Page 225 of 564

3-119
Handige voorzieningen in uw auto
3
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO wordt gezet terwijl het contactin stand ON staat, zal de wisser
eenmaal werken om een controle
van het systeem uit te voeren. Zet de
schakelaar in stand OFF als de
ruitenwissers niet in gebruik zijn. Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand
OFF (O) om te voorkomen dat de
ruitenwissers automatisch
worden ingeschakeld. Als de
ruitenwissers tijdens het
wassen worden ingeschakeld,
raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de
voorruit aan passagierszijde
niet. Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan, valt niet onder de
fabrieksgarantie.AANWIJZING
Als de motor draait en de
schakelaar voor de
ruitenwissers voor in stand
AUTO staat, neem dan
onderstaande aanwijzingen in
acht om letsel te voorkomen :
Raak het bovenste deel van
de voorruit, waar de
regensensor zich bevindt, nietaan.
Veeg het bovenste deel van de
voorruit niet schoon met een
vochtige doek.
Oefen geen druk uit op de
voorruit.
WAARSCHUWING
Page 226 of 564

3-120
Handige voorzieningen in uw auto
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar u toe om de
ruitensproeiers in te schakelen. Als
de ruitenwisserschakelaar in standOFF (O) staat, zullen de
ruitenwissers 1 - 3 wisslagen maken.
De ruitensproeier en de
ruitenwissers blijven werken tot u de
hendel loslaat. Als de ruitensproeiers
niet werken, moet u mogelijk
ruitensproeiervloeistof bijvullen.Wanneer de buitentemperatuurbeneden het vriespunt is,
verwarm de voorruit dan ALTIJD
door deze te ontwasemen om te
voorkomen dat de
ruitensproeiervloeistof op de
ruit bevriest en uw zicht
belemmert, waardoor een
ongeval met ernstig letsel tot
gevolg kan ontstaan.
WAARSCHUWING
OAD045404
Gebruik de ruitensproeiers
niet wanneer het reservoir
leeg is, om beschadiging van
de ruitensproeierpomp te
voorkomen.
Schakel de ruitenwissers niet
in als de voorruit droog is, om
beschadiging van de wissers
en de voorruit te voorkomen.
OPMERKING
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te
bewegen, om beschadiging
van de ruitenwisserarmen en
van andere onderdelen te
voorkomen.
Gebruik om mogelijke schade
aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem te
voorkomen in de winter of bij
lage buitentemperaturen
speciale ruitensproeier
-
vloeistof.
Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en de geur vanalcohol kan de auto
binnendringen wanneer de
ruitensproeiervloeistof wordt
gesproeid. Zet bij het gebruik
van ruitensproeiervloeistof de
luchttoevoer op
BUITENLUCHT of open deruiten.
Page 227 of 564

3-121
Handige voorzieningen in uw auto
3
RRIIJJ HH UU LLPP SSYY SSTT EEEE MM
Achteruitrijcamera
(indien van toepassing)
De achteruitrijcamera wordt
geactiveerd als de motor draait en de
selectiehendel in stand R (achteruit)
wordt gezet. Dit is een aanvullend systeem dat de
ruimte achter de auto weergeeft via
het display van het audio-/videosysteem terwijl de
selectiehendel in stand R (achteruit)staat.
De achteruitrijcamera is geen
veiligheidssysteem. De
achteruitrijcamerahelpt de
bestuurder alleen bij het
signaleren van obstakels die
zich dicht bij het midden van de
achterzijde van de auto
bevinden. De camera geeft NIET
de volledige omgeving van de
achterzijde van de auto weer.
WAARSCHUWING
Vertrouw bij het
achteruitrijden nooit alleen op
het beeld van de
achteruitrijcamera.
Kijk voordat u achteruitrijdt
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
WAARSCHUWING
OAE046407L
OAE046406
Page 228 of 564

3-122
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie
Zorg ervoor dat de lens van de camera
altijd schoon is. Als de lens is bedekt
met vuil of sneeuw, functioneert de
camera mogelijk niet normaal.
Parking Assist System achter
(indien van toepassing)
Het Parking Assist System achter
waarschuwt de bestuurder tijdens
het achteruitrijden met een
geluidssignaal zodra de afstand
tussen de auto en een voorwerpachter de auto minder dan 120 cm
wordt.
Dit systeem is een aanvullend
systeem, dat alleen werkt in het
gebied dat door de parkeersensoren
wordt gedekt.
i
OAE046403
Capteur
Kijk voordat u achteruitrijdt
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
Houd er rekening mee dat
sommige objecten mogelijk
niet op het scherm worden
weergegeven of door de
sensoren worden
geregistreerd als gevolg vande afstand tot het obstakel of
het formaat of het materiaal
van het obstakel. Al deze
zaken kunnen de effectiviteit
van de sensor beperken.
WAARSCHUWING
Gebruik voor het reinigen van
de lens geen producten die zure
of basische reinigingsmiddelen
bevatten. Gebruik uitsluitend
een zachte zeep of een neutraal
oplosmiddel en spoel grondig
na met water.
OPMERKING
Page 229 of 564

3-123
Handige voorzieningen in uw auto
3
Werking van het Parking AssistSystem achter
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en het contact in
stand ON staat. Maar als de
rijsnelheid hoger is dan 5 km/h,
registreert het systeem obstakelsmogelijk niet.
Als de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h, geeft het systeem u geen
waarschuwing meer als een
obstakel wordt gesignaleerd.
Als er zich meerdere objecten achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Soorten waarschuwingssignalen
Het controlelampje wijktmogelijk af van de afbeelding
wat betreft de status van
objecten of sensoren. Als het
controlelampje knippert,
adviseren we u de auto te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozenklinkt wanneer u deselectiehendel in stand R
(achteruit) zet, zit er mogelijk
een storing in het Parking Assist
System. In dat geval adviserenwe u om uw auto zo snel
mogelijk te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
AANWIJZING
WaarschuwingssignalenControlelampje
Wanneer een object zich
ongeveer 60 - 120 cm van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal met
tussenpozen.
Wanneer een object zich
ongeveer 30 - 60 cm van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal vaker.
Wanneer een object zich binnen
ongeveer 30 van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal continu.
Page 230 of 564

3-124
Handige voorzieningen in uw auto
Uitschakelen van het ParkingAssist System achter
(indien van toepassing)
Druk op de toets om het Parking Assist System achter uit te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden.
Gevallen waarin het Parking Assist System niet werkt
Het Parking Assist System achter
werkt in de volgende gevallen
mogelijk niet goed :
Als er ijs op de sensor zit.
Er zit vuil, sneeuw of ijs o.i.d. op de sensor.
De werking van het Parking Assist
System achter wordt in de volgende
omstandigheden mogelijk
verstoord :
Bij het rijden op oneffen wegen enop hellingen.
Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons,
racemotoren, luchtremmen van
vrachtwagen en dergelijke, de
werking van de sensoren
beïnvloeden.
Bij zware regenval of opspattend water. Door afstandsbedieningen of
mobiele telefoons in de buurt vande sensoren.
Als de sensor bedekt is met sneeuw.
Als de auto is voorzien van achteraf gemonteerde uitrusting ofaccessoires of als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik neemt in de
volgende gevallen mogelijk af :
Bij extreem hoge of lagebuitentemperaturen.
Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm in diameter.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren :
Smalle objecten, zoals touwen,kettingen of paaltjes.
Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor
absorberen, zoals kleding,
sponsachtige materialen en
sneeuw.
OAE046405L
Page 231 of 564

3-125
Handige voorzieningen in uw auto
3
Waarschuwingen Parking AssistSystem achter
Het Parking Assist System achter werkt onder sommige omstandigheden mogelijk niet
regelmatig, afhankelijk van de
rijsnelheid en de vorm van degesignaleerde objecten.
De correcte werking van het Parking Assist System achter kan
verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd of als
de bumper of sensor beschadigd
is. Achteraf gemonteerde
accessoires kunnen het bereik van
de sensoren ook beïnvloeden.
Objecten die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert. Wanneer de sensor wordt
gehinderd door sneeuw, vuil of ijs
o.i.d., werkt het Parking AssistSystem achter mogelijk niet totdatde sneeuw of het ijs is gesmolten
of het vuil e.d. is verwijderd.
Gebruik een zachte doek om vuil
e.d. van de sensor te vegen.
Druk, kras of stoot niet met harde voorwerpen tegen de sensor.
Anders kan het oppervlak van de
sensor beschadigd raken. De
sensor kan beschadigd raken.
Spuit niet met een hogedrukreiniger direct op de
sensoren of de omgeving ervan.
Anders werken de sensoren
mogelijk niet normaal. Schade aan de auto en
persoonlijk letsel, ontstaan
vanwege het onjuist
functioneren van het Parking
Assist System achter, vallen
niet onder de garantie. Rijd
altijd veilig en voorzichtig.
WAARSCHUWING
Page 232 of 564

3-126
Handige voorzieningen in uw auto
Parking Assist System
(indien van toepassing)
Het Parking Assist System
waarschuwt de bestuurder tijdens
het rijden met een signaal zodra deafstand tussen de auto en een object
voor de auto minder dan 100 cm ofachter de auto minder dan 120 cm
wordt.Dit systeem is een aanvullend
systeem, dat alleen werkt in het
gebied dat door de parkeersensoren
wordt gedekt.
Werking van het Parking Assist
System
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld door de toets voor het Parking
Assist System in te drukken terwijl
de motor draait.
Kijk voordat u achteruitrijdt
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
Houd er rekening mee dat
sommige objecten mogelijk
niet op het scherm worden
weergegeven of door de
sensoren worden
geregistreerd als gevolg vande afstand tot het obstakel of
het formaat of het materiaal
van het obstakel. Al deze
zaken kunnen de effectiviteit
van de sensor beperken.
WAARSCHUWING
OAE046404
OAE046403
■Sensor voor
■Sensor achter
Sensoren
Sensor
OAE046405