Page 161 of 414

STARTEN EN RIJDEN
STARTPROCEDURES — BENZINE-
MOTOREN.................161
Automatische versnellingsbak......161
Normaal starten...............161
STARTPROCEDURES —
DIESELMOTOREN...........163
Automatische versnellingsbak.......164
Normaal starten...............164
HANDREM................164
AUTOMATISCHE VERSNELLINGS-
BAK .....................166
Sleutelblokkering..............167
Blokkeersysteem rem/transmissie. . . .167
ECO-modus..................167
Achttraps automatische transmissie . . .168
SPORTMODUS — INDIEN
AANWEZIG................171
WERKING VAN DE VIERWIELAAN-
DRIJVING.................171
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac I —
indien aanwezig...............171
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac II —
indien aanwezig...............171
Schakelstanden...............172
Schakelprocedures.............173
Quadra-Drive II-systeem — indien
aanwezig...................175
QUADRA-LIFT — INDIEN
AANWEZIG................176
Omschrijving................176
Standen van de luchtvering........178
Berichten Display in
instrumentengroep.............179
Bediening..................179
SELEC-TERRAIN — INDIEN
AANWEZIG................181
Selec-Terrain-modus selecteren......181
Berichten Display in de
instrumentengroep.............182
SELEC-TRACK — INDIEN AANWE-
ZIG (SRT).................182
Custom....................183
Actief dempingssysteem..........183
STOP/START-SYSTEEM - INDIEN
AANWEZIG................183
Automatische modus............184
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt.............184
De motor starten in de stand autostop .185
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen.................185
Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen..................186
CRUISECONTROL...........186
Activering...................186
De gewenste snelheid instellen.....187
De snelheid aanpassen...........187
Snelheid hervatten.............188
Accelereren om in te halen........188
Uitschakelen.................188
STARTEN EN RIJDEN
159
Page 162 of 414

ADAPTIEVE CRUISECONTROL
(ACC) ....................188
Activering..................189
Gewenste snelheid instellen........189
De snelheid aanpassen...........189
Hervatten...................191
Uitschakelen.................191
Volgafstand instellen............191
Modus wijzigen...............192
PARKSENSE PARKEERHULPSYS-
TEEM....................193
ParkSense sensoren.............193
ParkSense in-/uitschakelen........193
Display in de instrumentengroep.....193
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense..................194
PARKSENSE PARKEERSENSOREN
VOOR EN ACHTER...........195
ParkSense sensoren.............195
In-/uitschakelen...............196
In- en uitschakelen.............196
Rijden met aanhanger...........196
Algemene waarschuwingen........197
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM
PARKSENSE — INDIEN
AANWEZIG................197
RIJSTROOKDETECTIE........198
Werking van rijstrookdetectie.......198
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen. . .199
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie . .199
Status van rijstrookdetectie wijzigen . . .200
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA......201
Symbolen en berichten op het display. .201
BRANDSTOF TANKEN —
BENZINEMOTOR............201
Noodontgrendeling voor
brandstofvulklep...............203
TANKEN — DIESELMOTOR. . . .204
Gebruik van verontreinigde brandstof
vermijden...................206
Brandstofopslag - dieselbrandstof. . . .206
Diesel Exhaust Fluid (DEF)........206
Opslag van Diesel Exhaust Fluid (DEF) . .207
Diesel Exhaust Fluid (DEF) bijvullen. . .207
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER..............210
Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten) — Niet-SRT. . . .210
Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten) — SRT.......211
Trekhaakkap verwijderen (Summit-
modellen) — indien aanwezig.......212
Trekhaakkap verwijderen
(SRT-modellen) — indien aanwezig . . .213
DE AUTO SLEPEN ACHTER
EEN CAMPER...............215
Slepen van deze auto achter een ander
voertuig....................215
Slepen achter een camper - modellen
met tweewielaandrijving..........216
Slepen achter een camper —
Quadra-Trac I (tussenbak met één
versnelling) modellen met
vierwielaandrijving.............216
Slepen achter een camper —
Quadra–Trac II/Quadra–Drive II
modellen met vierwielaandrijving.....217
STARTEN EN RIJDEN
160
Page 163 of 414

STARTPROCEDURES —
BENZINEMOTOREN
Doe het volgende voordat u uw auto start: stel
uw stoel in, stel de binnen- en buitenspiegels
in, doe uw veiligheidsgordel om en verzoek
eventuele passagiers ook hun veiligheidsgor-
del om te doen.
WAARSCHUWING!
• Zet voordat u de auto verlaat, de auto-
matische versnellingsbak altijd in de
stand PARK en trek de handrem aan.
Zorg er altijd voor dat de Keyless Ignition
Node in de stand "OFF" staat. Verwijder
daarna de sleutelhouder uit de auto en
vergrendel de auto.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Kinderen zonder toe-
zicht achterlaten in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op ernstig
WAARSCHUWING!
of zelfs dodelijk letsel. Waarschuw kin-
deren dat ze niet aan de handrem, het
rempedaal of de schakelhendel mogen
komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Automatische versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL of PARK staan voordat u de motor kunt
starten. Trap het rempedaal in voordat u naar
een rijstand schakelt.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of
NEUTRAL naar een van de rijstanden bij
een hoger motortoerental dan stationair.
• Schakel alleen naar PARK als de auto
volledig stilstaat.
• Schakel alleen naar of uit REVERSE, als
de auto volledig stilstaat en de motor
stationair draait.
• Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
Normaal starten
Motor inschakelen met de knop ENGINE START/
STOP
1. De schakelhendel moet in de stand PARK
of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
161
Page 164 of 414

3. Het systeem neemt het dan over en pro-
beert de auto te starten. Als de auto niet
start, wordt de startmotor automatisch na
10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE START/
STOP (motor aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand PARK
en druk vervolgens kort op de knop EN-
GINE START/STOP (motor aan/uit).
2. Het contact keert terug naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de stand
PARK staat, moet de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit) twee secon-
den lang worden ingedrukt of drie keer
kort achtereen bij een rijsnelheid hoger
dan 8 km/u (5 mph) voordat de motor
wordt uitgeschakeld. Het contact blijft inde stand ACC, totdat de schakelhendel in
de stand PARK staat en de knop twee keer
wordt ingedrukt naar de stand OFF. Als de
schakelhendel niet in de stand PARK
staat en de knop ENGINE START/STOP
(motor aan/uit) één keer wordt ingedrukt,
verschijnt op het scherm van het display
in de instrumentengroep (indien aanwe-
zig) het bericht "Vehicle Not In Park"
(voertuig niet in PARK) en blijft de motor
draaien. Verlaat een auto nooit als deze
niet in de stand PARK staat, omdat de
auto dan kan wegrollen.
OPMERKING:
Als de schakelhendel in de stand NEUTRAL
staat, moet op de knop ENGINE START/
STOP worden gedrukt terwijl de rijsnelheid
lager is dan 8 km/u (5 mph) voordat de motor
wordt uitgeschakeld, en het contact blijft in
de stand ACC staan. Het systeem wordt au-
tomatisch uitgeschakeld en het contact gaat
in de stand OFF na 30 minuten zonder acti-
viteit als het contact in de stand ACC of RUN
(motor draait niet) is blijven staan en de
versnellingsbak in PARK staat.Functies van knop ENGINE START/STOP — rem-
pedaal NIET ingetrapt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De ENGINE START/STOP knop werkt het-
zelfde als een contactslot. Deze heeft drie
standen: OFF, ACC en RUN. Om het contact
in een andere stand te zetten zonder het
voertuig te starten en om de accessoires te
kunnen gebruiken, volgt u de onderstaande
stappen:
• U begint met het contact in de stand OFF.
• Druk eenmaal op de knop ENGINE START/
STOP om het contact in de stand ACC te
zetten (de instrumentengroep geeft "ACC"
weer).
• Druk nogmaals op de knop ENGINE
START/STOP om het contact in de stand
RUN te zetten (de instrumentengroep
geeft "ON/RUN" weer).
• Druk een derde keer op de knop ENGINE
START/STOP om het contact in de stand
OFF te zetten (de instrumentengroep geeft
"OFF" weer).
STARTEN EN RIJDEN
162
Page 165 of 414

STARTPROCEDURES —
DIESELMOTOREN
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels ver-
stellen en uw veiligheidsgordel vastmaken.
De startmotor mag niet langer dan 30 secon-
den worden bediend om de motor te starten.
Wacht enkele minuten tussen startpogingen
om de startmotor tegen oververhitting te
beschermen.
WAARSCHUWING!
• Zet voordat u de auto verlaat, de auto-
matische versnellingsbak altijd in de
stand PARK en trek de handrem aan.
Zorg er altijd voor dat de Keyless Ignition
Node in de stand "OFF" staat. Verwijder
daarna de sleutelhouder uit de auto en
vergrendel de auto.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
WAARSCHUWING!
niet is afgesloten. Kinderen zonder toe-
zicht achterlaten in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel. Waarschuw kin-
deren dat ze niet aan de handrem, het
rempedaal of de schakelhendel mogen
komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.OPMERKING:
Wanneer de motor wordt gestart bij een zeer
lage omgevingstemperatuur kan dit witte
rook tot gevolg hebben. Het roken houdt op
naarmate de motor warmer wordt.
LET OP!
• De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om
de startmotor te laten afkoelen voordat u
opnieuw start.
•
Als het controlelampje "Water in brandstof"
blijft branden, START de motor NIET alvo-
rens het water uit de brandstoffilters af te
tappen om schade aan de motor te voorko-
men. Raadpleeg de paragraaf "Brandstof
aftappen/waterscheidingsfilter" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" op
www.mopar.com/eu/owner/ voor meer in-
formatie.
163
Page 166 of 414

Automatische versnellingsbak
Start de motor met de schakelhendel in de
stand PARK. Trap het rempedaal in voordat u
een rijstand inschakelt.
Normaal starten
Let op de lampjes op het instrumentenpaneel
tijdens het starten van de motor.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controle-
lampje "Wachten met starten" gaat bran-
den tijdens het voorgloeien. Als het con-
trolelampje "Wachten met starten"
uitgaat, slaat de motor automatisch aan.
LET OP!
Als het controlelampje "Water in brandstof"
blijft branden, START de motor NIET alvo-
rens het water uit de brandstoffilters af te
tappen om schade aan de motor te voorko-
men. Raadpleeg de paragraaf "Brandstof
aftappen/waterscheidingsfilter" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" op
www.mopar.com/eu/owner/ voor meer in-
formatie.
3.
Het systeem schakelt automatisch de start-
motor in om de motor te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automatisch
na 25 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje
oliedruk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
HANDREM
Voordat u de auto verlaat, moet u controleren
of de handrem volledig is aangetrokken en de
schakelhendel in de stand PARK zetten.
Het handrempedaal bevindt zich in de hoek
links onder het instrumentenpaneel. Om de
handrem aan te trekken, moet u het handrem-
pedaal volledig intrappen. Om de handrem vrij
te zetten, trapt u nogmaals het handrempedaal
in en laat u het pedaal langzaam opkomen,
waarbij u voelt dat de rem wordt vrijgegeven.
Handrem
STARTEN EN RIJDEN
164
Page 167 of 414

Als de handrem is aangetrokken terwijl de
contactschakelaar in de stand ON staat, gaat
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem in de instrumentengroep branden.
OPMERKING:
• Wanneer de handrem is aangetrokken en
naar een versnelling wordt geschakeld,
gaat het waarschuwingslampje voor het
remsysteem knipperen. Als beweging van
de auto wordt gedetecteerd, klinkt er een
geluidssignaal om de bestuurder hierop te
wijzen. Zet de handrem volledig vrij voor-
dat u met de auto gaat rijden.
• Dit lampje geeft dan alleen aan dat de
handrem is aangetrokken. Het geeft niet
aan hoe krachtig de handrem is
aangetrokken.
Wanneer u op een helling parkeert is het
belangrijk dat u op een neerwaartse helling
de voorwielen naar de stoeprand toe draait en
op een opwaartse helling van de stoeprand af.
U moet eerst de handrem aantrekken voordat
u de schakelhendel in de stand PARK zet.
Anders kan het door de belasting van het
schakelblokkeersysteem veel moeite kostenom de schakelhendel uit de stand PARK te
bewegen. De handrem moet altijd aangetrok-
ken zijn als de bestuurder niet in de auto zit.
WAARSCHUWING!
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de
Keyless Ignition Node in de stand "OFF"
WAARSCHUWING!
staat. Verwijder daarna de sleutelhouder
uit de auto en vergrendel de auto.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto of op een voor
kinderen bereikbare plaats en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Controleer of de handrem volledig is vrij-
gezet voordat u gaat rijden. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot een defect van de
remmen, en daardoor tot een aanrijding.
• Trek de handrem altijd volledig aan als u
de auto parkeert, om te voorkomen dat
de auto gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt. Controleer ook of de
schakelhendel in de stand PARK staat.
Als dit wordt nagelaten kan de auto gaan
rollen en schade of letsel veroorzaken.
165
Page 168 of 414

LET OP!
Als het waarschuwingslampje voor het
remsysteem blijft branden nadat de hand-
rem is vrijgezet, duidt dit op een storing in
het remsysteem. Laat het remsysteem on-
middellijk controleren door een erkende
dealer.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
WAARSCHUWING!
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan bij het uitstappen uit
het voertuig om te voorkomen dat het
voertuig gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt.
•
Uw auto kan zich in beweging zetten en u
en anderen verwonden wanneer hij niet in
de stand PARK staat. Controleer dit door
te proberen de schakelhendel uit de stand
PARK (parkeren) te bewegen zonder het
rempedaal in te trappen. Zorg ervoor dat
WAARSCHUWING!
de schakelhendel in de stand PARK staat
voordat u de auto verlaat.
• De transmissie kan mogelijk niet in de
stand PARK worden gezet als het voer-
tuig in beweging is. Breng het voertuig
altijd volledig tot stilstand voordat u de
schakelhendel in stand PARK zet, en
controleer of het controlelampje aan-
geeft dat PARK (P) is ingeschakeld en
niet knippert. Zorg ervoor dat het voer-
tuig volledig tot stilstand is gebracht en
dat de schakelhendel in de stand PARK
staat voordat u het voertuig verlaat.
• Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal niet ste-
vig ingetrapt houdt, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U loopt
in dat geval het risico de controle over de
auto te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar een ver-
snelling wanneer de motor normaal sta-
tionair draait en u met uw voet krachtig
het rempedaal ingetrapt houdt.
WAARSCHUWING!
• Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Trek, voor-
dat u de auto verlaat, altijd de handrem
aan, zet de schakelhendel in de stand
PARK, en zet de contactschakelaar in de
stand OFF. Wanneer de contactschake-
laar in de stand OFF staat, wordt de
versnellingsbak in de parkeerstand ver-
grendeld, waardoor de auto niet onge-
wenst in beweging kan komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat.
Verwijder daarna de sleutelhouder uit de
auto en vergrendel de auto.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
STARTEN EN RIJDEN
166