WAARSCHUWING!
oplettende en bekwame bestuurder met
een veilige rijstijl kan ongelukken voorko-
men.
• Om SRT-prestatiekenmerken te openen,
kiest u de schermtoets "Apps" en vervol-
gens de schermtoets "Performance Pages"
(prestatiepagina's).
• De Performance Pages (prestatiepagina's)
omvatten de volgende menu's:
•
Home•
Meters 2
•
Tellers•
G-kracht
•
Meters 1•
Motor
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijlomhoogof pijl
omlaagtotdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display
in de instrumentengroep (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toetsOKom de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGS-/
CONTROLELAMPJES EN
MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes op het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in de
gebruikershandleiding, die u in alle gevallen
aandachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd
de informatie in dit hoofdstuk in het geval
van een storingsaanduiding.
Alle actieve verklikkerlampjes worden indien
van toepassing eerst weergegeven. Het sys-
teemcontrolemenu kan er anders uitzien op
basis van uitrusting en opties en de huidige
status van het voertuig. Sommige verklikker-
lampjes zijn optioneel en worden mogelijk
niet weergegeven.De volgende waarschuwingslampjes en con-
trolelampjes waarschuwen u voor een toe-
stand van het voertuig die ernstig kan wor-
den. Sommige lampjes gaan branden
wanneer u uw voertuig start, om er zeker van
te zijn dat ze werken. Als er lampjes blijven
branden nadat u het voertuig start, raad-
pleegt u de informatie over het desbetref-
fende systeemwaarschuwingslampje voor
meer informatie.
Rode verklikkerlampjes
— Waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels
Dit lampje gaat ter controle vier tot acht
seconden branden nadat u de contactscha-
kelaar de eerste keer in de stand ON/RUN
hebt gezet. Als tijdens deze gloeilampcon-
trole de veiligheidsgordel voor de bestuurder
of de passagier niet is vastgegespt, hoort u
een geluidssignaal. Als na de gloeilampcon-
trole of tijdens het rijden de veiligheidsgordel
van de bestuurder niet is vastgegespt, gaat
het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden of knipperen en klinkt
er een geluidssignaal.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
84