Page 209 of 564
3-103
Handige voorzieningen in uw auto
3
Digitale snelheidsmeter
Deze melding geeft de rijsnelheid
van de auto aan (km/h, mph).
Weergave ritinformatie
Aam het eind van elke rijcyclus wordt
de melding met ritinformatie
weergegeven. Dit display toont degereden afstand (1), het gemiddelde
brandstofverbruik (2) en de
actieradius (3).
Deze informatie wordt gedurende
enkele seconden weergegeven
wanneer u het contact UIT zet en
verdwijnt vervolgens automatisch.
De informatie wordt berekend voor
elke contactcyclus.Als de resterende actieradius kleiner
is dan 1 km, wordt de actieradius
weergegeven als "----" en wordt de
waarschuwingsmelding laag
brandstofniveau (4) weergegeven.
Informatie
Als de waarschuwing voor een
geopend schuifdak wordt
weergegeven in het
instrumentenpaneel, wordt de
melding met de ritinformatie niet
weergegeven.
i
OAE046146/OAE046147
■ Type A■Type B
OAD045163L
Page 210 of 564
3-104
Handige voorzieningen in uw auto
Rijstijl
De rijstijl wordt weergegeven als u in
de ECO-modus rijdt.
Als u in de SPORT-modus rijdt, wordt
elke rijcategorie weergegeven met "--".
Energiestroom
Het hybridesysteem informeert de
bestuurder over de energiestromen
in de verschillende
rijomstandigheden. Tijdens het rijden
wordt de actuele energiestroomingedeeld in 11 modi.
Zie voor meer informatie HEV-
energiestroom in "Overzicht
hybridesysteem" in het
instructieboekje.
Koelvloeistoftemperatuur
Deze meter geeft de
koelvloeistoftemperatuur als de motor
draait.
Als de indicator van de meter
buiten het normale bereik komt en
in de richting van stand H (heet)
beweegt, duidt dit op oververhitting
van de motor. Hierdoor kan de
motor beschadigd raken.
Blijf niet rijden met een oververhitte
motor. Zie voor meer informatie
"Als de motor oververhit raakt" inhoofdstuk.
AANWIJZING
OAE046148L/OAE046124L
■Type A■Type B■Type A■Type B
OAE046149L/OAEQ046001LOAE046125L
■Type B
Page 211 of 564
3-105
Handige voorzieningen in uw auto
3
Verlichting buitenzijde
Bediening verlichting
Draai, om de verlichting te bedienen,
de knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen :(1) Stand OFF (O)
(2) Stand automatische verlichting
(3) Stand parkeerlicht
(4) Stand koplampen
Stand automatische verlichting
Als de lichtschakelaar in stand AUTO
staat, worden de parkeerlichten en
koplampen automatisch in- of
uitgeschakeld, afhankelijk van hoe
donker het buiten is.
VV
EERR LLIICC HH TTIINN GG
OAE046448L
OAE046449L
■Type A
■Type B
OAE046450L
OAE046451L
■
Type A
■ Type B
Page 212 of 564
3-106
Handige voorzieningen in uw auto
Ook wanneer de stand AUTO is
ingeschakeld, is het raadzaam om
de verlichting handmatig in te
schakelen wanneer u 's nachts of in
de mist rijdt of wanneer u een
donkere omgeving, zoals tunnels en
parkeergarages, inrijdt.
• Dek de sensor (1) in hetdashboard niet af en mors er ook niets op.
Reinig de sensor niet met een ruitenreiniger. Deze kan een
dunne film achterlaten op de
sensor, waardoor deze niet meergoed werkt.
Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van eenmetaalhoudende coating,
functioneert het automatische
verlichtingssysteem mogelijk nietgoed.
Stand parkeerlicht ( )
De parkeerlichten, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting gaan branden.
Stand koplampen ( )
De koplampen, de parkeerlichten, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting gaan branden.
AANWIJZING
OAE046468L
OAE046469L
■Type A
■Type BOAE046466L
OAE046467L
■Type A
■Type B
Page 213 of 564
3-107
Handige voorzieningen in uw auto
3
Informatie
Om de koplampen in te kunnen
schakelen moet het contact in stand
ON staan.Werking grootlicht
Druk de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen. De hendel
keert terug in zijn oorspronkelijke
positie. Het controlelampje voor het
grootlicht gaat branden wanneer het
grootlicht wordt ingeschakeld.
Trek de hendel naar u toe om het
grootlicht uit te schakelen. Het
dimlicht gaat branden.
i
Gebruik het grootlicht niet wanneer andere auto's u
naderen. Anders kunt u het zicht
van andere bestuurdersbelemmeren.
WAARSCHUWING
OAE046452L
OAE046453L
■
Type A
■Type B
Page 214 of 564
3-108
Handige voorzieningen in uw auto
Trek de hendel naar u toe om een
lichtsignaal te geven met het
grootlicht en laat hem vervolgens los.
Het grootlicht blijft branden zolang u
de hendel naar u toe getrokkenhoudt.
Richtingaanwijzers
Als u richting wilt aangeven, beweegde hendel dan omlaag als u linksafslaat en omhoog als u rechtsafslaat, in stand (A).Beweeg de combischakelaargedeeltelijk naar beneden of naar
boven en houd hem vast (B) om een
wisseling van rijstrook aan te geven.Nadat u de hendel hebt losgelaten of
rechts of links bent afgeslagen, keert
de hendel terug naar de stand OFF.
Wanneer een controlelampje blijft
branden, niet knippert of abnormaal
knippert, kunnen één of meer
lampen doorgebrand zijn en dienen
deze vervangen te worden.
OAE046456L
OAE046457L
■
Type A
■ Type B
OAE046454L
OAE046455L
■Type A
■Type B
Page 215 of 564
3-109
Handige voorzieningen in uw auto
3
Functie one-touch
passeerknipperlicht
Beweeg de hendel iets en laat hem
dan weer los om de functie one-
touch passeerknipperlicht in te
schakelen. De richtingaanwijzers
knipperen 3, 5 of 7 keer. U kunt de functie one-touch
passeerknipperlicht in-/uitschakelen
of het aantal keren knipperenselecteren (3, 5 of 7) met de modus
Gebruikersinstellingen op het LCD-
display.Zie "LCD-display" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Mistachterlicht
(indien van toepassing)
Inschakelen van het mistachterlicht :
Zet de lichtschakelaar in de stand
koplampen en draai hem vervolgens
in de stand mistachterlicht (1). Voer een van de onderstaandehandelingen uit om het
mistachterlicht uit te schakelen :
Schakel de koplampschakelaar uit.
Draai de lichtschakelaar nogmaals
in de stand mistachterlicht.
OAE046458L
OAE046459L
■Type A
■Type B
Page 216 of 564

3-110
Handige voorzieningen in uw auto
Energiebesparingsfunctie
Deze functie voorkomt dat de accu
ontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de bestuurder de motor
uitschakelt en het bestuurdersportieropent.
De parkeerlichten worden
automatisch uitgeschakeld als de
auto in het donker langs de kant van
de weg wordt geparkeerd.
Volg onderstaande procedure als de
parkeerlichten moeten blijven
branden wanneer de motor is
uitgeschakeld:
1) Open het portier aan
bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten UIT en AAN met de lichtschakelaar op de
stuurkolom.
Follow me home-functie
(indien van toepassing)
Als u het contact in stand ACC of
OFF zet met ingeschakelde
koplampen, blijven de koplampen
(en/of parkeerlichten) gedurende
ongeveer 5 minuten branden. Alsechter de motor uit is en het
bestuurdersportier wordt geopend
en gesloten, worden de koplampen
(en/of de parkeerlichten) na 15
seconden uitgeschakeld.
De koplampen (en/of parkeerlichten)
kunnen worden uitgeschakeld door
tweemaal op de vergrendeltoets van
de afstandsbediening of de Smart
Key te drukken of door de
lichtschakelaar in de stand OFF of
AUTO te zetten. De koplampen
worden echter niet uitgeschakeld
wanneer het donker is en u de
lichtschakelaar in de stand AUTO
zet.
U kunt de Follow me home-functie
in- of uitschakelen met de modus
Gebruikersinstellingen op het LCD-
display. Zie "LCD-display" in dit
hoofdstuk voor meer informatie. Wanneer de bestuurder het
voertuig via een ander portier dan
het bestuurdersportier verlaat,werkt de
energiebesparingsfunctie niet en
wordt de Follow me home-functie
niet automatisch uitgeschakeld.
Hierdoor zal de accu ontladen
raken. Schakel in dit geval de
verlichting uit voordat u de autoverlaat.
AANWIJZING