Page 241 of 564
3-135
Handige voorzieningen in uw auto
3
Luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de
circulatie van de lucht door het
ventilatiesysteem.
De lucht wordt op de volgende
manier over de uitstroomopeningen
verdeeld:
Stand VENTILEREN
(B, D, F)
De lucht stroomt naar het
bovenlichaam en het hoofd.
Daarnaast kan iedere
uitstroomopening versteld worden
om de richting van de luchtstroom tewijzigen.
BI-LEVEL (B, C, D, F)
De lucht stroomt naar het hoofd en
naar de voetenruimte.
VERWARMEN &
ONTWASEMEN
(A, C, D, F)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en eenklein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
Stand VERWARMEN
(A, C, D, E)
De meeste lucht stroomt naar de
voorruit en een klein gedeelte
stroomt door de zijruitontwaseming.
OAE046305
Page 242 of 564
3-136
Handige voorzieningen in uw auto
Stand ONTWASEMEN (A)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen
worden geopend of gesloten ( )
met de hendel voor het verstellen
van de openingen.Met de hendel in deuitstroomopeningen kunt u de
richting van de luchtstroom uit deze
uitstroomopeningen afstellen, zoals
in de afbeelding is aangegeven.
OAE046308
OAE046309
■
Voor
■ Achter (indien van toepassing)OAE046307
Page 243 of 564

3-137
Handige voorzieningen in uw auto
3
Temperatuurregelknop
Draai de temperatuurregelknop om
de gewenste temperatuur in testellen.
De temperatuur gelijk instellen
voor bestuurder en passagier
Druk op de toets SYNC omdezelfde temperatuur in te stellen
voor de bestuurders- en
passagierszijde.
De temperatuur aan
passagierszijde wordt hetzelfde
ingesteld als aan bestuurderszijde.
Draai aan de temperatuurregelknop aan
bestuurderszijde. De temperatuur
wordt voor bestuurder enpassagier gelijk ingesteld.
De temperatuur afzonderlijk
instellen voor bestuurder en
passagier
Druk opnieuw op de toets SYNCom de temperatuur voor de bestuurders- en passagierszijde
afzonderlijk in te stellen. De
verlichting van de toets gaat uit.
Bedien de temperatuurregelknop voor de bestuurderszijde om de
temperatuur aan bestuurderszijdein te stellen.
Bedien de temperatuurregelknop voor de passagierszijde om de
temperatuur aan passagierszijdein te stellen.
OAE046310
■Bestuurderszijde ■Voorpassagierszijde
OAE046311
Page 244 of 564

3-138
Handige voorzieningen in uw auto
Overschakelen tussen eenheden
voor temperatuur
De temperatuureenheid zal worden
gereset naar graden Celsius
wanneer de accu te ver ontladen is
geraakt of losgekoppeld is geweest.
Dit is een normaal verschijnsel. U
kunt de temperatuur als volgt
overschakelen van graden Celsius
naar graden Fahrenheit :
- Automatisch verwarmings- enventilatiesysteemHoud, terwijl u op de toets OFF
drukt, de toets AUTO ten minste 3
seconden ingedrukt. De
temperatuuraanduiding verandert
van graden Celsius in graden
Fahrenheit of andersom.
- Modus Gebruikersinstellingen in het instrumentenpaneel: u kunt de
eenheid van de temperatuur
wijzigen bij "Overige functies,
eenheid temperatuur".
Luchttoevoertoets
Deze wordt gebruikt om de stand
BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om
de stand van de luchttoevoer tewijzigen.
Stand RECIRCULATIE
In de standRECIRCULATIE wordt de lucht uit het
passagierscompartiment door het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de
gekozen functie,
verwarmd of gekoeld.
Stand BUITENLUCHT
In de stand BUITENLUCHT stroomt
de lucht van buitenaf inhet
passagierscompartimen
t. Deze lucht wordt,
afhankelijk van de
gekozen functie,
verwarmd of gekoeld.OAE046312
Page 245 of 564

3-139
Handige voorzieningen in uw auto
3
Informatie
Door langdurig gebruik van de stand
RECIRCULATIE (zonder dat de
airconditioning is ingeschakeld)
kunnen de ruiten beslaan en kan de
lucht in het passagierscompartiment
muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem
droog worden bij langdurig gebruik
van de airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.Aanjagertoetsen
De aanjagersnelheid kan worden
ingesteld op de gewenste snelheid
door op de aanjagertoets te drukken.
Hoe hoger de aanjagersnelheid is,
hoe meer lucht wordt aangevoerd.
Druk op toets OFF om de aanjager
uit te schakelen.
Wanneer de aanjager wordt bediend terwijl het contact in
stand ON staat, kan de accu
ontladen raken. Bedien de
aanjager wanneer de motor draait.
AANWIJZING
i
Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het
interieur, waardoor de ruiten
kunnen beslaan en het zicht
wordt belemmerd.
Ga niet slapen in de auto
wanneer de airconditioning ofde verwarming is
ingeschakeld. Door een
afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnende inzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan
slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
WAARSCHUWING
OAE046313
Page 246 of 564
3-140
Handige voorzieningen in uw auto
DRIVER ONLY
Als u op de toets DRIVER ONLY
( ) (alleen bestuurder) drukt
en het controlelampje gaat branden,
stroomt er koele lucht naar
voornamelijk de bestuurdersstoel. Er
kan echter ook koele lucht komen uit
de uitstroomopeningen van de
overige stoelen om de lucht in het
interieur aangenaam te houden.
Als u de toets gebruikt terwijl er geen
passagier op de voorpassagiersstoel
zit, wordt het energieverbruikgereduceerd.De toets DRIVER ONLY (alleen
bestuurder) wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld :
1) Voorruitontwaseming ingeschakeld
2) SYNC ingeschakeld
3) Temperatuur voorpassagiersstoel
ingesteld
4) Toets DRIVER ONLY (alleen bestuurder) nogmaals ingedrukt
Airconditioning
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden).
Druk nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen.
DRIVER
ONLY
OAE046314OAE046315
Page 247 of 564

3-141
Handige voorzieningen in uw auto
3
Stand OFF
Druk op toets OFF voorin om het
verwarmings- en ventilatiesysteem
uit te schakelen.
Het is in dat geval echter nog steeds mogelijk om de luchtcirculatie en de
luchttoevoer met de toetsen te
bedienen, zolang het contact instand ON staat.
Werking systeem
Ventileren
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand.
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wilt hebben, kunt u de
airconditioning aanzetten.
Schakel de stand of in wanneer de voorruit beslaat.
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het
interieur van de auto
terechtkomen, kan de
luchttoevoertoets tijdelijk in de
stand RECIRCULATIE worden
gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de
bron van irritatie gepasseerd is om
weer frisse lucht toe te laten tot het
interieur. Frisse lucht is beter voor
de fysieke gesteldheid van de
bestuurder en bovendien
aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt
aangevoerd via de roosters in de
paravan onder de voorruit. Zorg er
daarom voor dat deze roosters niet
worden geblokkeerd door
bladeren, sneeuw of andereobjecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en
de gewenste temperatuur in testellen.
OAE046316
Page 248 of 564

3-142
Handige voorzieningen in uw auto
Airconditioning
HYUNDAI-airconditioningsystemen
zijn gevuld met koudemiddel R-134a
of R-1234yf.
1. Start de motor. Druk op de toetsA/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de
luchttoevoertoets.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Informatie
Het aircosysteem in uw auto is gevuld
met koudemiddel R-134a of R-1234yf,
in overeenstemming met de wetgeving
in uw land ten tijde van de productie.
Op de sticker aan de binnenzijde van
de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto. Onderhoud aan het
airconditioningsysteem mag
alleen worden uitgevoerd door
geschoolde en gecertificeerde
technici, zodat het systeem
goed en veilig blijft werken.
Het onderhoud aan het airconditioningsysteem moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte.
De verdamper van de airconditioning (koelspiraal)
mag nooit worden gerepareerd
of worden vervangen door een
gebruikt exemplaar en nieuwe
vervangende MAC-verdampers
moeten conform SAE-norm
J2842 zijn gekeurd en gemerkt. Informatie
Houd de temperatuurmeter nauwlettend in de gaten wanneer
het airconditioningsysteem wordt
gebruikt als u lange hellingen
oprijdt of als u in druk verkeer rijdt
bij hoge buitentemperaturen. Door
het gebruik van het
airconditioningsysteem kan de
motor oververhit raken. Blijf de
aanjager gebruiken en schakel het
airconditioningsysteem uit wanneer
de temperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit raakt.
Bij het openen van de ruiten bij vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.iAANWIJZING
i