Page 673 of 760

6737-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■In de volgende gevallen is reparatie van de band met behulp van de ban-
denreparatieset niet mogelijk. Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●De band is beschadigd door rijden met onvoldoende spanning
●De band loopt leeg door een scheur in of beschadiging van de flank
●De band is zichtbaar van de velg afgelopen
●Het lek in of de beschadiging van het loopvlak is 4 mm of groter
●De velg is beschadigd
●Twee of meer banden zijn lek
●De band is op meerdere plaatsen lek of beschadigd
●Wanneer de bandenreparatievloeistof over de uiterste houdbaarheidsdatum
is
■Bandenreparatieset
●De bandenreparatievloeistof is beperkt houdbaar. De uiterste houdbaar-
heidsdatum staat vermeld op de fles. De bandenreparatievloeistof dient
voor de uiterste houdbaarheidsdatum te worden vervangen. Neem voor ver-
vanging contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●De vloeistof in de bandenreparatieset kan slechts eenmalig worden gebruikt
om een enkele band tijdelijk te repareren. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de bandenreparatievloeistof
gebruikt is en vervangen moet worden.
●De reparatievloeistof kan worden gebruikt bij temperaturen van -40C tot
60C.
●De reparatieset is speciaal ontworpen voor de standaard op uw auto
gemonteerde banden. Gebruik de set niet voor banden met een afwijkende
maat of voor andere doeleinden.
●Als de bandenreparatievloeistof op uw kleren komt, kan deze vlekken ver-
oorzaken.
●Eventueel gemorste bandenreparatievloeistof moet direct van het wiel of de
carrosserie worden verwijderd. Veeg het oppervlak onmiddellijk af met een
vochtige doek.
●Tijdens de werking van de reparatieset wordt veel lawaai geproduceerd. Dit
is normaal en duidt niet op een storing.
●Niet gebruiken om de bandenspanning te controleren of op de voorgeschre-
ven waarde te brengen.
Page 674 of 760

6747-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Als de band te hard wordt opgepompt
Neem de slang los van het ventiel.
Neem de slang los van het ventiel, verwijder het dopje van de slang en sluit
dan de slang weer aan.
Zet de compressor aan, wacht enkele seconden en zet de compressor
weer uit. Controleer of de bandenspanningsmeter de voorgeschreven
spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Het ventiel van een gerepareerde band
Nadat de band met de bandenreparatieset is gerepareerd, moet het ventiel
bij een definitieve reparatie worden vervangen.
■Aanwijzing voor het controleren van de bandenreparatieset
Controleer regelmatig de uiterste houdbaarheidsdatum van de bandenrepa-
ratievloeistof.
De uiterste houdbaarheidsdatum staat vermeld op de fles.
Gebruik de bandenreparatievloeistof niet wanneer de uiterste houdbaar-
heidsdatum is verstreken. U kunt de reparatie mogelijk niet uitvoeren met de
bandenreparatieset.Plaats het dopje op het uiteinde van de
slang en duw het uitstekende gedeelte
van het dopje in het ventiel van de band
om wat lucht te laten ontsnappen.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de bandenreparatievloeistof
●Het inslikken van bandenreparatievloeistof is schadelijk voor uw gezond-
heid. Drink zo veel mogelijk water en raadpleeg direct een huisarts wan-
neer u bandenreparatievloeistof hebt ingeslikt.
●Spoel direct met water wanneer bandenreparatievloeistof in uw ogen of op
uw huid is terechtgekomen. Raadpleeg een huisarts als u zich niet lekker
blijft voelen.
1
2
3
4
Page 675 of 760

6757-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Bij het repareren van een lekke band
●Parkeer de auto op een veilige plaats en een vlakke ondergrond.
●Sluit de slang stevig aan op het ventiel terwijl het wiel aan de auto beves-
tigd is.
●Als de slang niet goed is aangesloten op het ventiel, kan er lucht ontsnap-
pen of kan de bandenreparatievloeistof naar buiten spuiten.
●Als de slang tijdens het vullen loskomt van het ventiel, is het mogelijk dat
de slang abrupte bewegingen maakt vanwege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang wordt losgemaakt of wanneer u lucht uit
de band laat ontsnappen.
●Volg voor het repareren van de band de volgende procedure. Als u de pro-
cedures niet volgt, kan de bandenreparatievloeistof naar buiten spuiten.
●Bewaar afstand tot de band wanneer deze gerepareerd wordt, omdat de
band kan klappen. Als u scheuren of beschadigingen waarneemt, zet dan
de compressor uit en stop onmiddellijk met de reparatie.
●De reparatieset kan oververhit raken als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de reparatieset niet langer dan 60 minuten achter
elkaar.
●Delen van de reparatieset worden tijdens het gebruik heet. Behandel de
reparatieset voor en na gebruik voorzichtig. Raak het metalen deel rond
de verbinding tussen de fles en de compressor niet aan. Dit is namelijk
zeer heet.
●Plak de waarschuwingssticker voor de rijsnelheid alleen op de aange-
geven plaats. Als de sticker wordt aangebracht op een plaats waar zich
een airbag bevindt, zoals bijvoorbeeld op het middelste deel van het stuur-
wiel, dan kan dit de werking van het airbagsysteem hinderen.
■Rijden om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig te verdelen
●Rijd langzaam en voorzichtig. Wees extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
●Als de auto niet rechtuit rijdt of als u merkt dat het stuurwiel naar één kant
trekt, brengt u de auto tot stilstand en controleert u het volgende:
• Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar,
19 psi) of lager is, is de band mogelijk ernstig beschadigd.
Page 676 of 760

6767-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenreparatieset worden gerepareerd
indien de beschadiging te wijten is aan perforatie door een spijker of
schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet uit de band. Door het verwijderen
van de spijker of de schroef kan het gat groter worden waardoor de band
niet meer tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig. Zorg dat de reparatieset niet nat
wordt, wanneer de set bijvoorbeeld in de regen wordt gebruikt.
●Zet de reparatieset niet op een stoffige ondergrond zoals bijvoorbeeld
zand. Als de reparatieset stof e.d. opzuigt, kunnen er storingen optreden.
■Gebruik van de bandenreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding 12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbronnen.
●Als er benzinedruppels op de reparatieset terechtkomen, kan de set defect
raken. Zorg dat de set niet met benzine in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op in de bagageruimte, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de bandenspanningsmeter niet bloot aan schokken. Hier-
door kunnen storingen optreden.
■Om schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders te voorko-
men (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang bij het vervangen van
de band ook de bandenspanningssensor en -zender. (Blz. 551)
Page 677 of 760

677
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Als de motor niet wil aanslaan
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
●Er is mogelijk onvoldoende brandstof aanwezig in de tank.
Benzinemotor: Vul brandstof bij.
Dieselmotor: Blz. 694
●De motor kan verzopen zijn. (benzinemotor)
Probeer nogmaals de motor te starten en volg daarbij de juiste
startprocedures. (Blz. 232, 236)
●Er kan een storing aanwezig zijn in de startblokkering. (Blz. 87)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
●De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 684)
●De accuklemmen kunnen loszitten of gecorrodeerd zijn.
Het startsysteem van de motor is defect als gevolg van een elektri-
sche storing, zoals een onderbreking of een defecte zekering. Er
bestaat echter een noodmaatregel om de motor te starten.
(Blz. 678)
Als de motor niet wil aanslaan terwijl wel de juiste startprocedu-
res zijn gevolgd (Blz. 232, 236), dan kan dat de volgende oor-
zaken hebben:
De motor slaat niet aan terwijl de startmotor wel normaal werkt.
De startmotor draait langzaam rond, de interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de claxon maakt geen of
weinig geluid.
De startmotor draait niet (auto's met Smart entry-systeem en
startknop).
Page 678 of 760

6787-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
●Een of beide accuklemmen zit(ten) los.
●De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 684)
●Er is mogelijk een storing in het stuurslotsysteem (auto's met Smart
entry-systeem en startknop).
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het probleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet
bekend is.
Als de motor niet start maar de startknop normaal werkt, kan de motor
aan de hand van de volgende stappen als een tijdelijke maatregel
worden gestart:
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P.
Zet het contact in stand ACC.
Houd de startknop gedurende ongeveer 15 seconden ingedrukt en
houd het rempedaal stevig ingetrapt.
Ook als de auto aan de hand van deze stappen kan worden gestart,
kan er een storing in het systeem zijn. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De startmotor draait niet, de interieurverlichting en de koplam-
pen gaan niet aan of de claxon maakt geen geluid.
Noodstartfunctie (auto's met Smart entry-systeem en startknop
behalve handgeschakelde transmissie)
1
2
3
4
Page 679 of 760

679
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Als de selectiehendel niet in een andere stand dan stand P
gezet kan worden (behalve handgeschakelde transmissie)
Activeer de parkeerrem.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Zet het contact in stand ACC.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Zet het contact in stand ACC.
Trap het rempedaal in.
Wrik het afdekplaatje omhoog
met een sleufkopschroeven-
draaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
Druk de deblokkeerschakelaar
in.
De selectiehendel kan worden ver-
plaatst als de schakelaar ingedrukt
is.
Als de selectiehendel niet in een andere stand gezet kan worden
terwijl u het rempedaal ingetrapt hebt, kan er een probleem aan-
wezig zijn in het schakelblokkeersysteem (een systeem dat
voorkomt dat de selectiehendel per ongeluk in een andere stand
gezet kan worden). Laat de auto meteen nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Met de volgende procedure kan in noodgevallen de blokkering
van de selectiehendel ongedaan worden gemaakt.
1
2
3
4
5
Page 680 of 760
6807-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Als de elektronische sleutel niet goed werkt
(auto's met Smar t entr y-systeem en star tknop)
Gebruik de mechanische sleutel
(Blz. 123) om de volgende han-
delingen uit te voeren:
Vergrendelen van alle portieren
Ontgrendelen van alle portieren
Als de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto
is verbroken (Blz. 133) of de elektronische sleutel niet kan
worden gebruikt omdat de batterij leeg is, werken het Smart
entry-systeem met startknop en de afstandsbediening niet. In
dat geval kunnen de portieren worden geopend of kan de motor
worden gestart door de onderstaande procedure te volgen.
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren
1
2