Page 52 of 414

door de koplampschakelaar in en vervolgens
uit te schakelen of door de contactschakelaar
in de stand ON te zetten.
OPMERKING:
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in de gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
Mistlampen vóór en mistachterlichten —
indien aanwezig
De mistlampen vóór en mistachterlichten
kunt u naar wens gebruiken als het zicht door
mist is verslechterd. De mistlampen worden
in deze volgorde ingeschakeld: als u de kop-
lampschakelaar één keer indrukt, gaan de
mistkoplampen aan. Druk de schakelaar een
tweede keer in om de mistachterlichten in te
schakelen (mistlampen vóór blijven aan).
Druk de schakelaar een derde keer in om de
mistachterlichten uit te schakelen (mistkop-
lampen blijven aan). Druk de schakelaar een
vierde keer in om de mistkoplampen uit te
schakelen.OPMERKING:
De koplampschakelaar moet in de stand par-
keerlicht of koplampen staan voordat de
mistlampschakelaar ingedrukt kan worden.
Richtingaanwijzers
Beweeg de multifunctionele hendel op of
neer om te controleren of de pijlen aan beide
zijden op het display in de instrumenten-
groep gaan knipperen, wat betekent dat de
richtingaanwijzers voor en achter naar beho-
ren werken.
OPMERKING:
Als een van de lampjes blijft branden en niet
knippert, of als een van de lampjes zeer snel
knippert, controleer dan aan de buitenzijde
van de auto of een lamp defect is. Wanneer
een van de richtingaanwijzers niet gaat bran-
den wanneer u de hendel beweegt, is waar-
schijnlijk de desbetreffende lamp defect.
Lane Change Assist
Tik de hendel eenmaal omhoog of omlaag
zonder hem in de klikstand te duwen; de
richtingaanwijzer (rechts of links) knippert
dan driemaal en gaat vervolgens automatisch
uit.
Schakelaar mistlampen
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
50
Page 265 of 414

Zware omstandigheden
†† Ververs de motorolie en vervang het motor-
oliefilter elke 4.500 mijl (7.500 km) of
12 maanden wanneer u uw auto onder een
van de volgende zware omstandigheden ge-
bruikt:
•
Ritten met veelvuldig stoppen en optrekken.
• Rijden in stoffige omgevingen.
•
Korte ritten van minder dan 16 km (10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffigeomgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Het display in de instrumentengroep geeft het
bericht "Oil Change Required" (olie verversen)
weer en er klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de olie ververst moet worden.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Laat
het onderhoud zo snel mogelijk, binnen
805 km (500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw voertuig
wanneer de laatste verversingsbeurt langer
dan zes maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
10.000 km (6000 mijl) of zes maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor olie-
verversing nadat de geplande olieverversing is
uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt wordt
uitgevoerd door iemand anders dan uw erkende
dealer, kan het bericht worden gereset door de
stappen te volgen zoals beschreven in de para-
graaf "Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren ken-
nen" in deze handleiding.
Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil. Raadpleeg de
paragraaf "Motorcompartiment" in dit
hoofdstuk voor meer informatie hierover.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
263
Page 370 of 414

Media
Uconnect biedt aansluitmogelijkheden via USB,
SD, Bluetooth en AUX-poorten (indien aanwe-
zig). Spraakbediening is alleen beschikbaar voor
aangesloten USB- en iPod-apparaten. (De cd-
speler met afstandsbediening is optioneel en
niet beschikbaar bij alle auto's.)
Druk op de toets VR. Zeg na de piep-
toon een van de volgende commando's en
volg de aanwijzingen om uw mediabron te
wisselen of een artiest te kiezen.
•Change source
to Bluetooth (bron wijzigen in
Bluetooth)
•Change Sourceto iPod (bron wijzigen in
iPod)
•Change sourceto USB (bron wijzigen in
USB)
•Play artistBeethoven (speel artiest Beet-
hoven);Play albumGreatest Hits (speel
album Greatest Hits);Play songMoonlight
Sonata (speel nummer Moonlight Sonata);
Play genreClassical (speel genre klassiek)TIP:Kies de schermtoets "Browse" (blade-
ren) om alle muziek op uw iPod- of USB-
apparaat te bekijken. Uw spraakcommando
moetexactovereenkomen met hoe de artiest,
het album, het nummer en het genre worden
weergegeven.
Uconnect 5.0 Media
Uconnect 8.4 /8.4 NAV Media
MULTIMEDIA
368