Page 201 of 400

Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instellin-
gen om de intensiteit van de voelbare waar-
schuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de ge-
voeligheid van de waarschuwingszone (vroeg/
gemiddeld/laat) te configureren via het
scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Het systeem geeft geen voelbare waarschu-
wing op het stuurwiel als een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd. (ABS, TCS,
ESP, FCW, enz.).
• Bij gebruik van de richtingaanwijzers en de
waarschuwingsknipperlichten worden de
waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij-
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display,
in het middendeel van het instrumentenpa-
neel.
Als het Uconnect-display wazig is, reinig dan
de cameralens aan de achterkant van de auto
boven de kentekenplaat achteraan
Raadpleeg de paragraaf "ParkView achteruit-
rijcamera" in het hoofdstuk "Starten en rij-
den" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik wordt
gemaakt van de ParkView achteruitrijca-
mera. Controleer het gebied achter de auto
WAARSCHUWING!
altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid van uw
omgeving en moet blijven opletten als u
achteruitrijdt. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
• Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
• Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
199
Page 202 of 400

BRANDSTOF TANKEN
Het doploze brandstofsysteem maakt gebruik
van een klep die op de vulleiding van de
brandstoftank is geplaatst; deze wordt auto-
matisch geopend en gesloten bij het
plaatsen/uitnemen van het vulpistool. In be-
paalde landen is het doploze brandstofsys-
teem zo ontworpen dat het tanken van de
verkeerde soort brandstof wordt voorkomen.
1. Ontgrendel de brandstofvulklep door op
de ontgrendelknop op de sleutelhouder of
de ontgrendelknop op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier te
drukken.
2. Open de brandstofvulklep door op de bui-
tenste rand van de vulklep te drukken.3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-
klep. Het systeem wordt afgedicht door
een afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vullei-
ding; het tankpistool duwt de afsluitklep
open en houdt de klep open tijdens het
tanken.
5. Vul de tank met brandstof en wanneer het
tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is
de brandstoftank vol.
BrandstofvulklepVulprocedure
STARTEN EN RIJDEN
200
Page 203 of 400

6. Wacht tien seconden voordat u het tank-
pistool verwijdert om de brandstof uit het
pistool te laten lopen.
7. Verwijder het tankpistool en sluit de
brandstofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in noodge-
vallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen. Een trechter wordt bijgeleverd
waarmee u de afsluitklep kunt openen zodat
u in noodgevallen brandstof kunt bijvullen
met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de opbergruimte van
het reservewiel.
2. Steek de trechter op dezelfde manier in de
vulleiding als het tankpistool.3. Zorg ervoor dat de trechter volledig is
geplaatst zodat hij de afsluitklep
openhoudt.
4. Giet de brandstof in de trechter.
5. Verwijder de trechter uit de vulleiding,
reinig hem voordat u hem terug plaatst in
de opbergruimte voor het reservewiel.OPMERKING:
• Onder bepaalde koude omstandigheden,
kan de brandstofvulklep mogelijk niet wor-
den geopend door ijsvorming. Als dit ge-
beurt, druk dan licht op de brandstofvul-
klep om het ijs te breken ontgrendel
vervolgens brandstofvulklep met de ont-
grendelknop in de auto. Probeer de klep
niet los te wrikken.
• Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
WAARSCHUWING!
• Houd brandende sigaretten en vuur uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
• Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
• Breng geen object/dop dat/die niet spe-
cifiek voor de auto is geleverd aan op het
uiteinde van de vulleiding. Het gebruik
van niet-compatibele objecten/doppen
kan leiden tot een drukverhoging in deVulprocedure
201
Page 204 of 400
WAARSCHUWING!
tank, waardoor gevaarlijke situaties kun-
nen ontstaan.
• Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit kan leiden tot brandwonden. Plaats
een jerrycan altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
Noodontgrendeling voor brandstofvulklep
Wanneer u de brandstofvulklep niet kunt ope-
nen, kunt u gebruikmaken van de noodont-
grendeling van de tankklep.
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de hoedenplank indien
aanwezig.
3. Verwijder met de punt van uw sleutel het
klepje van de ontgrendelkabel in het rech-
ter bekledingspaneel.
4. Pak de ontgrendelkabel vast en trek hem
voorzichtig omhoog om de brandstofvul-
klep te ontgrendelen.OPMERKING:
De bevestiging van de kabel kan breken als er
te veel kracht wordt uitgeoefend.5. Druk op de buitenste rand om de brand-
stofvulklep te openen.
Grendel van de bandstofvulklep
Brandstofvulklep
STARTEN EN RIJDEN
202
Page 205 of 400

BRANDSTOF TANKEN —
DIESELMOTOR
Het doploze brandstofsysteem maakt gebruik
van een klep die op de vulleiding van de
brandstoftank is geplaatst; deze wordt auto-
matisch geopend en gesloten bij het
plaatsen/uitnemen van het vulpistool. Het
doploze brandstofsysteem is zo ontworpen
dat het tanken van de verkeerde soort brand-
stof wordt voorkomen.1. Ontgrendel de brandstofvulklep door op
de ontgrendelknop op de sleutelhouder of
de ontgrendelknop op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier te
drukken.
2. Open de brandstofvulklep door op de ach-
terste rand van de brandstofvulklep te
drukken.
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-
klep. Het systeem wordt afgedicht door
een afsluitklep in de leiding.4. Steek het tankpistool volledig in de vullei-
ding; het tankpistool duwt de afsluitklep
open en houdt de klep open tijdens het
tanken.
5. Vul de tank met brandstof en wanneer het
tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is
de brandstoftank vol.
Vulleiding
Brandstofvulklep
Brandstofvulklep
1 - AdBlue-vuldop (UREUM)
2 - Brandstofvulklep
203
Page 206 of 400

6. Wacht tien seconden voordat u het tank-
pistool verwijdert om de brandstof uit het
pistool te laten lopen.
7. Verwijder het tankpistool en sluit de
brandstofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in noodge-
vallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen. Een trechter wordt bijgeleverd
waarmee u de afsluitklep kunt openen zodat
u in noodgevallen brandstof kunt bijvullen
met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de laadruimte achter.
2. Steek de trechter op dezelfde manier in
de vulleiding als het tankpistool.
3. Zorg ervoor dat de trechter volledig is
geplaatst zodat hij de afsluitklep
openhoudt.
4. Giet de brandstof in de trechter.
5. Verwijder de trechter uit de vulleiding,
reinig hem voordat u hem terug plaatst in
de opbergruimte voor het reservewiel.OPMERKING:
• Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
WAARSCHUWING!
• Houd brandende sigaretten en vuur uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
• Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
• Breng geen object/dop dat/die niet spe-
cifiek voor de auto is geleverd aan op het
uiteinde van de vulleiding. Het gebruik
van niet-compatibele objecten/doppen
kan leiden tot een drukverhoging in de
tank, waardoor gevaarlijke situaties kun-
nen ontstaan.
• Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit kan leiden tot brandwonden. Plaats
een jerrycan altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
AdBlue (UREUM) — indien aanwezig
De auto is uitgerust met een UREUM-
inspuitsysteem en selectieve katalytische re-
ductie om te voldoen aan de emissienormen.
Deze twee systemen zorgen voor naleving van de
diesel-emissie-eisen; zij zorgen tegelijkertijd
voor efficiënt brandstofverbruik, rijgedrag, kop-
pel en vermogen. Raadpleeg de paragraaf "Waar-
schuwingslampjes en meldingen" in het hoofd-
stuk "Uw Instrumentenpaneel leren kennen",
voor berichten en systeemwaarschuwingen. Ad-
Blue (UREUM) is een zeer stabiel product met
een lange houdbaarheid. Als het bewaard wordt
bij temperaturen LAGER dan 90 °F (32 °C),
heeft het een houdbaarheid van minstens één
jaar. Voor meer informatie over de AdBlue-
vloeistof, zie de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Technische
specificaties". De auto is uitgerust met een
automatisch AdBlue verwarmingssysteem zodra
de motor aanslaat, hetgeen maakt dat systeem
correct werkt bij temperaturen lager dan 12 °F
(-11 °C).
OPMERKING:
AdBlue bevriest bij temperaturen lager dan
-11 °C (12 °F).
STARTEN EN RIJDEN
204
Page 207 of 400

Opslag van AdBlue (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als een
zeer stabiel product met een lange houdbaar-
heid. Als AdBlue (UREUM) wordt bewaard bij
temperaturen tussen -12 °C en 32 °C (10 °F
en 90 °F), is het ten minste één jaar houd-
baar.
AdBlue (UREUM) kan bij de laagste tempe-
raturen bevriezen. AdBlue (UREUM) kan bij-
voorbeeld bevriezen bij een temperatuur van
of onder -11 °C (12 °F). Het systeem is
ontworpen voor gebruik in deze omgeving.
OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue (UREUM) is het
volgende van belang:
• Alle reservoirs of onderdelen die in contact
komen met AdBlue (UREUM), moeten
compatibel zijn met AdBlue (UREUM)
(kunststof of roestvrij staal). Koper, mes-
sing, aluminium, ijzer of niet-roestvrij staal
moet worden vermeden, omdat ze onderhe-
vig zijn aan corrosie door AdBlue (UREUM).
• Als AdBlue (UREUM) wordt gemorst, moet
het volledig worden opgeveegd.
AdBlue (UREUM) toevoegen
Randvoorwaarden
AdBlue (UREUM) bevriest bij temperaturen
lager dan 12° F (-11° C). Als de auto langere
tijd bij deze temperatuur stilstaat, kan bijvul-
len moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden
om de auto in een garage en/of verwarmde
omgeving te parkeren en te wachten totdat
het ureum weer vloeibaar geworden is alvo-
rens bij te vullen.
Ga als volgt te werk:
• Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en stop de motor door de contactschakelaar
in de OFF-stand te draaien.
• Open de brandstofvulklep, draai de
(blauwe) dop van de AdBlue (UREUM)-
vulopening los en verwijder die.
Brandstofvulklep
1 - AdBlue-vuldop (UREUM)
2 - Brandstofvulklep
205
Page 208 of 400

Bijvullen met mondstukken
U kunt bij elke AdBlue (UREUM)-leverancier
bijvullen.
Ga als volgt te werk:
• Steek het AdBlue (UREUM)-mondstuk in
de vulopening, start met bijvullen en stop
met bijvullen bij de eerste afschakeling (de
afschakeling geeft aan dat de AdBlue
(UREUM) tank vol is). Ga niet verder met
vullen, om morsen van AdBlue (UREUM) te
voorkomen.
• Verwijder het mondstuk.
Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
• Controleer de vervaldatum.
• Lees de gebruiksinstructies op het label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue (UREUM)-tank giet.
• Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie, als systemen voor het
bijvullen gebruikt worden, die niet vastge-
schroefd kunnen worden (bijv. vaten), na-dat de indicatie verschijnt op het display
van het instrumentenpaneel, vul de AdBlue
(UREUM)-tank met niet meer dan 2 gallon
(8 liter).
• Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue
(UREUM) in de jerrycan niet meer eruit
stroomt. Ga dan niet meer verder.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de dop weer op de AdBlue
(UREUM)-vulopening door hem rechtsom
te draaien en schroef hem volledig vast.
• Draai het contactslot tot de stand RUN (het
is niet nodig om de motor te starten).
• Wacht totdat de indicatie op het instrumen-
tenpaneel uitgaat, voordat u de auto in
beweging zet. De indicatie kan enkele se-
conden tot ongeveer een halve minuut
zichtbaar blijven. Indien de motor wordt
gestart en de auto in beweging wordt gezet,
blijft de indicatie langer zichtbaar. Dit
heeft geen consequenties voor de motor-
werking.• Wacht 2 minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue (UREUM) werd
bijgevuld toen de tank leeg was.
OPMERKING:
• Indien AdBlue (UREUM) uit de vulhals
gemorst wordt, maak dan het gebied goed
schoon en ga dan verder met vullen. Indien
de vloeistof kristalliseert, veeg het dan weg
met een spons en warm water.
• OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir ver-
oorzaken. AdBlue (UREUM) bevriest bij
12° F (-11° C). Hoewel het systeem ontwor-
pen is om onder het vriespunt van de
UREUM te werken, is het raadzaam de tank
niet verder te vullen dan het maximumni-
veau want als de UREUM bevriest, kan het
systeem beschadigd raken. Volg de instruc-
ties in deze paragraaf.
• Als de AdBlue (UREUM) wordt gemorst op
gelakte oppervlakken of aluminium, reinig
dat gebied dan onmiddellijk met water en
gebruik absorberend materiaal om de vloei-
stof op te vangen die op de grond gemorst
werd.
STARTEN EN RIJDEN
206