Page 465 of 564

7-4
OnderhoudO
O NNDDEERR HH OO UUDDSSWW EERR KK ZZAA AAMM HHEEDD EENN
Neem bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden en
controles de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht om schadeaan uw auto en/of persoonlijk letsel
te voorkomen.
Wij raden u aan de auto te laten onderhouden en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer. Een
officiële HYUNDAI-dealer voldoet
aan de hoge kwaliteitseisen van
HYUNDAI en krijgt technische
ondersteuning van HYUNDAI om
ervoor te zorgen dat u tevreden bent
met de service.
Verantwoordelijkheid van de
eigenaar
Het laten uitvoeren van onderhoud en
de registratie daarvan behoort tot de
verantwoordelijkheid van de eigenaar. U dient aan te kunnen tonen dat het juiste onderhoud aan uw auto is
uitgevoerd overeenkomstig de
voorgeschreven intervallen zoals
weergegeven op de volgende
bladzijden, dus bewaar alle relevante
documenten. U hebt deze informatie
nodig om aanspraak te kunnen maken
op garantie. De garantievoorwaarden vindt u in het
onderhoudsboekje.
Reparaties en afstellingen die nodig
zijn als gevolg van te weinig of
verkeerd onderhoud vallen niet onder
de garantie.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het onderhoud
uitgevoerd door eigenaar
Niet doelmatig, onvoldoende of
gebrekkig onderhoud kan problemen
bij het gebruik van uw auto
veroorzaken, wat kan leiden tot
schade aan de auto, een ongeval of
persoonlijk letsel. In dit hoofdstuk
worden alleen aanwijzingen gegeven
voor onderhoudswerkzaamheden
die eenvoudig uit te voeren zijn.
Verschillende werkzaamhedenkunnen alleen door een officiële
HYUNDAI-dealer worden uitgevoerd
die de beschikking heeft over
speciaal gereedschap.
Er mogen geen aanpassingen aan
uw auto worden gedaan.
Aanpassingen kunnen de prestaties,
veiligheid of levensduur van uw auto
in negatieve zin beïnvloeden en
kunnen daarnaast in strijd zijn met
de garantiebepalingen.
Het verkeerde onderhoud door de
eigenaar tijdens de garantieperiode
kan ertoe leiden dat de garantie
vervalt. Lees voor details het bij de
auto geleverde onderhoudsboekje.
Laat in twijfelgevallen het
onderhoud altijd uitvoeren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
AANWIJZING
Page 466 of 564

7-5
7
Onderhoud
DDOO OORR DD EE EE IIGG EENN AAAARR UU IITT TT EE VV OO EERR EENN OO NNDDEERR HH OO UUDD
De eigenaar of officiële HYUNDAI- dealer moet onderstaande controles
volgens het aangegeven interval
uitvoeren om een veilige en
betrouwbare werking van de auto te
garanderen.
Neem bij bijzonderheden zo spoedig
mogelijk contact op met uw dealer.
Eventuele werkzaamheden die uit
deze controles voortvloeien, vallendoorgaans niet onder de
fabrieksgarantie en zullen, samen
met het arbeidsloon en eventuele
onderdelen en smeermiddelen, in
rekening gebracht worden.
Het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden
aan een auto kan gevaarlijk zijn.
Laat het werk uitvoeren door
een officiële HYUNDAI-dealer
wanneer u niet over voldoende
kennis en ervaring of over het
juiste gereedschap beschikt.
Volg ALTIJD deze
voorzorgsmaatregelen bij het
uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden:
Parkeer uw auto op een
vlakke ondergrond, zet deselectiehendel in stand P
(parkeren), activeer de
parkeerrem en zet het contact
in stand LOCK/OFF.
Plaats blokken voor de wielen
(voor en achter) om te
voorkomen dat de auto gaat
bewegen. Doe loszittende kleding uit en
doe sieraden af. Deze kunnenbekneld raken in draaiende
onderdelen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Als u tijdens de
onderhoudswerkzaamhedende motor moet laten draaien,
doe dat dan buiten of in een
ruimte die ruim voldoende
geventileerd is.
Houd open vuur, vonken en
rokende materialen uit de
buurt van de accu en
onderdelen van hetbrandstofsysteem.
Page 467 of 564

7-6
Onderhoud
Schema voor door de eigenaar
uit te voeren onderhoud
Bij het tanken:
• Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil inhet koelvloeistofreservoir.
Controleer het ruitensproeiervloeistofniveau.
Controleer of de bandenspanning in orde is.
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in hetuitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen
niet zwaarder gaat, of het stuurwiel
geen speling vertoont en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant
trekken, een grotere slag van hetrempedaal of een moeilijk in te
trappen rempedaal.
Controleer, als de transmissie slipt of niet normaal werkt, het niveau
van de transmissievloeistof.
Controleer de werking van stand P (parkeren) van de Double clutch-
transmissie.
Controleer de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik
van de airconditioning kan er een
plasje water onder uw auto
ontstaan; dit is een normaal
verschijnsel en duidt niet oplekkage).
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofpeil in
het koelvloeistofreservoir.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief
de remlichten, richtingaanwijzers
en alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle banden inclusief die van
het reservewiel, controleer de
profieldiepte van de banden encontroleer de banden opongelijkmatige slijtage enbeschadigingen.
Controleer of de wielmoeren vastzitten.
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil/inverterkoelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hierdoor kan er
koelvloeistof naar buiten
spuiten en kunt u ernstige
brandwonden of ander letseloplopen.
WAARSCHUWING
Page 468 of 564
7-7
7
Onderhoud
Ten minste twee keer per jaar:(bijvoorbeeld ieder voorjaar enieder najaar)
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig
de ruitenwisserbladen met een
schone, met
ruitensproeiervloeistof doordrenktedoek.
Controleer de koplampafstelling.
Controleer de uitlaatdemper, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de klemmen.
Controleer de werking van de veiligheidsgordels en controleer op
slijtage.
Ten minste eenmaal per jaar:
Reinig de afvoeropeningen aan deonderzijde van de portieren en de
dorpels.
Smeer alle portierscharnieren en motorkapscharnieren.
Smeer de portier- en motorkapsloten en -
vergrendelingen.
Smeer de portierrubbers.
Controleer het airconditioningsysteem.
Controleer en smeer de double clutch-transmissie.
Reinig de accu en de accupolen.
Controleer het remvloeistofniveau.
Page 469 of 564

7-8
OnderhoudU
U IITT LLEE GG BB IIJJ OO NNDDEERR HH OO UUDDSSSSCC HH EEMM AA
Motorolie en filter
De motorolie moet worden ververst
en het filter moet worden vervangen
volgens de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden
gereden wordt, moet de olie vaker
ververst en het filter vaker vervangen
worden.
Riem Hybrid Starter Generator (HSG)
De HSG-riem moet worden
vervangen volgens de intervallen
van het onderhoudsschema.
Brandstofleidingen, -slangen
en aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, - slangen en aansluitingen op lekkage
en beschadigingen. Laat een
officiële HYUNDAI-dealer
beschadigde of lekkende onderdelen
direct vervangen.
Brandstoffilter
Door een verstopt filter kan de
snelheid waarmee gereden kan
worden, afnemen, het
emissiesysteem beschadigd raken of
kunnen andere problemen
veroorzaakt worden, zoals moeilijk
starten. Als zich in de brandstoftank
te veel vuil ophoopt, dient het filter
mogelijk vaker vervangen te worden.
Laat de motor na het plaatsen van
een nieuw filter enkele minuten
draaien en controleer de
aansluitingen op lekkage.
Brandstoffilters moeten wordengeplaatst door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Ontluchtingsslang en tankdop
De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd
volgens de intervallen van het
onderhoudsschema. Zorg ervoor datde ontluchtingsslang of tankdop op
de juiste manier vervangen wordt.
Luchtfilter
Geadviseerd wordt bij het vervangen
van het luchtfilter een origineel
HYUNDAI-filter te gebruiken.
Bougies
Gebruik altijd nieuwe bougies met de
juiste warmtegraad.
Koelsysteem
Controleer de onderdelen van het
koelsysteem, zoals radiateur,
koelvloeistofreservoir, slangen enaansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Vervangbeschadigde onderdelen.
Motorkoelvloeistof/inverterkoe lvloeistof
De koelvloeistof moet worden
ververst volgens de intervallen vanhet onderhoudsschema.
Page 470 of 564

7-9
7
Onderhoud
Double clutch-
transmissievloeistof
De Double clutch-
transmissievloeistof moet worden
gecontroleerd volgens de intervallenin het onderhoudsschema.
Koppelingsvloeistof
De koppelingsvloeistof moet worden
gecontroleerd of vervangen volgens
de intervallen in hetonderhoudsschema.
Remleidingen en-slangen
Controleer visueel op juiste
bevestiging, schaafplekken,
scheurtjes, veroudering en lekkage.
Vervang verouderde of beschadigdeonderdelen direct.
Remvloeistof
Controleer het vloeistofniveau in het
remvloeistofreservoir. Het
vloeistofniveau dient zich tussen de
merktekens MIN en MAX aan de
zijkant van het reservoir te bevinden.
Gebruik uitsluitend de
voorgeschreven hydraulische
remvloeistof (DOT3 of DOT4).
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem
inclusief het parkeerrempedaal en
de kabels.
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken, de
schijfremmen en de remschijven op
overmatige slijtage. Controleer de
remklauwen op vloeistoflekkage.
Zie de website van Hyundai voor
meer informatie over het controleren
van de remblokken en
remvoeringen.
(http://service.hyundai-motor.com)
Uitlaatpijp en -demper
Controleer de uitlaatpijpen, de
uitlaatdemper en de bevestigingen
op scheurtjes, veroudering en
beschadigingen. Start de motor enluister goed of er uitlaatgas lekt.
Draai indien nodig aansluitingen vast
of vervang indien nodig onderdelen.
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en
niet beschadigd zijn. Draai ze met
het voorgeschreven aanhaalmoment
vast.
Page 471 of 564
7-10
Onderhoud
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste
fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, schakel
het hybridesysteem uit en controleer
op overmatige speling in het
stuurwiel. Controleer de
stuurstangen op knikken of
beschadigingen. Controleer de
stofhoezen en fuseekogel op
veroudering, scheurtjes ofbeschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen.
Aandrijfassen en
aandrijfashoezen
Controleer de aandrijfassen, -
hoezen en klemmen op scheurtjes,
veroudering of beschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen en
breng indien nodig nieuw vet aan.
Koudemiddel airconditioning
Controleer de leidingen en
aansluitingen van de airconditioningop lekkage en beschadigingen.
Page 472 of 564

7-11
7
Onderhoud
MMOOTTOO RROO LLIIEE
Motoroliepeil controleren
1.Neem alle voorzorgsmaatregelen
van de oliefabrikant in acht.
2.Zorg ervoor dat de auto op een vlakke ondergrond staat, stand P
(parkeren) ingeschakeld is, de
parkeerrem geactiveerd is en er
wielblokken zijn geplaatst.
3.Start de motor en laat deze op de normale bedrijfstemperatuur
komen.
4.Schakel het hybridesysteem uit en wacht ongeveer 5 minuten zodat
de olie naar het carter terug kanlopen.
5.Trek de peilstok uit de houder, veeg hem schoon en steek hem
weer geheel in de houder. 6.Trek de peilstok opnieuw uit de
houder en controleer het peil. Het
vloeistofniveau moet zich tussen F
(vol) en L (leeg) bevinden.
7.Als het peil zich bij of op de L bevindt, moet u olie bijvullen tot deF. Om schade aan de motor te
voorkomen:
Vul niet te veel motorolie bij. Vul
olie in kleine hoeveelheden bij
en controleer het peil opnieuw
om ervoor te zorgen dat er niet te
veel wordt bijgevuld.
Zorg dat u geen motorolie morst wanneer u motorolie bijvult of
ververst. Gebruik een trechter
om morsen van olie op
motoronderdelen te voorkomen.
Veeg gemorste olie direct weg.
AANWIJZING
OAE076002