Page 9 of 564

Er mogen geen aanpassingen aan
deze auto worden gedaan. Door
aanpassingen kunnen de prestaties,
de veiligheid of de levensduur van
uw auto beïnvloed worden.
Aanpassingen kunnen zelfs in strijd
zijn met overheidsbepalingen en
milieuvoorschriften.
Bovendien worden eventuele schade
en problemen die door een
dergelijke verandering ontstaan, niet
gedekt door de garantie.
Als u niet-toegestaneelektronische apparaten gebruikt,
kan de auto zich abnormaal
gedragen, kan schade aan de
bedrading ontstaan, raakt de accumogelijk ontladen of is er kans op
brand. Gebruik voor uw eigen
veiligheid geen niet-toegestane
elektronische apparaten. U kunt door het opvolgen van een
paar eenvoudige aanwijzingengedurende de eerste 1.000 km de
prestaties, het brandstofverbruik en
de levensduur van uw auto in
positieve zin beïnvloeden.
Laat de motor niet met te veel
toeren draaien.
Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid, zowel
snel als langzaam. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de
onderdelen van het remsysteem
de gelegenheid te geven op elkaarin te lopen. HYUNDAI stimuleert een
milieuvriendelijke afvoer voor auto's
die aan het einde van hun
levenscyclus zijn gekomen en biedt
aan uw auto in te nemen volgens de
richtlijnen van de Europese Unie
(EU) voor voertuigen die aan het
einde van hun levenscyclus
gekomen zijn.
Gedetailleerde informatie vindt u op
de homepage van de Nederlandse
HYUNDAI-importeur.
F9
Inleiding
I
I NN RRIIJJ PP RR OO CCEE DD UU RREE
AA
AANN PPAA SSSSIINN GGEENN AA AANN DD EE
A
A UU TTOO R
R
EETT OO UURRNN EERR EENN VV AA NN
G
G EEBB RRUU IIKK TTEE AA UU TTOO ''SS
(
( EE UU RROO PPAA ))
Page 10 of 564
Page 11 of 564
1
2
3
4
5
6
7
8
I
Uw auto in één oogopslag
Veiligheidssysteem van uw auto
Handige voorzieningen in uw auto
Multimediasysteem
Rijden met uw auto
Wat te doen in een noodgeval
Onderhoud
Specificaties en consumenteninformatie
Index
INHOUDSOPGAVE
F11
Page 12 of 564

Hev-systeem (Hybride elektrische auto) ...............2
Hev-energiestroom IONIQ ........................................3Energiestroom ........................................................................3
Hev-energiestroom IONIQ (Vervolg) .......................4
Rijden met de hybrideauto .......................................7 Starten van de auto ..............................................................7
Rijden met de hybrideauto (Vervolg) .....................8 Speciale kenmerken van de hybrideauto ........................8
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
voor hybridesysteem ...............................................10 Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen voor
onderdelen van de hybrideauto.......................................10
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
voor hybridesysteem (Vervolg) .............................12 Veiligheidsstekker ................................................................13
Koelkanaal hybridebatterijpakket....................................14
Bij een ongeval.....................................................................15
Wanneer de hybrideauto wordt uitgeschakeld ............17
OO vvee rrzz iicc hh tt hh yybbrriidd eessyy ssttee ee mm
Page 13 of 564
H2
HHEEVV --SS YY SSTT EEEE MM (( HH YY BBRRIIDD EE EE LLEE KK TTRR IISS CC HH EE AA UU TTOO ))
De hybride elektrische auto (HEV) van HYUNDAI wordt aangedreven door zowel een benzinemotor als een
elektromotor. De elektromotor wordt aangedreven door een HEV-hoogspanningsbatterij van 270 V.
Afhankelijk van de rijomstandigheden schakelt de HEV-computer hetzij de motor hetzij de elektromotor in of zelfs beide tegelijk.
Er wordt minder brandstof verbruikt wanneer de motor stationair draait of wanneer de auto wordt aangedreven door de
elektromotor met het HEV-batterijpakket.
Het HEV-batterijpakket moet opgeladen blijven, dus soms wordt de motor ingeschakeld, ook bij stationair draaien, en
deze werkt dan als generator. Ook tijdens het decelereren of regeneratief remmen wordt het batterijpakket opgeladen.
OAE056066
Wegrijden/rijden
met lage snelheid
Elektromotor
AcceleratieElektromotor + motor Rijden met hoge snelheidMotor
DeceleratieLadenStoppenMotor uit
Page 14 of 564
H3
Energiestroom
Het hybridesysteem informeert de
bestuurder over de energiestromen
in de verschillende
rijomstandigheden. Tijdens het rijden
wordt de actuele energiestroomingedeeld in 11 modi.
Auto gestopt
De auto is gestopt. (geen energiestroom)
EV-aandrijving
De auto wordt alleen aangedreven
door de elektromotor.
(Batterijpakket ➞Wielen)
HHEEVV --EE NN EERR GG IIEE SSTT RR OO OOMM IIOO NNIIQQ
OAE046149L/OAEQ046001L
■ Type A■Type B
OAE046150L/OAEQ046020L
■Type A■Type B
Page 15 of 564
H4
Extra vermogen
De auto wordt aangedreven door de
zowel de elektromotor als de motor.
(Batterijpakket & motor ➞Wielen)
Aandrijving alleen door motor
De auto wordt alleen aangedreven
door de motor. (Motor ➞Wielen)
Opladen door motor
Als de auto wordt gestopt, wordt de
hoogspanningsbatterij opgeladen
door de motor. (Motor ➞Batterijpakket)
HHEEVV --EE NN EERR GG IIEE SSTT RR OO OOMM IIOO NNIIQQ (( VV EERR VV OO LLGG ))
OAE046151L/OAEQ046021L
■ Type A■Type B
OAE046152L/OAEQ046022L
■Type A■Type B
OAE046153L/OAEQ046005L
■Type A■Type B
Page 16 of 564
H5
Regeneratief remmen
De hoogspanningsbatterij wordt
opgeladen door het regeneratieveremsysteem. (Wielen ➞Batterijpakket)
Afremmen op de motor
De auto wordt gedecelereerd door op de motor af te remmen. (Wielen ➞Motor)
Opladen door reservevermogen
De motor wordt gelijktijdig gebruikt
om de auto aan te drijven en de
hoogspanningsbatterij op te laden. (Motor ➞Wielen & Batterijpakket)
OAE046152L/OAEQ046004L
■Type A■Type B
OAE046154L/OAEQ046023L
■Type A■Type B
OAE046150L/OAEQ046002L
■Type A■Type B