Page 137 of 414

Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor de nood-
zaak van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle ongevallen
noodzakelijk voor uw bescherming en om uw
lichaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (OCR) zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een botsing
wordt gedetecteerd waarbij de frontairbags
moeten worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegenereerd om
de frontairbags op te blazen.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instrumenten-
paneel komen los en worden verwijderd ter-
wijl de airbags volledig worden opgeblazen.
De frontairbags worden binnen een oogwenk
volledig opgeblazen. De frontairbags lopen
vervolgens snel leeg terwijl ze de bestuurder
en de voorpassagier bescherming bieden.Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te bescher-
men en hen correct te laten zitten bij het
eventueel opblazen van de frontairbags.
WAARSCHUWING!
• U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
• Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur,
enz.
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Deze auto is aan de bestuurderszijde voorzien
van een knieairbag, die zich in het instrumen-
tenpaneel onder de stuurkolom bevindt. De
extra knieairbag aan bestuurderszijde biedt
meer bescherming en werkt bij frontale aan-
rijdingen samen met de veiligheidsgordels,
de gordelspanners en de frontairbags.
Aanvullende zijairbags
Deze auto is voorzien van twee typen zijair-
bags:
1.Aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB's): aan de buitenzijde van de voorstoe-
len. De zijairbags in de stoelen zijn gemar-
keerd met het opschrift "SRS AIRBAG" of
"AIRBAG", dat in de buitenzijde van de stoe-
len is gestikt.
Opschrift aanvullende zijairbags in de
stoelen vóór
135
Page 138 of 414

De zijairbags kunnen helpen om het ri-
sico van letsel van inzittenden te beper-
ken tijdens bepaalde zijdelingse botsin-
gen en/of het over de kop slaan van de
auto, als aanvulling op de potentiële let-
selreductie door de veiligheidsgordels en
de constructie van de carrosserie.
Als een zijairbag wordt geactiveerd, gaat
de naad aan de buitenkant van de stoel-
bekleding open. De geactiveerde aanvul-
lende zijairbag in de stoel komt via de
stoelnaad naar buiten in de ruimte tussen
de inzittende en het portier. De zijairbag
beweegt zo snel en krachtig dat deze
letsel kan veroorzaken wanneer de inzit-
tenden niet goed in de stoel zitten, of
wanneer zich voorwerpen bevinden in de
ruimte waar de zijairbag wordt opgebla-
zen. Kinderen lopen een nog hoger risico
van letsel door een geactiveerde airbag.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan zo
WAARSCHUWING!
verslechteren en/of voorwerpen kunnen met
kracht tegen u aan slaan en zo ernstig letsel
veroorzaken.
2.Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's):
boven de zijruiten. Op de bekleding over de
gordijn-zijairbags bevindt zich een label
met het opschrift "SRS AIRBAG" of "AIRBAG".Gordijn-zijairbags kunnen helpen het ri-
sico van hoofdletsel of ander letsel voor
inzittenden op de voorstoelen of buiten-
ste zitplaatsen achterin te beperken tij-
dens bepaalde zijdelingse botsingen
en/of het over de kop slaan van de auto,
als aanvulling op de potentiële letselre-
ductie door de veiligheidsgordels en de
constructie van de carrosserie.
De gordijn-zijairbags worden naar bene-
den geactiveerd en bedekken de zijrui-
ten. Een geactiveerde gordijn-zijairbag
drukt de buitenrand van de bekleding
opzij en bedekt de zijruit. De gordijn-
zijairbags worden met een dermate grote
kracht opgeblazen, dat ze inzittenden
kunnen verwonden indien ze niet naar
behoren in de stoel zitten of hun veilig-
heidsgordel niet naar behoren dragen, of
indien er zich voorwerpen bevinden in het
gebied waar de gordijn-zijairbags worden
opgeblazen. Kinderen lopen een nog ho-
ger risico van letsel door een geactiveerde
airbag.
Plaats van het label voor aanvullende
gordijn-zijairbags
VEILIGHEID
136
Page 139 of 414

WAARSCHUWING!
•Stapel bagage of andere lading niet der-
mate hoog op dat het opblazen van de
gordijn-zijairbags wordt geblokkeerd. De
bekleding boven de zijruiten waar de
gordijn-zijairbags en het opblaaspad
zich bevinden, moet vrij van obstakels
blijven.
• Om de gordijn-zijairbags naar behoren te
laten werken, geen accessoires in uw
auto installeren die het dak kunnen ver-
anderen. Voeg later geen open dak toe
aan uw voertuig. Monteer geen daktrans-
portsystemen waarbij permanente be-
vestigingen nodig zijn (bouten of schroe-
ven) voor montage op het autodak. Boor
nooit in het autodak, om welke reden
dan ook.
De SABIC's en SAB's (zijairbags) zijn ontwor-
pen om te worden geactiveerd bij bepaalde
zijdelingse botsingen en het over de kop
slaan van het voertuig. De controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden (ORC)
bepaalt op basis van de aard en ernst van een
zijdelingse botsing of het over de kop rollen
van het voertuig, of de zijairbags moetenworden opgeblazen. Beschadiging van de
auto is op zichzelf geen goede indicatie of
activering van de zijairbags al dan niet vereist
was.
Zijairbags vormen een aanvulling op de vei-
ligheidsgordels. Zijairbags worden sneller op-
geblazen dan u met uw ogen kunt knipperen.
WAARSCHUWING!
• Inzittenden, waaronder kinderen, die te-
gen of heel dicht bij zijairbags zitten,
kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Inzittenden, waaronder kinde-
ren, dienen nooit tegen het portier, de
zijruiten of het gebied waar de zijairbags
worden opgeblazen aan te leunen of in
slaap te vallen, ook niet als zij in een
babyzitje of kinderzitje zitten.
• Veiligheidsgordels (en kinderzitjes in-
dien van toepassing) zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming. Ze houden u ook op uw plaats, uit
de buurt van een zijairbag die wordt
opgeblazen. Voor de beste bescherming
van de zijairbags, moeten inzittenden
WAARSCHUWING!
hun veiligheidsgordels naar behoren
dragen en rechtop zitten met hun rug
tegen hun stoel. Kinderen moeten naar
behoren worden vastgegespt in een kin-
derzitje of zitverhoger, afgestemd op de
grootte van het kind.
WAARSCHUWING!
• Zijairbags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Leun niet tegen het
portier of het raam. Zit rechtop op het
midden van de stoel.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht
bij de zijairbags bevindt, kunt u ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Als u alleen op de zijairbags vertrouwt,
kan dit bij een aanrijding leiden tot ern-
stig letsel. De zijairbags werken in com-
binatie met uw veiligheidsgordel om u
op de juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de zijair-
bags niet opgeblazen. Draag altijd uw
veiligheidsgordel, ook als uw auto is uit-
gerust met zijairbags.
137
Page 140 of 414

OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
Zijdelingse botsingen
Bij zijdelingse botsingen kunnen de zijde-
lingsebotsingsensoren de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden helpen
bij het bepalen van de juiste reactie op de
botsingen. Het systeem is gekalibreerd om de
zijairbags aan de zijde van de botsing van het
voertuig te activeren bij botsingen waarbij
bescherming van de inzittenden door zijair-
bags noodzakelijk is. Bij een zijdelingse bot-
sing worden de zijairbags onafhankelijk geac-
tiveerd; bij een botsing aan de linkerzijde
worden alleen de zijairbags links geactiveerd
en bij een botsing aan de rechterzijde alleen
de zijairbags rechts.
De zijairbags worden niet bij alle zijdelingse
botsingen geactiveerd, zoals sommige aanrij-
dingen onder bepaalde hoeken of bij be-
paalde zijdelingse botsingen die geen invloed
hebben op het interieur. De zijairbags kunnenworden geactiveerd tijdens botsingen onder
een hoek of frontale botsingen, waarbij de
frontairbags worden geactiveerd.
Over de kop slaan
De zijairbags zijn ontworpen om te worden
geactiveerd bij bepaalde gevallen van over de
kop slaan van de auto. De controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden bepaalt
op basis van de aard en ernst van het over de
kop rollen van de auto, of de zijairbags moe-
ten worden opgeblazen. Beschadiging van de
auto is op zichzelf geen goede indicatie of
activering van de zijairbags al dan niet vereist
was.
De zijairbags altijd geactiveerd wanneer de
auto over de kop slaat. Het systeem voor
detectie van over de kop slaan bepaalt of de
het voertuig mogelijk over de kop slaat en of
activering noodzakelijk is. In het geval dat
het voertuig over de kop of bijna over de kop
slaat en de zijairbags moeten worden opge-
blazen, activeert het systeem voor detectie
van over de kop slaan ook de voorspanners
van de veiligheidsgordels aan beide zijden
van het voertuig.De gordijn-zijairbags kunnen helpen bij het
beperken van het risico van gedeeltelijk of
volledig uit de auto geslingerd worden van
inzittenden dóór de zijruiten bij bepaalde
zijdelingse botsingen of het over de kop slaan
van de auto.
De controller van het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC) controleert de in-
terne circuits en de bedrading van de onder-
staande elektrische componenten van het
airbagsysteem:
Componenten van het airbagsysteem
• Controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Kniebescherming
• Bestuurders- en passagiersairbags
• Aanvullende zijairbags
• Aanvullende knie-airbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
VEILIGHEID
138
Page 141 of 414

• Gordelspanners
• Gespsluitingschakelaar voor veiligheids-
gordels
Als een airbag wordt opgeblazen
De frontairbags zijn zo ontworpen dat ze na
het opblazen onmiddellijk weer leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
• Het materiaal van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid veroor-
zaken bij de inzittenden tijdens het opbla-
zen van de airbags. De schaafwonden lij-
ken op de wonden die u oploopt als u zich
schaaft aan een touw, de vloerbedekking
of op de vloer van een gymnastiekzaal.
Deze schaafwonden worden niet veroor-
zaakt door contact met chemische stoffen.
De schaafwonden zijn niet blijvend en
genezen normaal gesproken snel. Als uwschaafwonden echter na enkele dagen nog
niet zijn genezen of als u last hebt van
blaren, raadpleeg dan onmiddellijk een
arts.
• Wanneer de airbags leeglopen ziet u mo-
gelijk zwevende stofdeeltjes die op rook
lijken. Dit stof is een normaal bijproduct
van het activeringsproces voor het niet-
giftige opblaasgas. Deze zwevende stof-
deeltjes kunnen de huid, ogen, neus of
keel irriteren. Spoel met koud water als u
last hebt van geïrriteerde ogen of huid.
Zorg voor frisse lucht bij neus- of keelirri-
taties. Raadpleeg uw huisarts als de irrita-
tie blijvend is. Als deze deeltjes op uw
kleding terechtkomen, volg dan de gebrui-
kelijke wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn
geactiveerd. Als u dan opnieuw bij een aan-
rijding betrokken raakt, zullen de airbags
geen enkele bescherming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij
een volgende aanrijding. Laat de airbags,
gordelspanners en het oprolmechanisme
van de veiligheidsgordels onmiddellijk ver-
vangen door een erkende dealer. U dient
ook de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden te laten nakijken.
OPMERKING:
• De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht.
139
Page 142 of 414

Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk en de voeding intact
blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem de volgende functies uit-
voert:
• De brandstoftoevoer naar de motor afslui-
ten.
• De waarschuwingsknipperlichten inscha-
kelen zo lang de accu werkt of totdat op de
knop van de waarschuwingsknipperlichten
wordt gedrukt. De alarmknipperlichten
kunnen worden uitgeschakeld door op de
knop voor alarmknipperlichten te drukken.
• De interieurverlichting inschakelen zolang
de accu werkt.
• De centrale portiervergrendeling ontgren-
delen.
Resetprocedure uitgebreid ongelukkenres-
ponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem na een incident te reset-
ten, moet u de contactschakelaar van de
stand contact START of ON/RUN in de stand
contact OFF zetten. Controleer zorgvuldig de
auto op brandstoflekkage in de motorruimte
en op de grond in de buurt van de motor-
ruimte en de brandstoftank voordat u het
systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
WAARSCHUWING!
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
• Probeer geen onderdelen van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per
ongeluk worden opgeblazen of werkt mo-
gelijk niet goed meer als deze is gewij-
zigd. Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het airbag-
systeem. Breng de auto naar een er-
kende dealer als onderhoud nodig is aan
de autostoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het verwijderen
of losdraaien/aantrekken van stoelbou-
ten). Er mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoires
worden gebruikt. Neem contact op met
een erkende dealer als het airbagsys-
teem moet worden aangepast aan perso-
nen met een handicap.
VEILIGHEID
140
Page 143 of 414

Event Data Recorder (EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recoder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen bij aanrijdingen of bijna-
aanrijdingen, zoals de activering van airbags
of een botsing tegen een obstakel. De EDR is
ontworpen om kortstondig, meestal 30 se-
conden of korter, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en veilig-
heidssystemen van de auto. De EDR in deze
auto is ontworpen om gegevens te registreren
die onder meer antwoord geven op de vol-
gende vragen:
• Hoe hebben diverse systemen in uw auto
zich gedragen?
• Waren de veiligheidsgordels van de be-
stuurder en passagier vastgegespt?
• Hoe ver (indien van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
• Hoe snel reed de auto?
• Deze gegevens kunnen bijdragen aan een
beter inzicht in de omstandigheden waar-
onder botsingen en letsel ontstaan.OPMERKING:
De EDR-gegevens worden uitsluitend bij wer-
kelijke ongevalsituaties. Onder normale
rijomstandigheden registreert de EDR geen
gegevens en er worden geen persoonlijke ge-
gevens, zoals naam, geslacht, leeftijd en on-
gevallocatie geregistreerd. Het is echter wel
mogelijk dat anderen, bijvoorbeeld de politie,
de EDR-gegevens combineren met de per-
soonsgegevens die standaard worden opge-
vraagd na ongevallen.
Voor het uitlezen van de geregistreerde EDR-
gegevens is toegang tot de auto of de EDR en
speciale apparatuur nodig. Naast de fabri-
kant van de auto kunnen ook anderen die over
deze speciale apparatuur beschikken, zoals
de politie, de EDR-gegevens lezen indien zij
toegang hebben tot de auto of de EDR.
Kinderzitjes — Kinderen veilig vervoeren
Iedereen in uw auto moet altijd een veilig-
heidsgordel dragen, ook baby's en kinderen.
EG-richtlijn 2003/20/EG vereist het gebruik
van kinderzitjes in alle landen binnen de EU.
Waarschuwingslabel op zonneklep
voorpassagier
141
Page 144 of 414

Kinderen kleiner dan 1,5 meter en 12 jaar of
jonger moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank zitten, indien aanwezig. Statis-
tieken tonen aan dat kinderen beter be-
schermd zijn wanneer ze op de achterbank
zijn vastgegespt en niet op de voorstoelen.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
• Gebruik alleen een tegen de rijrichting
in geplaatst kinderzitje in een auto met
achterbank.
• Als de frontairbag aan de passagiers-
zijde wordt opgeblazen, kan een kind
van 12 of jonger, maar ook een kind in
een kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
• Bij een aanrijding kan een niet-
vastgegespt kind als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrij-
ding kan zo veel kracht nodig zijn om
een baby op uw schoot te houden dat u
WAARSCHUWING!
het kind onmogelijk kunt vasthouden,
hoe sterk u ook bent. De baby en andere
inzittenden kunnen zo ernstig gewond
raken. Voor elk kind in uw auto moet u
het bijbehorende kinderzitje gebruiken,
overeenkomend met de grootte van het
kind.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in
verschillende maten verkrijgbaar, van zitjes
voor baby’s tot oudere kinderen die bijna
groot genoeg zijn om een veiligheidsgordel
voor volwassenen te dragen. Kinderen moe-
ten zo lang mogelijk worden vervoerd in een
tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje;
dit is de positie waarin het kind het best
beschermd is in geval van een botsing. Lees
altijd de handleiding van het kinderzitje om
te controleren of het geschikt is voor het kind.
Lees aandachtig alle instructies en waar-
schuwingen door in de gebruikershandlei-
ding van het kinderzitje en op alle stickers die
zijn bevestigd aan het kinderzitje, en neem ze
in acht.In Europa zijn de regels voor kinderzitjes
vastgelegd in de norm ECE R44 waarin ze in
vijf gewichtsklassen zijn onderverdeeld:
Groepen kinderzitjes Gewichtsklasse
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Controleer de sticker van uw kinderzitje. Alle
goedgekeurde kinderzitjes moeten voorzien
zijn een datum van de type-goedkeuring en
de controlemarkering op de sticker. De stic-
ker moet permanent op het kinderzitje zijn
bevestigd. U mag deze sticker niet van het
kinderzitje verwijderen.
WAARSCHUWING!
Zeer gevaarlijk! Plaats een naar achter
gericht kinderzitje niet voor een actieve
airbag. Lees ook de informatiestickers op
de zonneklep en het portiersluitvlak. Acti-
vering van de airbag bij een ongeval kan
leiden tot dodelijk letsel aan de baby,
VEILIGHEID
142