Page 225 of 414

Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en
de alarmcentrale zal het SOS-Emergency
Call-systeem de volgende belangrijke voer-
tuiginformatie doorgeven aan de alarmcen-
trale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van
het voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-
luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft
rood branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berich-
ten met betrekking tot andere soorten sto-
ringen. In dit geval werkt het systeem
alleen als het wordt gevoed door de accu
van het voertuig.
223
Page 226 of 414

• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.
• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Rus-
sische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding (gegevens) hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.
• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G (gegevens) en GPS-
antennes van het voertuig. Dat zou de
ontvangst van het 3G (gegevens)- en
GPS-signaal kunnen verhinderen, waar-
door uw voertuig mogelijk geen noodop-
roep meer kan plaatsen. Een werkende
3G (gegevens)-netwerkverbinding en
een GPS-signaal zijn nodig voor de
goede werking van het SOS-Emergency
Call systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
Page 227 of 414

WAARSCHUWING!
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
DER MEER TIJDENS OF NA EEN ON-
GEVAL), ZULLEN OOK DE MTC+ FUNC-
TIES, APPS EN SERVICES NIET
WERKEN.
• De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden schakelt het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem in de instrumentengroep in als er
een storing wordt gedetecteerd in een
van de onderdelen van het airbagsys-
teem. Als het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem brandt, werkt het air-
bagsysteem mogelijk niet goed en kan
het SOS-Emergency Call-systeem moge-
lijk geen signaal naar de alarmcentrale
zenden. Als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem brandt, dient u
contact op te nemen met het servicenet-
werk om het airbagsysteem onmiddellijk
te laten controleren.
WAARSCHUWING!
• Als u de LED op de SOS-Emergency
Call-knop negeert, kan dit betekenen
dat u mogelijk geen gebruik kunt maken
van SOS-Emergency Call wanneer dat
nodig is. Als de LED op de SOS-
Emergency Call-knop rood brandt, dient
u contact op te nemen met het service-
netwerk om het SOS-Emergency Call-
systeem onmiddellijk te laten controle-
ren.
• Als een inzittende mogelijk in gevaar is
(bijv. als er vuur of rook zichtbaar is, bij
gevaarlijke verkeersomstandigheden of
een gevaarlijke locatie), wacht dan niet
tot u spraakcontact met een centralist
van de alarmcentrale hebt. Alle inzitten-
den dienen de auto onmiddellijk te ver-
laten en zich naar een veilige plek te
begeven.
• Het niet uitvoeren van periodiek onder-
houd en regelmatige controles aan uw
voertuig kan leiden tot schade aan uw
voertuig, een ongeval of ernstig letsel.Veelgestelde vragen:
Wat gebeurt er als ik per ongeluk op de SOS-
Emergency Call-knop druk?
• U hebt na het indrukken van de noodknop
10 seconden de tijd om de oproep te
annuleren. Om de oproep te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop.
Wat voor soort informatie wordt verzonden wan-
neer ik een SOS-Emergency Call doe vanuit mijn
voertuig?
• Bepaalde voertuiginformatie, zoals het
VIN, wordt doorgegeven samen met de
laatst bekende GPS-locatie. De medewer-
ker van de alarmcentrale kan gesprekken
en geluiden in uw voertuig opnemen zodra
er verbinding is. Door gebruik te maken
van de dienst gaat u ermee akkoord dat
deze informatie wordt gedeeld.
Wanneer kan ik de SOS-Emergency Call-knop
gebruiken?
• U kuntALLEENgebruikmaken van de SOS-
Emergency Call-knop om een oproep te
plaatsen als u of iemand anders noodhulp
nodig heeft.
225
Page 228 of 414
GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Gloeilampnummer
Verlichting handschoenenkastje194
HandgreepverlichtingL002825W5W
Leeslampen in dakconsoleVT4976
Verlichting laadruimte achter214–2
Verlichting make-up spiegelV26377
Interieurverlichting benedenpaneel 906
Instrumentenpaneel (algemene verlichting) 103
Alarmlicht74
Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (dimlicht) — indien aanwezig H11
Premium-koplampen (dim-/grootlicht) D3S (service bij erkende dealer)
Koplampen (grootlicht) — indien aanwezig 9005
Premium parkeerlichten/richtingaanwijzers LED - (service bij erkende dealer)
Premium daglichtlamp (DRL) LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen voorH11
Markeerverlichting voor — indien aanwezig W5W
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226
Page 229 of 414
Gloeilampnummer
Premium markeerverlichting voor — indien aanwezig LED - (service bij erkende dealer)
Parkeerlicht/richtingaanwijzer voor — indien aanwezig 7444NA (WY27/8W)
Richtingaanwijzers achteraan op zijkant carrosserie 7440NA(WY21W)
Aanvullende achterlichten achterklep LED - (service bij erkende dealer)
Achteruitrijlichten achterklep921 (W16W)
Kentekenverlichting achter LED - (service bij erkende dealer)
Remlichten achteraan op zijkant carrosserie 3157KRD LCP
Achterlichten, achteraan op de zijkant van de carrosserie LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen achter7440 (W21W)
CHMSL - Derde remlicht LED - (service bij erkende dealer)
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw erkende dealer kunnen worden aangeschaft.
Als een gloeilamp moet worden vervangen, gaat u naar uw erkende dealer of raadpleegt u het desbetreffende onderhoudshandleiding.
227
Page 230 of 414

Lampen vervangen
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen zijn een soort hoogspan-
ningsontladingsbuis. Zelfs wanneer de kop-
lampen zijn uitgeschakeld en de sleutel uit
het contactslot is verwijderd, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een koplamp
te vervangen. Als een koplamp defect raakt,
laat deze dan door een erkende dealer
vervangen.
WAARSCHUWING!
Wanneer de koplampschakelaar wordt in-
geschakeld, treedt er kortstondig hoog-
spanning op aan de fittingen van de HID-
koplampen. Als het onderhoud niet correct
wordt uitgevoerd, kan deze hoogspanning
een ernstige elektrische schok of zelfs
elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw er-
kende dealer voor service.OPMERKING:
Bij auto's met HID-koplampen (High Inten-
sity Discharge) hebben de lichten een blauwe
tint wanneer ze worden ingeschakeld. Na
ongeveer 10 seconden, wanneer het systeem
is opgeladen, vermindert de intensiteit van
de tint en wordt de kleur witter.
Halogeenkoplampen — indien aanwezig
1. Open de motorkap.
2. Draai de lamp voor dimlicht of grootlicht
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
3. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
Richtingaanwijzer voor
1. Open de motorkap.
2. Draai de lamp van de richtingaanwijzer
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
3. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
Mistlampen voor
1. Ontkoppel, door met uw hand door de
opening in het spatscherm te reiken, de
kabelboom van de stekker van de
mistlamp.
2. Pak de lamp stevig vast bij de twee klem-
veren aan de zijkant en knijp de veren
samen om de lamp los te maken uit de
achterzijde van het mistlamphuis voor.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228
Page 231 of 414

3. Trek de lamp recht uit de opening met
sleuf in het lamphuis.
LET OP!
•Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
• Zorg dat u de gloeilamp altijd vervangt
door een gloeilamp van dezelfde grootte
en soort. Als u een gloeilamp met de
verkeerde afmetingen of van een ver-
keerd type gebruikt, kan dit schade aan
de lamp, de fitting of de bedrading tot
gevolg hebben.
4. Breng de lipjes op de gloeilamp van de
mistlamp voor op lijn met de sleuven in de
kraag van de lampopening in de achter-
zijde van het mistlamphuis voor.5. Steek de lamp in het lamphuis totdat de
lipjes aanliggen in de sleuven van de
kraag.
6. Duw de lamp stevig en gelijkmatig recht in
het lamphuis tot beide lipjes goed op hun
plaats klikken en vast zitten.
7. Sluit de kabelboom aan op de stekker van
de mistlamp voor.
Lampen van achterlicht, remlicht en rich-
tingaanwijzers
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de twee drukpennen van het
achterlichthuis.
3. Pak de lamp vast en trek hem stevig naar
achteren om de lamp los te maken van het
paneel in de opening.
Drukpennen van de lamp van het
achterlicht
229
Page 232 of 414
4. Draai de fitting linksom en verwijder deze
van de lamp.
5. Trek de gloeilamp uit de fitting.
6. Breng de nieuwe lamp aan, monteer de
fitting en bevestig de lampeenheid.Achterlicht op achterklep
1. Open de achterklep.
2. Gebruik geschikt gereedschap om de on-
derste sierstrip van de achterklep los te
wrikken.3. Ga door met het verwijderen van de
sierstrip.
4. Koppel de twee lampen in het bekledings-
paneel los.
5. De lampen van de achterlichten zijn nu
zichtbaar. Draai de fitting(en) linksom.
Achterkant van achterlicht
1 — Lampfitting remlicht
2 — Connector LED-achterlichten - niet
verwijderen
3—
Lampfitting richtingaanwijzer achter
Achterlichten op achterklep
Onderste sierstrip van de achterklep
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230