektrische stekker in
om deze te verwijderen.
4. Draai de lamp linksom en vervang de lamp
vervolgens.
5. Plaats de nieuwe lamp in de fitting en zorg
ervoor dat de lamp goed vast zit.
6. Sluit de elektrische stekker weer aan.
7. Breng de wielkuip weer aan.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.Achterlichten, achteraan op de zijkant van de
carrosserie
Bevatten het volgende:
• Parkeerlichten
• Remlichten
• Richtingaanwijzer
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de bevestigingen met een ge-
schikt gereedschap.
Mistlampbehuizing
1 — Lamp
217
Page 220 of 400
3. Koppel de stekker los door de ontgrende-
ling in te drukken.
4. Verwijder het achterlicht aan de zijkant
van de carrosserie door het weg te schui-
ven van de achterkant van het voertuig.5. Vervang de lamp en draai en verwijder zo
nodig de behuizing van de lamp.6. Breng de nieuwe lamp aan en zorg ervoor
dat deze goed vast zit.
7. Breng de lampeenheid aan de achterzijde
van de carrosserie weer aan.
8. Sluit de elektrische stekker weer aan.
Opening achterlichten aan de zijkant
1 — Bevestigingen
Achterlichten aan de zijkant van de
carrosserie
1 — Achterlicht, achteraan op de zij-
kant van de carrosserie
2 — Tapeinde
Achterkant van het achterlicht
1 — Lamp richtingaanwijzer
2 — Elektrische stekker
3 — Lamp remlicht
4 — Tapeinden
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
218
Page 221 of 400

9. Breng de lamp aan de zijkant van de
carrosserie weer aan en zorg ervoor dat de
tapeinden zijn uitgelijnd.
10. Monteer de bevestigingen en zet de lam-
peenheid aan de zijkant vast.
11. Sluit tot slot de achterklep.OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
Mistlampen achter
1. Gebruik een geschikt gereedschap dat
niet krast om voorzichtig de bovenste bin-
nenrand van de mistlamp te openen en de
klikbevestiging los te maken.
2. Koppel de stekker los door op het ontgren-
delingsmechanisme te drukken.
3. Verwijder de fitting door deze linksom te
draaien en van de lamp te verwijderen.
4. Trek de gloeilamp uit de fitting.
5. Vervang de lamp en draai de fitting
rechtsom om deze opnieuw aan te
brengen.
6. Sluit de elektrische stekker weer aan.
7. Breng de lamp weer aan door deze vast te
klikken met de vergrendelingslippen aan
de linker- en rechterrand van de
mistlamp.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.Achteruitrijlichten
1. Open de achterklep.
2.
Gebruik een geschikt gereedschap om het
toegangspaneel voor de lampen aan de zij-
kant van de carrosserie te verwijderen, ver-
wijder het toegangspaneel van de achterklep
voor toegang tot de lampen in de achterklep.
3. Koppel de stekker los door de ontgrende-
ling in te drukken.
4. Verwijder de lamp, vervang deze en zorg
ervoor dat deze stevig vastzit.
5. Sluit de elektrische stekker weer aan.
6. Breng de toegangspanelen weer aan en
zorg ervoor dat ze correct zijn vastgezet.
7. Sluit tot slot de achterklep.
3e remlicht
Het derde remlicht is een LED-lamp. Neem
voor het vervangen contact op met een er-
kende dealer.
Kentekenverlichting
De kentekenverlichting heeft LED-lampen.
Neem voor het vervangen contact op met een
erkende dealer.
Achterlichten aan de zijkant van de
carrosserie
1 — Achterlicht, achteraan op de zij-
kant van de carrosserie
2 — Tapeinde
219
Page 222 of 400

ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Plaats
geen zekering in de holte van een
stroomonderbreker of vice versa. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene beveiligingszekering
voor veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), krachtbronsyste-
WAARSCHUWING!
men (motorsysteem, versnellingsbak-
systeem) of het besturingssysteem door-
brandt, dient u contact op te nemen met
een erkende dealer.
LET OP!
Als het nodig is om de motorruimte te
wassen, voorkom dan dat het water direct
in contact komt met het zekeringenkastje
en de ruitenwissermotoren.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Plaats van de zekeringen
De zekeringen zijn gegroepeerd in de control-
lers in de motorruimte.
Verdeeleenheid/zekeringen
motorcompartiment
Het zekeringenpaneel in het motorcomparti-
ment bevindt zich links in het motorcompar-
timent.
Raadpleeg het instructieboekje voor meer in-
formatie.
Locatie van zekeringenpaneel en kap
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
220
Page 223 of 400
OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemar-
keerd met *) moeten worden onderhouden
door een erkende dealer.
Locatie Maxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F01 70 A geelbruin – – Module carrosseriecomputer
(*)
F02 70 A geelbruin – – Module carrosseriecomputer, achterste verdeeleenheden
(*)
F03 – 30 A roze met HID-
lampen
20 A blauw zonder
HID-lampen– Voeding carrosseriecomputer, HID-lampen
(*)
F04 – 40 A geelbruin – Module remregelelektronica
(*)
F05 – 40 A geelbruin – PTC-verwarming
(*)
F06 40 A oranje – –Startmotorrelais
(*)
F07 40 A oranje – –Achterste verdeeleenheid voor aanhangergebruik
(*)
F08 – 30 A roze –Voeding voor TCM, AGSM, besturingsregeling
(*)
F09 – – 7,5 A bruinECM, TCM, radiateurventilator-bediening
(*)
F10 – – 20 A geel Claxon
221
Page 224 of 400
Locatie Maxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F11 – – 20 A geel — 1.4-liter
benzine- en dieselmo-
toren
25 A transparant —
2.4 liter motoren/
UREUMECM/PCM/UREUM brandstofverstuivers
(*)
F14 – – 7,5 A bruin Diesel carterverwarming
(*)
F15 40 A oranje – – Pomp remregelmodule
(*)
F16 – – 10 A rood Voeding motorregelmodule, automatische transmissie
(*)
F17 – – 10 A rood Secundaire belastingen motor
(*)
F18 – – 20 A geel 12V aansluitcontact in bagageruimte op contact
F19 – – 7,5 A bruin Compressor van de airconditioning
F20 – – 20 A geel Sigarettenaansteker
F21 – – 20 A geel Brandstofpomp
(*)
F22 – – 20 A geel — benzine-
motor
15 A blauw — diesel-
motorBrandstof - ontstekingsbobine/diesel-brandstofverstuiver -
diesel-onderdelen
(*)
F23 – – 30 A groen Roosterverwarming ruit
F24 – – 15 A blauw Voeding elektronische eenheid automatische transmissie
(*)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
222