Page 129 of 564
3-23
Handige voorzieningen in uw auto
3
Instapfunctie
(indien van toepassing)
Het systeem beweegt de
bestuurdersstoel als volgtautomatisch :
De selectiehendel staat in stand P.
Zonder Smart Key-systeem- De bestuurdersstoel beweegtnaar achteren als de
contactsleutel wordt verwijderd
en het bestuurdersportier
geopend wordt.
- De bestuurdersstoel beweegt naar voren als de contactsleutel
wordt geplaatst.
Met Smart Key-systeem - De bestuurdersstoel beweegtnaar achteren als de startknop in
stand OFF wordt gezet en het
bestuurdersportier geopend
wordt.
- De bestuurdersstoel beweegt naar voren als de startknop in
stand ACC of START wordt
gezet. U kunt de instapfunctie activeren of
deactiveren met de modus
Gebruikersinstellingen op het LCD-
display.
Zie "LCD-display" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Page 130 of 564

3-24
Handige voorzieningen in uw autoS
S TT UU UURRWW IIEE LL
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Het systeem ondersteunt u tijdens
het sturen. Bij een niet-draaiende
motor of bij een defecte
stuurbekrachtiging blijft de auto
bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Zo wordt het sturen zwaarder
wanneer de rijsnelheid toeneemt en
lichter wanneer de snelheid afneemt.Hierdoor hebt u een betere controle
over het stuurwiel.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de
auto zwaarder gaat dan normaal,dan adviseren wij u de
stuurbekrachtiging te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Als de elektrische
stuurbekrachtiging niet goed
werkt, gaat het
waarschuwingslampje ( ) ophet instrumentenpaneel
branden of knipperen. Mogelijk
wordt het stuurwiel moeilijk te
draaien of onder controle te
houden. Breng uw auto naar een
officiële HYUNDAI-dealer en laat
het systeem zo snel mogelijk
controleren.
Als een storing wordt gesignaleerd in de elektrische
stuurbekrachtiging wordt de
stuurassistentie uitgeschakeld
om een ongeval te voorkomen.Op dat moment gaat het
waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel branden of
knipperen. Mogelijk wordt hetstuurwiel moeilijk te draaien of
onder controle te houden. Laat
uw auto onmiddellijk
controleren nadat u uw auto op
een veilige plaats tot stilstand
hebt gebracht. Informatie
De volgende symptomen kunnen zich
tijdens normaal gebruik voordoen :
De benodigde stuurkracht kan direct nadat het contact in stand ON
is gezet, hoog zijn.
Dit gebeurt als het systeem de EPS-
diagnose uitvoert. Als de
zelfdiagnose is voltooid, werkt het
stuurwiel weer normaal.
Er kan een klikkend geluid hoorbaar zijn van het EPS-relais na
het in stand ON of LOCK/OFF
zetten van het contact.
Het geluid van de elektromotor kan hoorbaar zijn als de auto stilstaat of
met lage snelheid rijdt.
(vervolg)
iAANWIJZING
Page 131 of 564

3-25
Handige voorzieningen in uw auto
3
(vervolg)
Als u het stuurwiel draait bij lagetemperatuur, kan een afwijkend
geluid hoorbaar zijn. Wanneer de
temperatuur stijgt, zal het geluid
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel.
Als u bij stilstaande auto het stuurwiel continu van aanslag tot
aanslag draait, neemt de benodigde
stuurkracht toe. Dit duidt niet op
een storing. Na verloop van tijd
wordt de benodigde stuurkracht
weer normaal.In hoogte en lengte
verstelbare stuurkolom
Informatie
Het is mogelijk dat de
ontgrendelhendel, na het instellen, het
stuurwiel niet blokkeert.
Dit duidt niet op een storing. Dit
gebeurt als twee tandwielen niet
correct in elkaar grijpen. Stel in zo'n
geval het stuurwiel opnieuw af en
vergrendel het. Druk de ontgrendelhendel (1) op de
stuurkolom omlaag en zet het
stuurwiel in de gewenste hoek (2) en
de gewenste stand (3, indien van
toepassing). Stel het stuurwiel zo af
dat het op uw borst is gericht en nietop uw hoofd.
Zorg ervoor dat u de
waarschuwingslampjes en de meters
in het instrumentenpaneel kunt zien.
Duw na het afstellen van het
stuurwiel de ontgrendelhendel (1)omhoog om het stuurwiel te
blokkeren. Controleer na het
afstellen of het stuurwiel goed vastzitdoor het omhoog en omlaag te
drukken. Stel het stuurwiel altijd af
vóór het rijden.i
Stel het stuurwiel nooit af
tijdens het rijden. Als u dat wel
doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen, waardoor
ongevallen en letsel kunnen
worden veroorzaakt.
WAARSCHUWING
OAE046007
Page 132 of 564

3-26
Handige voorzieningen in uw auto
Stuurwielverwarming
(indien van toepassing)
Wanneer het contact in stand ON
staat of wanneer de motor draait,
kunt u door het indrukken van de
toets van de stuurwielverwarming de
stuurwielverwarming inschakelen.Het controlelampje in de toets gaat
branden.
Druk nogmaals op de toets om de
stuurwielverwarming uit te
schakelen. Het controlelampje in detoets dooft.Informatie
De stuurwielverwarming zal ongeveer
30 minuten na het inschakelen
automatisch worden uitgeschakeld.
Als de motor wordt afgezet terwijl de
stuurwielverwarming is ingeschakeld,
wordt de timer-functie van de
stuurwielverwarming gereset.
Druk nogmaals op de toets om de
stuurwielverwarming weer in te
schakelen.
Plaats geen hoes of accessoire op
het stuurwiel. Een hoes ofaccessoire kan de
stuurwielverwarming beschadigen.
Claxon
Druk op het gedeelte van het stuurwiel bij het claxonsymbool om
te claxonneren. De claxon wordt
alleen bediend wanneer op dit
gedeelte wordt gedrukt.
Om de claxon te bedienen hoeft u
niet op het claxongedeelte te
slaan. Druk het claxongedeelte
niet in met een scherp voorwerp
AANWIJZING
AANWIJZING
i
OAE046008OAE046009
Page 133 of 564

3-27
Handige voorzieningen in uw auto
3
SSPP IIEE GG EELLSS
Binnenspiegel
Stel voor het rijden de binnenspiegel
zo af dat u in het midden van de
spiegel het midden van de achterruitziet.
Gebruik voor het reinigen van de
spiegel een papieren doekje of
vergelijkbaar materiaal dat vochtig
is gemaakt met glasreiniger. Spuit
niet direct glasreiniger op de
spiegel, anders kan er glasreiniger
in het spiegelhuis komen.
Binnenspiegel met dag-/nachtstand
(indien van toepassing)
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt
en terwijl deze in de dagstand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding
door de koplampen van
achteropkomend verkeer te
voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeldin de spiegel in de nachtstandminder duidelijk is dan in dedagstand.
AANWIJZING Zorg ervoor dat uw zicht niet
wordt gehinderd. Plaats geen
voorwerpen op de
achterstoelen, in de
bagageruimte of achter de
hoofdsteunen van de
achterstoelen die het zicht door
de achterruit zouden kunnenbelemmeren.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel,om ernstig letsel bij een
ongeval of het activeren van de
airbag te voorkomen.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel NOOIT
tijdens het rijden. Hierdoor kunt
u de controle over de auto
verliezen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
WAARSCHUWING
OAE046010
Giorno Notte
Page 134 of 564

3-28
Handige voorzieningen in uw auto
Elektrochromatische spiegel(ECM) (indien van toepassing)
De elektrochromatische
binnenspiegel voorkomt 's nachts of
als er weinig licht is automatisch
verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd.
De sensor registreert het lichtniveaurond de auto en dimt automatisch de
reflecties van de koplampen van
achteropkomende auto's. Als de selectiehendel in stand R
(achteruit) wordt gezet, wordt debinnenspiegel automatisch in de
helderste stand gezet om het zicht
naar achteren zo duidelijk mogelijk te
maken.
Bedienen van elektrochromatische
binnenspiegel :
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de automatische dimfunctie uit te
schakelen. Hetspiegelcontrolelampje dooft.
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de automatische dimfunctie in te
schakelen. Hetspiegelcontrolelampje gaat
branden.
De standaardinstelling voor de spiegel is AAN als het contact of
de startknop in stand ON staat.
Buitenspiegel
Stel de spiegels af voordat u gaat
rijden.
Uw auto is uitgerust met zowel een
linker als een rechter buitenspiegel.
De spiegels kunnen elektrisch
versteld worden met de schakelaar.
De spiegels kunnen worden ingeklapt om beschadigingen in een
automatische wasserette of bij het
rijden door een smalle straat te
voorkomen.
OAD045010
Indicatore
OAE046013
Page 135 of 564

3-29
Handige voorzieningen in uw auto
3
Gebruik geen krabber om despiegel ijsvrij te maken, anders
kan het spiegelglas beschadigdraken.
Probeer de buitenspiegel niet met kracht af te stellen als deze
is vastgevroren. Gebruik een
goedgekeurde ruitontdooier
(geen koelvloeistof) of een
spons of zachte doek met zeer
warm water, of zet de auto opeen warme plaats om het ijs telaten smelten. Afstellen van de buitenspiegels :
1. Druk op de toets L (links) of R
(rechts) (1) om de spiegel te selecteren die u wilt afstellen.
2. Gebruik de bedieningsschakelaar voor de spiegel om degeselecteerde spiegel omhoog,omlaag, naar links of naar rechts
te bewegen.
3. Zet de schakelaar na het verstellen terug in de middenstand
om te voorkomen dat de spiegel
onbedoeld wordt versteld.
AANWIJZING
De rechter buitenspiegel is
convergerend. Bij
uitvoeringen voor sommigelanden is ook de linker
buitenspiegel convergerend.
Objecten in de spiegel zijn
daardoor dichterbij dan zelijken.
Gebruik bij het veranderen
van rijstrook daarom uw
binnenspiegel en kijk opzij omde werkelijke afstand tot het
achteropkomende verkeer
vast te stellen.
WAARSCHUWING
Verstel de buitenspiegels niet
en klap ze ook niet in tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen,
waardoor er een ongeval kanontstaan.
WAARSCHUWING
OAE046014
Page 136 of 564
3-30
Handige voorzieningen in uw auto
De spiegels stoppen hunbeweging als de maximale
stelhoek bereikt is. De stelmotor
blijft echter draaien zolang de
schakelaar ingedrukt blijft. Houd
de schakelaar niet langer
ingedrukt dan nodig om te
voorkomen dat de stelmotor
beschadigd raakt.
Probeer de buitenspiegels nooit met de hand te verstellen,
anders kan de elektromotor
beschadigd raken.
Inklappen buitenspiegel
Handmatig
Pak de buitenspiegel bij de behuizing
vast en klap deze naar achteren.
Elektrisch (indien van toepassing)
Links : De spiegel klapt uit.
Rechts : De spiegel klapt in.
AANWIJZING
OAE046015
OAE046016