3-22
Handige voorzieningen in uw auto
Opslaan van standen in het
geheugen
1.Zet de selectiehendel in stand Pterwijl het contact of de startknop in stand ON staat.
2.Stel de stand van de bestuurdersstoel, de stand van de
buitenspiegels, en de helderheid
van de dashboardverlichting naar
wens in.
3.Druk op toets SET. Het systeem geeft één piepje en de melding
"Press button to save settings"
(knop indrukken voor opslaan
instellingen) verschijnt op het LCD-
display.
4.Druk binnen 4 seconden op één van de geheugentoetsen (1 of 2).
Het systeem geeft met tweepiepjes aan dat de instellingen metsucces in het geheugen zijnopgeslagen.
5. "Driver 1 (or 2) settings saved" (instellingen voor chauffeur 1 (of
2) opgeslagen) verschijnt op het
LCD-display.
Oproepen standen uit het
geheugen
1.Zet de selectiehendel in stand P terwijl het contact of de startknopin stand ON staat.
2.Druk op de gewenste geheugentoets (1 of 2). Hetsysteem geeft één piepje en debestuurdersstoel, de
buitenspiegels en de
dashboardverlichting wordenautomatisch in de opgeslagen
positie gezet (indien vantoepassing).
3."Driver 1 (or 2) settings is applied" (instellingen voor chauffeur 1 (of 2)
toegepast) verschijnt op het LCD-
display. Informatie
Als de geheugeninstellingen "1" worden opgeroepen, wordt het
aanpassen van de in het geheugen
opgeslagen instellingen tijdelijk
onderbroken door op toets SET of 1
te drukken. Door op toets 2 te
drukken worden de
geheugeninstellingen "2"
opgeroepen.
Als de geheugeninstellingen "2" worden opgeroepen, wordt het
aanpassen van de in het geheugen
opgeslagen instellingen tijdelijk
onderbroken door op toets SET of 2
te drukken. Door op toets 1 te
drukken worden de
geheugeninstellingen "1"
opgeroepen.
Als tijdens het oproepen van de opgeslagen stand op een van de
bedieningstoetsen van de
bestuurdersstoel, de buitenspiegels
of de dashboardverlichting wordt
gedrukt, stopt de beweging van deze
component en beweegt hij in de
richting die met de bedieningstoets
is gekozen.
i