Page 369 of 564

5-50
Rijden met uw auto
Voorwaarden voor activeren
De AEB kan worden geactiveerd als AEB is geselecteerd in het LCD-
display en als aan de volgende
voorwaarden is voldaan.
- De ESC (elektronische
stabiliteitsregeling) is geactiveerd.
- De rijsnelheid moet 8 km/h - 70 km/h zijn om ervoor te zorgen dat
het systeem voetgangers vóór deauto kan signaleren.
- De rijsnelheid moet 8 km/h - 180 km/h zijn om ervoor te zorgen dat het
systeem voorliggers kan signaleren.
Wanneer u harder dan 80 km/h rijdt,
zorgt het AEB-systeem ervoor dat er
slechts gedeeltelijk wordt geremd.
Dit voorkomt dat u onbedoeld
midden op de snelweg tot volledige
stilstand komt.
AEB-waarschuwingsmelding
en systeemregeling
De AEB geeft
waarschuwingsmeldingen en
waarschuwingsalarmen
overeenkomstig het risico op een
aanrijding, zoals bij het plotseling
stoppen van de auto vóór u, een te
korte remafstand of het signaleren
van een voetganger. Verder regelthet systeem het remsysteem
overeenkomstig het risico op een
aanrijding. De bestuurder kan in de 'User
Settings' (gebruikersinstellingen) op
het LCD-scherm de
waarschuwingstijd instellen. De opties
voor de waarschuwingstijd voor de
Forward Collision Warning zijn 'Early'
(vroeg), 'Normal' (normaal) en 'Late'(laat).
Breng de auto op een veilige
plaats volledig tot stilstand
voordat u de schakelaar op hetstuurwiel bedient om het AEB-
systeem in/uit te schakelen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
De AEB wordt automatisch
geactiveerd nadat de
startknop in stand ON is gezet.
De bestuurder kan de AEBdeactiveren door desysteeminstelling in het LCD-
display uit te schakelen.
De AEB wordt automatisch
gedeactiveerd als de ESC
(elektronische
stabiliteitsregeling) wordt
uitgeschakeld. Als de ESC is
uitgeschakeld, kan de AEB
niet worden geactiveerd in het
LCD-display.
Page 370 of 564
5-51
Rijden met uw auto
5
Forward Warning (Waarsch. Voorz.)
(1e waarschuwing)
Deze eerste waarschuwingsmelding
verschijnt op het LCD-display en er
klinkt een waarschuwingszoemer.
Collision Warning (Botsing waarsch.)
(2e waarschuwing)
Deze waarschuwingsmelding
verschijnt op het LCD-display en er
klinkt een waarschuwingszoemer.
Daarnaast grijpt het
motormanagementsysteem in in
sommige voertuigsystemen om deauto te helpen decelereren. - Als er een auto wordt
gesignaleerd, neemt uw
rijsnelheid mogelijk enigszins af.
- Als uw auto rijdt met een snelheid lager dan 70 km/h en er wordt
een voetganger gesignaleerd in
de Forward Collision Warning-
fase (2e waarschuwing), neemt
uw rijsnelheid mogelijk iets af. Als
u harder rijdt dan 70 km/h en er
voor de auto een voetganger
wordt gesignaleerd, werkt deAEB niet.
■ Type A■Type B
OAE056026L/OAE056027L
■ Type A■Type B
OAE056024L/OAE056025L
Page 371 of 564

5-52
Rijden met uw auto
Emergency braking (Noodremmen)
3e waarschuwing)
Deze waarschuwingsmelding
verschijnt op het LCD-display en er
klinkt een waarschuwingszoemer. Daarnaast grijpt het
motormanagementsysteem in in
sommige voertuigsystemen om deauto te helpen decelereren.
- Als de gesignaleerde auto vóór ulangzamer rijdt dan 80 km/h
neemt uw rijsnelheid mogelijk
sterk af om een aanrijding te
voorkomen. - Als degesignaleerde auto vóór u harder
rijdt dan 80 km/h neemt uw
rijsnelheid mogelijk enigszins af.
- Als uw auto langzamer rijdt dan 70 km/h en er voor de auto een
voetganger gesignaleerd wordt,
kan de rijsnelheid sterk afnemen.
Als u harder rijdt dan 70 km/h en
er voor de auto een voetganger
wordt gesignaleerd, werkt deAEB niet.
Werking remsysteem
In een noodsituatie bereidt het remsysteem zich voor op een
directe reactie zodra de bestuurder
het rempedaal intrapt.
De AEB zorgt voor extra remvermogen voor een maximale
remvertraging zodra de bestuurder
het rempedaal intrapt.
De regeling van het remsysteem wordt automatisch gedeactiveerdals de bestuurder het gaspedaal
sterk intrapt of het stuurwiel abrupt
verdraait.
De AEB-remregeling wordt automatisch uitgeschakeld als de
risicofactoren verdwijnen.
De bestuurder dient altijd
uiterst voorzichtig te zijn bij het
bedienen van de auto, ongeacht
of het AEB-systeem ervoor
zorgt dat er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven of een alarmklinkt.
OPMERKING
■ Type A■Type B
OAE056029L/OAE056030L
Page 372 of 564

5-53
Rijden met uw auto
5
AEB-radarsensor vóór
Om ervoor te zorgen dat het AEB-
systeem goed werkt, moet de
behuizing van de lens van de
radarsensor schoon zijn en vrij zijn
van vuil, sneeuw, enz. Vuil, sneeuw
e.d. op de lens kan de prestaties van
de radarsensor negatief
beïnvloeden.
Waarschuwingsmelding enwaarschuwingslampje
Auto Emergency Braking disabled.
Radar blocked (Auto Emergency
Braking uitgeschakeld. Radar
geblokkeerd)
Wanneer de behuizing van de lens
van de sensor wordt geblokkeerd door
vuil, sneeuw, e.d., wordt de werking
van het AEB-systeem mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld. Als dit gebeurt, wordt
er een waarschuwingsmelding
weergegeven op het LCD-display.
Het AEB-systeem werkt binnen
bepaalde parameters, zoals de
afstand tot de voorligger of
voetganger, de snelheid van de
voorligger en de rijsnelheid.Bepaalde omstandigheden
zoals slecht weer en dewegomstandigheden hebben
mogelijk een negatieve invloed
op de werking van het AEB-systeem.
WAARSCHUWING
OAE056028
OAE056031L
De regeling van het remsysteem kan de auto niet
volledig tot stilstand brengen
noch alle aanrijdingen
voorkomen.
De bestuurder blijft zelf
verantwoordelijk voor het veilig
rijden en het bedienen van deauto.
WAARSCHUWING
Page 373 of 564

5-54
Rijden met uw auto
Verwijder het eventueel aanwezige
vuil, sneeuw e.d en reinig de
behuizing van de lens van de
radarsensor voordat u het AEB-
systeem gebruikt.
De AEB werkt mogelijk niet goed in
een gebied (bijvoorbeeld een open
terrein) waar objecten niet wordengesignaleerd nadat het contact in
stand ON is gezet.
Breng geen vreemdevoorwerpen, zoals een
bumpersticker of
bumperbescherming aan in de
buurt van de radarsensor.
Anders kunnen de prestaties
van de radarsensor negatief
worden beïnvloed.
Houd de radarsensor en de behuizing altijd schoon en vrij
van vuil e.d.
Gebruik alleen een zachte doek voor het wassen van de auto.
Spuit geen water onder hogedruk direct op de sensor of de
behuizing van de sensor.
(Vervolg)(Vervolg)
Oefen geen onnodige kracht uit
op de radarsensor of de
behuizing van de sensor. Als de
sensor met kracht uit zijn juiste
positie wordt bewogen, werkt
het AEB-systeem mogelijk niet
goed. In dit geval wordt er
mogelijk geen
waarschuwingsmelding
weergegeven. Laat de autonakijken door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als het gedeelte van de voorbumper rondom de
radarsensor beschadigd raakt,
werkt het AEB-systeem mogelijk
niet goed. We adviseren u deauto te laten nakijken door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Gebruik alleen originele onderdelen om een
beschadigde sensor of
behuizing van de sensor te
repareren of te vervangen.
Breng geen verf aan op de
behuizing van de sensor.Storing in het systeem
Check AEB system
(Controleer AEB-systeem)
Als de AEB niet goed werkt, gaathet waarschuwingslampje AEB
( ) branden en verschijnt er
gedurende enkele seconden een
waarschuwingsmelding. Nadat de
melding is verdwenen, gaat het
hoofdwaarschuwingslampje ( )
branden. In dat geval adviseren we
u de auto te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Als de AEB-waarschuwingsmelding wordt weergegeven, gaat mogelijk
ook het waarschuwingslampje ESC(elektronische stabiliteitsregeling)
branden.
AANWIJZING
OAE056038L
Page 374 of 564

5-55
Rijden met uw auto
5
De AEB is een aanvullend systeem dat het
gebruiksgemak voor de
bestuurder vergroot. De
bestuurder blijft zelf
verantwoordelijk voor het
bedienen van de auto.
Vertrouw niet blindelings op
het AEB-systeem. Bewaar
altijd voldoende afstand tot de
voorligger, zodat u de autoveilig tot stilstand kunt
brengen en trap indien nodighet rempedaal in om de
rijsnelheid te verlagen.
In bepaalde gevallen en onder bepaalde rijomstandigheden
wordt het AEB-systeem
mogelijk voortijdig
geactiveerd. Deze eerste
waarschuwingsmelding
verschijnt op het LCD-displayen er klinkt een
waarschuwingszoemer.(Vervolg)
(Vervolg)Ook wordt in bepaalde
gevallen de voorligger of de
voetganger mogelijk niet
gesignaleerd door de
radarsensor voor of hetcameraherkenningssysteem.
Het AEB-systeem wordt
mogelijk niet geactiveerd en
de waarschuwingsmelding
wordt niet weergegeven.
Als zich een storing voordoet
in het AEB-systeem, wordt
Autonomous Emergency
Braking niet geactiveerd, ookal werkt het remsysteemnormaal.
Als de voorligger plotseling
stopt, hebt u mogelijk minder
controle over het
remsysteem. Bewaar daarom
altijd een veilige afstand tot
uw voorligger. (Vervolg)
(Vervolg)
Het AEB-systeem kan
geactiveerd worden tijdenshet remmen en de auto kanplotseling tot stilstand
worden gebracht, waardoorlosse objecten naar de
passagiers kunnen schuiven.Zet losse objecten altijd goed
vast.
Het AEB-systeem wordt
mogelijk niet geactiveerd als
de bestuurder het rempedaalintrapt om een aanrijding te
voorkomen.
Het AEB-systeem werkt alleen
om voorliggers en
voetgangers voor de auto tesignaleren. Het AEB-systeem werkt niet
wanneer de auto achteruitrijdt. Het AEB-systeem is niet
ontworpen om andere
objecten, zoals dieren, op deweg te signaleren.(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 375 of 564

5-56
Rijden met uw auto
Beperkingen van het systeem
Het AEB-systeem (Autonomous
Emergency Braking) is ontworpen om
de voorligger of een voetganger op de
weg te signaleren door middel van
radarsignalen en cameraherkenning.
De bestuurder wordt gewaarschuwd
dat een aanrijding zeer waarschijnlijk
is en, indien nodig, wordt een
noodstop uitgevoerd.
In bepaalde gevallen wordt de
voorligger of de voetganger mogelijkniet gesignaleerd door de
radarsensor of de camera. In deze
gevallen werkt het AEB-systeem
mogelijk niet goed. In de volgende
situaties wordt de werking van de
AEB mogelijk beperkt en moet de
bestuurder zeer goed opletten.
Signaleren van voertuigen
De werking van de sensor wordt
mogelijk in de volgende gevallen
beperkt:
De radarsensor of camera wordtgeblokkeerd door een vreemd
voorwerp o.i.d.
Slecht weer, zoals hevige regen of sneeuw, hinderen het blikveld van
de radarsensor of camera
Elektromagnetische golven zorgen voor interferentie
De door de radarsensor ontvangen gereflecteerde signalen zijn ergonregelmatig
De herkenning door de radar/camerasensor is beperkt
De voorligger is te smal om door het cameraherkenningssysteem te
worden gesignaleerd (bijvoorbeeld
een motorfiets, fiets, enz.)
De voorligger is te breed om door het cameraherkenningssysteem te
worden gesignaleerd (bijvoorbeeld
de aanhanger van een trekker,enz.)
(Vervolg)
Het AEB-systeem signaleert
geen naderend verkeer van
links en rechts.
Wanneer de bestuurder de
zijkant van een geparkeerde
auto (bijvoorbeeld in een
doodlopende straat) nadert,kan dit niet door het AEB-
systeem worden
gesignaleerd.
Bewaar in deze gevallen altijd
voldoende afstand tot de
voorligger, zodat u de autoveilig tot stilstand kunt
brengen en trap indien nodighet rempedaal in om de
rijsnelheid te verlagen.
Page 376 of 564

5-57
Rijden met uw auto
5
Het zichtveld van de bestuurder isniet goed verlicht (te donker, te
veel reflectie of te veel tegenlicht
waardoor het zichtveld wordtgehinderd)
De voorligger heeft de achterlichten niet ingeschakeld
De helderheid van het omgevingslicht verandert
plotseling, bijvoorbeeld wanneer u
een tunnel in- of uitrijdt
De voorligger rijdt onregelmatig
De auto rijdt op een onverharde of slechte weg of op een weg met
plotselinge veranderingen inhellingshoek
De auto rijdt onder straatniveau of in een gebouw.
De auto rijdt in de buurt van gebieden met metalen
constructies, zoals bij
wegwerkzaamheden, spoorwegen,enz. - Rijden in bochten
De prestaties van het AEB-systeem
worden mogelijk beperkt bij het
rijden op een bochtige weg.
In bepaalde gevallen wordt het AEB-
systeem op een bochtige weg
mogelijk voortijdig geactiveerd.
Ook wordt in bepaalde gevallen op
een bochtige weg de voorliggermogelijk niet gesignaleerd door de
radarsensor voor of het
cameraherkenningssysteem.
Bewaar in deze gevallen altijd
voldoende afstand tot de voorligger,
zodat u de auto veilig tot stilstand
kunt brengen en trap indien nodig
het rempedaal in om de rijsnelheid te
verlagen. Mogelijk herkent het AEB-systeem
bij het rijden op een bochtige weg
een voertuig op de andere rijstrook.
In dit geval alarmeert het systeem de bestuurder mogelijk onnodig en
wordt onnodig geremd.
Let tijdens het rijden altijd op de weg-
en rijomstandigheden. Trap indiennodig het rempedaal in om de
rijsnelheid te verlagen en een veilige
tussenafstand te bewaren.
Trap daarnaast indien nodig het
gaspedaal in om te voorkomen datde auto onnodig door het systeem
decelereert.
OAE056100OAE056101