Page 353 of 414

Gesproken bestemming invoeren in één
stap
• Voer een navigatiebestemming in zonder
uw handen van het stuur te halen.
• U hoeft enkel op de toets Uconnect Voice
Command
op het stuurwiel te druk-
ken, te wachten op de pieptoon en een
opdracht als "Find Address800 Chrysler
Drive Auburn Hills MI." (vind adres
800 Chrysler Drive Auburn Hills MI.) te
zeggen.
OPMERKING:
Bestemming invoeren is niet beschikbaar ter-
wijl het voertuig rijdt. U kunt echter ook
spraakopdrachten gebruiken om een adres in
te voeren tijdens het rijden. Raadpleeg de
paragraaf "Snelle tips voor spraakherkenning
Uconnect" in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Uw thuisadres instellen
• Kies de schermtoets "Nav" in de menubalk
op het aanraakscherm om het navigatie-
systeem en het navigatiehoofdmenu te
openen.
• Kies de schermtoets "Where To?" (Waar-
heen) en vervolgens de schermtoets "Go
Home" (Naar huis).
• U kunt direct uw adres invoeren, uw hui-
dige locatie als uw thuisadres gebruiken of
kiezen uit recentelijk gevonden locaties.
• Als u uw thuislocatie (of andere opgesla-
gen locaties) wilt verwijderen zodat u een
nieuwe thuislocatie kunt opslaan, kiest u
de schermtoets "Where To?" (Waarheen) in
het navigatiehoofdmenu en vervolgens de
schermtoets "Go Home" (Naar huis). Ver-
volgens kiest u de schermtoets "Options"
(Opties). In het menu Opties kiest u de
schermtoets "Clear Home" (Thuisadres
wissen). Stel aan de hand van de voor-
gaande instructies een nieuwe thuisloca-
tie in.
Go Home (naar huis)
• In het systeem moet een thuislocatie zijn
opgeslagen. Kies vanuit het navigatie-
hoofdmenu de schermtoets "Where to?"
(waarheen) en vervolgens op de scherm-
toets "Go Home" (naar huis).
Uconnect 8.4 NAV kaart
1 — Afstand tot volgende afslag
2 — Straat volgende afslag
3 — Geschatte aankomsttijd
4 — In- en uitzoomen
5 — Uw locatie op de kaart
6 — Hoofdmenu navigatie
7 — Locatie huidige straat
8 — Routeopties navigatie
351
Page 354 of 414

Uw route wordt op de kaart gemarkeerd met
een blauwe lijn. Wanneer u afwijkt van de
oorspronkelijke route, wordt uw route op-
nieuw berekend. Tijdens het rijden op hoofd-
wegen wordt mogelijk een pictogram met de
maximumsnelheid weergegeven.
Een tussenstop invoegen
• Om een tussenstop in te voegen, moet de
routenavigatie actief zijn.
• Kies de schermtoets "Menu" om terug te
keren naar het navigatiehoofdmenu.
• Kies de schermtoets "Where To?" (waar-
heen) en zoek naar de extra tussenstop.
Wanneer een andere locatie is geselec-
teerd, kunt u ervoor kiezen uw vorige route
te annuleren, de locatie toe te voegen als
eerste bestemming of de locatie toe te
voegen als laatste bestemming.
• Druk op de gewenste keuze en kies de
schermtoets "Yes" (ja).
Een omleiding volgen
• Om een omleiding te volgen, moet u een
route navigeren.
• Kies de schermtoets "Detour" (Omleiding).
OPMERKING:
Als de route die u nu volgt de enige redelijke
optie is, is het mogelijk dat het apparaat geen
omleiding berekent. Zie voor meer informatie
de aanvulling op de gebruikershandleiding
van Uconnect.
UCONNECT PHONE
Bediening
1—Call (bellen) / Redial (opnieuw kiezen) /
Hold (in wacht)
2 — Signaalsterkte mobiele telefoon
3—
Momenteel gekoppelde mobiele telefoon
4 — Batterijduur mobiele telefoon
5 — Microfoon uitschakelen
6—
Doorverbinden naar/van Uconnect systeem
7 — Menu Settings (instellingen) van Uconnect
Phone
8 — SMS-berichten
9 — Pad voor direct kiezen
10 — Lijst van recente oproepen
11 — In telefoonboek bladeren
12 — Gesprek beëindigen
Menu van Uconnect 5.0 Phone
MULTIMEDIA
352
Page 355 of 414

1 — Favoriete contactpersonen
2 — Batterijduur mobiele telefoon
3 — Momenteel gekoppelde mobiele tele-
foon
4 — Signaalsterkte mobiele telefoon
5 — Microfoon uitschakelen
6 — Doorverbinden naar/van Uconnect sys-
teem
7 — Vergadergesprek*
8 — Gekoppelde mobiele telefoons beheren
9 — SMS-berichten**
10 — Pad voor direct kiezen
11 — Lijst van recente oproepen
12 —
Bladeren in telefoonboekvermeldingen
13 — Gesprek beëindigen
14 — Call (bellen) / Redial (opnieuw kiezen)
/ Hold (in wacht)
15 — Do Not Disturb (niet storen)
16 — Antwoorden met SMS-bericht
* — De functie Vergadergesprek is alleen be-
schikbaar op GSM mobiele apparaten
** — De functie SMS-berichten is niet be-
schikbaar op alle mobiele telefoons
(Bluetooth MAP-profiel is vereist)
Functies van Uconnect Phone
Met de functie Uconnect Phone kunt u
handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den met de mobiele telefoon. Ook kan de
bestuurder mobiele-telefoonoproepen begin-
nen met gesproken opdrachten of met de
schermtoetsen (zie het hoofdstuk Spraakbe-
diening).
De functie voor het handsfree bellen wordt
mogelijk gemaakt via Bluetooth-technologie:
de wereldwijde standaard die ervoor zorgt dat
verschillende elektronische apparaten draad-
loos verbinding kunnen maken met elkaar.
Als uw stuurwiel is voorzien van de toets
Uconnect Phone
, kunt u gebruikmaken
van de functies van Uconnect Phone.OPMERKING:
• Voor het gebruik van Uconnect Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.
• De meeste mobiele telefoons/apparaten
zijn compatibel met het Uconnect sys-
teem, maar sommige mobiele telefoons/
apparaten beschikken mogelijk niet over
alle functies die vereist zijn om alle func-
ties van het Uconnect systeem te kunnen
gebruiken.
Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)
Met de functie Uconnect Phone kunt u
handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den met de mobiele telefoon. Ook kan de
bestuurder mobiele-telefoonoproepen begin-
nen met gesproken opdrachten of met de
schermtoetsen (zie het hoofdstuk Spraakbe-
diening).
Menu van Uconnect 8.4 /8.4 NAV Phone
353
Page 356 of 414

De functie voor het handsfree bellen wordt
mogelijk gemaakt via Bluetooth-technologie:
de wereldwijde standaard die ervoor zorgt dat
verschillende elektronische apparaten draad-
loos verbinding kunnen maken met elkaar.
Als uw stuurwiel is voorzien van de toets
Uconnect Phone
, kunt u gebruikmaken
van de functies van Uconnect Phone.
OPMERKING:
• Voor het gebruik van Uconnect Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.
• De meeste mobiele telefoons/apparaten
zijn compatibel met het Uconnect sys-
teem, maar sommige mobiele telefoons/
apparaten beschikken mogelijk niet over
alle functies die vereist zijn om alle func-
ties van het Uconnect systeem te kunnen
gebruiken.
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect systeem
Het koppelen van een mobiele telefoon is het
proces van het opzetten van een draadloze
verbinding tussen een mobiele telefoon en
het Uconnect-systeem.
OPMERKING:
• Om het Uconnect Phone systeem te ge-
bruiken, moet u eerst controleren of uw
mobiele telefoon en software compatibel
zijn met het Uconnect systeem. Bezoek
UconnectPhone.com voor volledige infor-
matie over de compatibiliteit van mobiele
telefoons.
• Het koppelen van de mobiele telefoon is
niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt.
• Er kunnen maximaal tien mobiele tele-
foons worden gekoppeld aan het Uconnect
systeem.
De koppelingsprocedure starten op de radio
Uconnect 5.0:
1. Zet de contactschakelaar in de stand ACC
(accessoirestand) of ON (aan).
2. Druk op de toets PHONE.
3. Kies "Settings" (instellingen).
4. Kies "Paired Phones"
(gekoppelde telefoons).
5. Kies "Add device" (apparaat toevoegen).
• Uconnect Phone toont een voortgangs-
scherm terwijl het systeem de koppe-
ling tot stand brengt.
Uconnect 5.0
MULTIMEDIA
354
Page 357 of 414
Uconnect 8.4, 8.4 NAV:
1. Zet de contactschakelaar in de stand ACC
(accessoirestand) of ON (aan).
2. Kies de schermtoets "Phone" (telefoon) in
de menubalk op het aanraakscherm.
3. Kies "Settings" (instellingen).
4. Kies "Paired Phones"
(gekoppelde telefoons).5. Kies "Add device" (apparaat toevoegen).
• Uconnect Phone toont een voortgangs-
scherm terwijl het systeem de koppe-
ling tot stand brengt.
Uw iPhone koppelen
Ga als volgt te werk om te zoeken naar be-
schikbare apparaten op uw iPhone met
Bluetooth-ondersteuning:
1. Kies de schermtoets "Settings"
(instellingen).
2. Selecteer Bluetooth.
•
Controleer of de Bluetooth-functie is in-
geschakeld. Als de functie is ingescha-
keld, begint de mobiele telefoon te zoe-
ken naar Bluetooth-aansluitingen.
3. Selecteer "Uconnect" wanneer uw mo-
biele telefoon het Uconnect systeem
vindt.Uconnect 8.4 en 8.4 NAV
Bluetooth aan / Uconnect apparaat
355
Page 358 of 414

De iPhone-koppelingsprocedure voltooien
1. Wanneer er op de mobiele telefoon naar
wordt gevraagd, accepteer dan het verbin-
dingsverzoek van Uconnect Phone.
OPMERKING:
Sommige mobiele telefoons zullen u vra-
gen om de pincode in te voeren.
Het prioriteitsniveau van de iPhone selecteren
Wanneer het koppelingsproces met succes is
voltooid, vraagt het systeem u of dit uw favo-
riete mobiele telefoon is of niet. Als u "Yes" (ja)
kiest, krijgt deze mobiele telefoon de hoogste
prioriteit. Deze mobiele telefoon heeft voorrang
boven andere gekoppelde telefoons binnen het
bereik en wordt automatisch aangesloten op
het Uconnect systeem wanneer u instapt. Er
kan slechts één mobiele telefoon of één
Bluetooth audioapparaat tegelijk worden aan-
gesloten op het Uconnect-systeem. Als "NO" is
geselecteerd, selecteert u "Uconnect" op het
Bluetooth-scherm van de mobiele telefoon/
audioapparaat en het Uconnect-systeem zal
weer koppelen met het Bluetooth-apparaat.
Uw Android-apparaat koppelen
Ga als volgt te werk om te zoeken naar be-
schikbare apparaten op uw Android-apparaat
met Bluetooth-ondersteuning:
1. Druk op de menutoets.
2. Kies Settings (instellingen).
3. Selecteer Verbindingen.
KoppelingsaanvraagUconnect apparaat
MULTIMEDIA
356
Page 359 of 414

4. Zet de Bluetooth-instelling op "On" (aan).
•
Controleer of de Bluetooth-functie is in-
geschakeld. Als de functie is ingescha-
keld, begint de mobiele telefoon te zoe-
ken naar Bluetooth-aansluitingen.
5.Selecteer "Uconnect" wanneer uw mobiele
telefoon het Uconnect systeem vindt.
•Mogelijk vraagt uw mobiele telefoon of u
het telefoonboek wilt downloaden, scha-
kel in dit geval "Do Not Ask Again" (niet
opnieuw vragen) in om het telefoonboek
automatisch te downloaden. Dit is ver-
eist om te kunnen bellen door de naam
van uw contactpersoon te zeggen.
De Android-koppelingsprocedure voltooien
1.Controleer of de pincode die op de mobiele
telefoon wordt weergegeven, overeenkomt
met de pincode die op het Uconnect sys-
teem wordt weergegeven en accepteer ver-
volgens de Bluetooth-koppelingsaanvraag.
OPMERKING:
Bij sommige mobiele telefoons moet de
pincode handmatig worden ingevoerd;
voer in dat geval de pincode in die op het
Uconnect scherm wordt weergegeven.
Het prioriteitsniveau van de mobiele tele-
foon met Android selecteren
Wanneer het koppelingsproces met succes is
voltooid, vraagt het systeem u of dit uw favo-
riete mobiele telefoon is of niet. Als u "Yes"
(ja) kiest, krijgt deze mobiele telefoon de
hoogste prioriteit. Deze mobiele telefoon
heeft voorrang boven andere gekoppelde te-
lefoons binnen het bereik en wordt automa-
tisch aangesloten op het Uconnect systeem
wanneer u instapt. Er kan slechts één mo-
biele telefoon of één Bluetooth audioappa-
raat tegelijk worden aangesloten op het
Uconnect-systeem. Als "NO" is geselecteerd,
selecteert u "Uconnect" op het Bluetooth-
scherm van de mobiele telefoon/
audioapparaat en het Uconnect-systeem zal
weer koppelen met het Bluetooth-apparaat.
Koppelingsaanvraag
357
Page 360 of 414

U kunt nu handsfree telefoongesprekken voe-
ren. Druk op de toets Uconnect "Phone"
op het stuurwiel om te beginnen.
OPMERKING:
Raadpleeg de website UconnectPhone.com
voor meer informatie over het koppelen van
mobiele telefoons en een lijst met compati-
bele telefoons.
Algemene telefoonopdrachten
(voorbeelden)
• "Call John Smith" (bel John Smith)
• "Call John Smith mobile"
(bel John Smith mobiel)
• "Dial 1 248 555 1212"
(kies 1 248 555 1212)
• “Redial” (Opnieuw kiezen)
Microfoon uitschakelen (of inschakelen)
tijdens gesprek
• Druk tijdens een gesprek op de scherm-
toets "Mute" (dempen) in het hoofdscherm
Phone om het gesprek te dempen of het
dempen ongedaan te maken.
Actieve gesprekken doorverbinden tussen
handset en voertuig
• Druk tijdens een lopend gesprek op de
schermtoets "Transfer" (doorverbinden) in
het hoofdscherm Phone om een lopend
gesprek door te verbinden tussen de hand-
set en het voertuig.
Telefoonboek
Het Uconnect systeem zal het telefoonboek
van uw gekoppelde telefoon automatisch syn-
chroniseren als deze functie door uw telefoon
wordt ondersteund. Contactpersonen uit het
telefoonboek worden telkens bijgewerkt wan-
neer de telefoon wordt verbonden. Als de
vermeldingen uit uw telefoonboek niet in het
systeem worden opgenomen, controleert u de
instellingen op uw telefoon. Bij sommige
telefoons moet u deze functie handmatig
activeren.
• U kunt in het telefoonboek bladeren op
het aanraakscherm van het Uconnect sys-
teem, maar bewerken kan alleen worden
uitgevoerd op uw telefoon. Om te blade-
ren, kiest u de schermtoets "Phone" (tele-
foon) en vervolgens de schermtoets "Pho-
nebook" (telefoonboek).Favoriete telefoonboekvermeldingen kunnen
worden opgeslagen als favorieten voor snel-
lere toegang. Favorieten worden bovenaan in
het hoofdscherm Phone (telefoon) weergege-
ven.
Tips voor spraakbediening
• Het spreken van volledige namen (d.w.z.
"Bel John Doe" i.t.t. "Bel John") resulteert
in een grotere nauwkeurigheid van het
systeem.
• U kunt opdrachten "koppelen" voor snel-
lere resultaten. Zeg bijvoorbeeld "Call
John Doe mobile" (Bel John Doe mobiel).
• Wanneer u luistert naar de opties voor
beschikbare spraakopdrachten, hoeft u
niet de gehele lijst te beluisteren. Wan-
neer u de gewenste opdracht hoort, drukt
u op de knop
op het stuurwiel,
wacht u op de pieptoon en spreekt u de
opdracht in.
Het volume wijzigen
• Start een gesprek door op de toets PHONE
te drukken en spreek een opdracht
uit, zoals bijvoorbeeld - "Help".
MULTIMEDIA
358