Page 417 of 564

5-98
Rijden met uw auto
Doorwaden van water
Vermijd het doorwaden van water
tenzij u er zeker van bent dat het
water niet hoger komt dan de
onderzijde van de wielnaven. Rijd
altijd langzaam bij het doorwaden
van water. Bewaar voldoendeafstand om te remmen omdat het
remvermogen verminderd kan zijn. Droog de remmen door na het
doorwaden bij lage snelheid hetrempedaal een aantal malen
voorzichtig in te trappen.
Rijden op de snelweg
Banden
Breng de banden op de
voorgeschreven spanning. Een te
lage spanning kan tot oververhittingof schade aan de banden leiden.
Monteer geen versleten of
beschadigde banden. Deze hebben
minder grip en kunnen de
remwerking in negatieve zin
beïnvloeden.Informatie
Breng de banden nooit op een hogere
spanning dan de maximale spanning
die voor uw banden is
voorgeschreven.
Brandstof, koelvloeistof en motorolie
Wanneer u met hoge snelheden op
de snelweg rijdt, verbruikt u meer
brandstof en rijdt u dus minder zuinig
dan wanneer u met een gematigde
snelheid rijdt. Houd bij het rijden op
de snelweg een gematigde snelheid
aan om brandstof te besparen.
Controleer voordat u gaat rijden
zowel het koelvloeistofpeil als hetmotoroliepeil.
Aandrijfriem
Een onvoldoende gespannen of
beschadigde aandrijfriem kan leiden
tot oververhitting van de motor.
i
Page 418 of 564

5-99
Rijden met uw auto
5
De slechtere weersomstandigheden in de winter leiden tot meer slijtage
van de banden en andere
problemen. Om problemen bij het
rijden in de winter tot een minimum
te beperken adviseren we u het
volgende:
Sneeuw en ijs
Probeer bij het afremmen zoveel mogelijk op de motor af te remmen.Door plotseling te remmen op een
met sneeuw of ijs bedekte weg kan
de auto in een slip raken. Om met uw auto op een besneeuwd
wegdek te kunnen rijden, kan het
noodzakelijk zijn gebruik te maken
van winterbanden of
sneeuwkettingen onder uw auto temonteren.
Neem altijd de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee. Onder deze
zaken vallen bijvoorbeeld
sneeuwkettingen, een sleepkabel of
-ketting, een zaklantaarn, een
alarmknipperlicht, zand, een schep,
startkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz.
WinterbandenAls u winterbanden op uw auto laat
monteren, controleer dan of deze
radiaalbanden dezelfde maat en
beladingsindex hebben als de
originele banden. Monteersneeuwbanden op alle vier de
wielen, voor een optimale wegligging
onder alle weersomstandigheden.
De grip op een droog wegdek met
winterbanden is wellicht niet zo goed
als met de originele banden.
Raadpleeg uw bandenleverancier
voor de maximum snelheid van debanden.Informatie
Monteer geen banden met spikes
zonder eerst na te gaan of het gebruik
hiervan ter plaatse niet wettelijk
verboden is.
i
RR IIJJ DD EENN IINN DD EE WW IINN TTEERR
De maat en het type van de
winterbanden moeten gelijk zijn
aan die van de standaard
gemonteerde banden. Anderskan de veiligheid en het
rijgedrag van uw auto negatief
beïnvloed worden.
WAARSCHUWING
Page 419 of 564

5-100
Rijden met uw auto
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een
radiaalband dunner zijn dan die van
andere typen banden, kunnen zedoor sommige typen
sneeuwkettingen beschadigd raken.
Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats
van sneeuwkettingen. Monteer geen
sneeuwkettingen op auto's met
lichtmetalen velgen. Gebruik als het
echt niet anders kan ladderkettingen.
Gebruik, indien sneeuwkettingen
moeten worden gebruikt, originele
HYUNDAI-onderdelen en lees voorde montage eerst de bij de
sneeuwkettingen geleverde
montage-instructies.Schade aan uw auto die het gevolg
is van het gebruik van onjuist gebruik
van sneeuwkettingen valt niet onder
de fabrieksgarantie van uw auto.
Informatie
Plaats sneeuwkettingen alleen per set op de voorwielen. Het monteren
van sneeuwkettingen zorgt wel voor
een betere grip, maar kan niet te
allen tijde voorkomen dat de auto
opzij glijdt.
Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het
gebruik hiervan ter plaatse niet
wettelijk verboden is.
i
OAE056091 Het rijgedrag van de auto kan
door het gebruik van
sneeuwkettingen negatief
beïnvloed worden:
Rijd minder dan 30 km/h of de
door de fabrikant aanbevolen
snelheid. Houd de laagstesnelheid aan.
Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotselingzou kunnen in- of uitveren.
Vermijd het maken van
scherpe bochten en het
remmen met geblokkeerdewielen.
WAARSCHUWING
Page 420 of 564

5-101
Rijden met uw auto
5
Aanbrengen van kettingen
Volg voor het plaatsen van de
sneeuwkettingen de aanwijzingen
van de fabrikant en trek de kettingen
zo strak mogelijk aan. Rijd langzaam(minder dan 30 km/h) als er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoortslaan, stop dan meteen en trek de
kettingen aan. Als ze daarna nogtegen de auto slaan, matig uwsnelheid dan totdat dit niet meer
gebeurt. Verwijder de
sneeuwkettingen zodra u weer op
een schone weg rijdt.
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een gevarendriehoek
achter de auto. Zet de transmissie in
stand P (parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de motor af
alvorens de sneeuwkettingen temonteren.Bij gebruik van sneeuwkettingen:
Kettingen die een verkeerde
maat hebben of niet goed
gemonteerd zijn, kunnen de
remleidingen, wielophanging,
carrosserie en velgen van uw
auto beschadigen.
Gebruik SAE "S"-klasse kettingen of ladderkettingen.
Trek de kettingen strakker aan om te voorkomen dat de
kettingen in contact komen met
de carrosserie als u hoort dat dit
het geval is.
Trek de kettingen opnieuw strak aan nadat u 0,5 - 1,0 km hebt
gereden, om schade aan de
carrosserie te voorkomen.
Monteer geen sneeuwkettingen op auto's met lichtmetalen
velgen. Gebruik als het echt niet
anders kan ladderkettingen.
Gebruik ladderkettingen van minder dan 12 mm breed om
schade aan de
kettingbevestiging te
voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter
Gebruik hoogwaardige
ethyleenglycol koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een
koelsysteem dat gevuld is met
hoogwaardige ethyleenglycol
koelvloeistof. Alleen dit type
koelvloeistof helpt corrosie in het
koelsysteem te voorkomen, smeert
de waterpomp afdoende en
voorkomt bevriezing van het
koelsysteem. Vervang de
koelvloeistof periodiek en vul het op
de juiste manier bij. Zie hiervoor hetonderhoudsschema in hoofdstuk 7.
Laat voor de winter controleren of de
koelvloeistof voldoende
bescherming tegen bevriezing biedt
voor de te verwachten winterse
temperaturen.
AANWIJZING
Page 421 of 564

5-102
Rijden met uw auto
Controleer de accu en de accukabels
Door de lage temperaturen in de
winter wordt de accu zwaarderbelast.Controleer de accu en de
kabels, zoals beschreven inhoofdstuk 7. De ladingstoestand
van de accu kan wordengecontroleerd door een officiële
HYUNDAI-dealer of een
garagebedrijf. Laat de motor indien nodig vullen
met een speciale "winterolie"
In sommige regio's wordt geadviseerd in de winter speciale
winterolie te gebruiken met een
lagere viscositeit. Zie hoofdstuk 8
voor meer informatie. Neem contact
op met een officiële HYUNDAI-
dealer als u niet weet welk type
winterolie u moet gebruiken. Controleer de bougies en hetontstekingssysteem
Controleer de bougies, zoals
beschreven in hoofdstuk 7.
Vervang ze indien nodig. Controleer
ook de bedrading en de onderdelen
van het ontstekingssysteem op
scheuren, slijtage en andere vormen
van beschadiging.
Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde
slotontdooier of glycerine in het
sleutelgat om bevriezing van de
sloten te voorkomen. Verwijder het ijs
van een bevroren slot door het in te
spuiten met een goedgekeurde
slotontdooier. Als een slot inwendig
bevroren is, kunt u het proberen te
ontdooien met een verwarmde
sleutel. Zorg ervoor dat u zich niet
brandt aan de verwarmde sleutel.Gebruik goedgekeurde
ruitensproeierantivries
Vul het ruitensproeierreservoir met
goedgekeurde ruitensproeierantivries,
zoals voorgeschreven op het
reservoir, om bevriezing van de
ruitensproeiervloeistof te voorkomen.
Ruitensproeierantivries is verkrijgbaar
bij een officiële HYUNDAI-dealer en
de meeste automaterialenzaken.
Gebruik geen koelvloeistof of andere
soorten antivries omdat deze de lakkunnen beschadigen.
Page 422 of 564

5-103
Rijden met uw auto
5
Voorkom vastvriezen van de parkeerrem Onder bepaalde omstandigheden
kan de parkeerrem in geactiveerde
toestand vastvriezen. De kans
daarop is het grootst als er rond de
achterremmen sprake is van een
opeenhoping van sneeuw of ijs of als
de remmen nat zijn. Zet de
selectiehendel in stand P (parkeren)
als er een kans is dat de parkeerrem
bevriest. Leg ook blokken voor enachter de achterwielen om te
voorkomen dat de auto weg rolt.
Deactiveer daarna de parkeerrem.Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde van deauto
In sommige gevallen kunnen sneeuw en ijs zich ophopen onder de
schermen en de bewegingen van de
stuurinrichting belemmeren.Controleer regelmatig de onderzijde
van de auto om er zeker van te zijn
dat de voorwielen en onderdelen van
de stuurinrichting vrij kunnen
bewegen als onder zware winterse
omstandigheden wordt gereden. Neem de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee
Afhankelijk van de
weersomstandigheden, kan het
nodig zijn de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee te nemen.
Onder deze zaken vallen
bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
sleepkabel of -ketting, een
zaklantaarn, een alarmknipperlicht,
zand, een schep, startkabels, een
ruitenkrabber, handschoenen, een
stuk zeil of een kleed, een deken,enz.Plaats geen voorwerpen ofmaterialen in de motorruimte
Het plaatsen van voorwerpen of
materialen in de motorruimte die
koeling van de motor verhinderen
kan een storing of brand
veroorzaken. De schade die hierdoor
kan ontstaan valt niet onder de
fabrieksgarantie.
Page 423 of 564

5-104
Rijden met uw auto
Twee labels op de dorpel van het
bestuurdersportier geven aan voor
welke belading uw auto ontworpen
is: het informatielabel en het
typeplaatje.
Zorg ervoor dat u, voordat u uw auto
gaat beladen, weet wat de volgende
termen betekenen, zodat u uw auto
op de juiste manier kunt beladen. De
informatie vindt u bij de specificatiesen op het typeplaatje:
Rijklaar gewicht
Dit is het gewicht van de auto met
een volle brandstoftank en de
complete standaarduitrusting. Dit
gewicht is zonder passagiers, lading
en extra uitrusting.
Leeggewicht
Dit is het gewicht van de auto bij
aflevering plus het gewicht van de
achteraf gemonteerde uitrusting. Belading Dit getal heeft betrekking op al het
gewicht dat opgeteld wordt bij het
rijklaar gewicht, dus het gewicht van
de lading en de extra uitrusting.GAW (maximale asbelasting)
Dit is het totaalgewicht op elke as
(voor en achter), opgebouwd uit het
rijklaar gewicht en de totalebelasting.
GAWR (maximale toelaatbare asbelasting) Dit is de maximale toegestane
belasting op een enkele as (voor of
achter). Deze cijfers staan op het
typeplaatje. De totale belasting op
een as mag de GAWR nooit
overschrijden. GVW (maximaal toelaatbaar
totaalgewicht)
Dit is het rijklaar gewicht plus het
gewicht van de lading en van de
passagiers.
GVWR (maximale massa voertuig) Dit is het maximaal toelaatbaar
gewicht van de volledig belaste auto
(inclusief opties, uitrusting,
passagiers en lading). De GVWR
staat op het typeplaatje op de dorpel
van het bestuurdersportier.Overbeladen
VV
OO EERR TTUU IIGG GGEEWW IICC HH TT
De maximaal toelaatbare asbelasting en de maximale
massa van de auto staanvermeld op het typeplaatje
bevestigd aan het
bestuurdersportier (of
voorpassagiersportier). Het
overschrijden van deze waardes
kan een ongeval of schade aan
de auto veroorzaken. U kunt het
gewicht van uw lading
berekenen door de voorwerpen
(en personen) vooraf te wegen.
Wees voorzichtig uw auto niet
te overbeladen.
WAARSCHUWING
Page 424 of 564
5-105
Rijden met uw auto
5
RRIIJJ DD EENN MM EETT EE EE NN AA AANN HH AANN GGEERR
Het rijden met een aanhanger wordt voor deze auto niet aanbevolen.