U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) te drukken. Als het oproepen wordt
geannuleerd, stopt de beweging van de be-
stuurdersstoel. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Stoel met Easy Entry/Easy — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen.
De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
beweegt, is afhankelijk van de positie van de
stoel op het moment dat u de contactschake-
laar in de stand OFF zet.
Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft
een bijbehorende positie voor Easy Entry en
Easy Exit.
OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De Easy Entry/Exit-functie
kan worden ingeschakeld (of later worden
uitgeschakeld) met de programmeerbare
functies van het Uconnect systeem.Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect/Door de klant te programmeren
functies" in het hoofdstuk "Multimedia" in de
gebruikershandleiding voor meer informatie.
Stoelverwarming voor — indien aanwezig
De schermtoetsen voor de stoelverwarming
vóór bevinden zich in het Uconnect systeem.
U vindt de bedieningstoetsen via het scherm
"Climate” (klimaat) of "Controls" (bedienings-
elementen).
• Kies éénmaal de schermtoets stoelverwar-
ming
om de HI-instelling in te schake-
len.
• Kies tweemaal de schermtoets stoelverwar-
ming
om de LO-instelling in te schake-
len.
• Kies driemaal de schermtoets stoelverwar-
ming
om de verwarmingselementen uit
te schakelen.
Als uw voertuig is uitgerust met automatische
temperatuurregeling met een geïntegreerd
centraal deel, of handmatige temperatuurre-
geling, vindt u de schakelaars voor stoelver-
warming in de rij schakelaars onder het radio-
scherm.Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, scha-
kelt het systeem na ongeveer 60 minuten
continue werking automatisch naar de lage
stand (LO). Op dat moment verandert het
display van HI (hoge stand) in LO (lage
stand). De lage stand (LO) wordt na ongeveer
45 minuten automatisch uitgeschakeld.
OPMERKING:
De stoelverwarming werkt uitsluitend wan-
neer de motor draait.
Voertuigen met starten op afstand — indien
aanwezig
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
31
WAARSCHUWING!
• Personen die geen pijn op de huid kun-
nen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie, moe-
ten voorzichtig zijn bij het gebruik van
de stoelverwarming. Deze kan zelfs bij
lage temperaturen brandwonden veroor-
zaken, met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op de zitting of
de rugleuning die warmte-isolerend wer-
ken, zoals een deken of kussen. Hier-
door kan de stoelverwarming oververhit
raken. Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als gevolg van
de verhoogde oppervlaktetemperatuur
van de zitting.
Stoelventilatie voor — indien aanwezig
Als uw voertuig is uitgerust met stoelventilatie,
bevinden zich in de stoelzitting en de rugleu-
ning ventilatoren die lucht uit het passagiers-
compartiment door kleine perforaties in de
stoelbekleding blazen, ter verkoeling van de
bestuurder en voorpassagier bij hoge omge-
vingstemperaturen. De ventilatoren werken bij
twee snelheden, HI (hoge snelheid) en LO (lage
snelheid).
De schermtoetsen voor de stoelventilatie vóór
bevinden zich in het Uconnect systeem. U vindt
de bedieningstoetsen via het scherm "Climate”
(klimaat) of "Controls" (bedieningselementen).
• Druk eenmaal op de toets van de stoelven-
tilatie
om HI (hoge stand) te kiezen.
• Druk een tweede keer op de toets van de
stoelventilatie
om LO (lage stand) te
kiezen.
• Druk een derde keer op de toets van de
stoelventilatie
om de stoelventilatie
UIT te schakelen.OPMERKING:
De stoelventilatie werkt uitsluitend wanneer
de motor draait.
Voertuigen met starten op afstand — indien
aanwezig
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg het
instructieboekje voor meer informatie.
40/20/40 armsteun achter - indien
aanwezig
Het middengedeelte van de achterbank kan
ook worden gebruikt als armsteun achter met
bekerhouders. Trek aan de lip van de arm-
steun achter om deze uit de leuning te trek-
ken en naar voren te klappen.UW VOERTUIG LEREN KENNEN
32
Stuurverwarming — indien aanwezig
Het stuurwiel is voorzien van een verwar-
mingselement dat bij koud weer uw handen
verwarmt. De stuurverwarming kent slechts
één temperatuurinstelling. Nadat de stuur-
verwarming is ingeschakeld, blijft deze aan
totdat de bestuurder deze uitschakelt. De
stuurverwarming wordt mogelijk niet inge-
schakeld als het stuur al warm is.
De bedieningsknop van de stuurverwarming
bevindt zich op het middelste instrumenten-
paneel onder het touchscreen. Er zijn ook
schermtoetsen in het scherm "Climate" (kli-
maat) of het scherm "Controls" (bedienings-
elementen) van het touchscreen.
• Druk één keer op de stuurverwarmingstoets
om het verwarmingselement in te scha-
kelen.
• Druk nogmaals op de stuurverwarmings-
toets
om het verwarmingselement uit te
schakelen.
OPMERKING:
De stuurverwarming werkt alleen als de motor
draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend startsysteem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stuurverwarming wordt ingeschakeld tijdens
het starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
•Personen die geen pijn op de huid kunnen
voelen als gevolg van ouderdom, chroni-
sche ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere
lichamelijke conditie, moeten voorzichtig
zijn bij het gebruik van de stuurverwar-
ming. Deze kan zelfs bij lage temperaturen
brandwonden veroorzaken, met name als
de verwarming langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op het stuur die
warmte-isolerend werken, zoals een de-
ken of stuurhoes. Hierdoor kan de stuur-
verwarming oververhit raken.
BUITENVERLICHTING
Multifunctionele hendel
Met multifunctionele hendel bedient u de
richtingaanwijzers, het dim- en grootlicht en
het lichtsignaal. De multifunctionele hendel
bevindt zich aan de linkerzijde van de stuur-
kolom.
Koplampschakelaar
De koplampschakelaar bevindt zich links van
het instrumentenpaneel. Met deze schake-
laar bedient u de koplampen, de automati-
sche koplampen (indien aanwezig), het dim-
men van de instrumentenpaneelverlichting,
het dimmen van de sfeerverlichting (indien
aanwezig), de interieurverlichting, de mist-
lampen vóór en achter (indien aanwezig) en
de koplamphoogte (indien aanwezig).
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
36