Page 273 of 760
2734-2. Rijprocedures
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De richtingaanwijzers kunnen bediend worden als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Als het controlelampje sneller knippert dan normaal
Controleer of er een lamp van de richtingaanwijzer voor of achter is doorge-
brand.
■Als de richtingaanwijzers stoppen met knipperen voordat van rijstrook
is veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
■Om het knipperen van de richtingaanwijzers gedurende het veranderen
van rijstrook te onderbreken
Beweeg de hendel in de tegenovergestelde richting.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling voor het knipperen van de richtingaanwijzers tijdens het veran-
deren van rijstrook kan worden aangepast.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 730)
Page 274 of 760
2744-2. Rijprocedures
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Parkeerrem
Activeren van de parkeerrem
Trek de parkeerrem volledig aan
terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt.
Deactiveren van de parkeerrem
Trek de hendel iets omhoog en
beweeg hem helemaal omlaag ter-
wijl u de knop ingedrukt houdt.
■Gebruik in de winter
Blz. 358
1
2
OPMERKING
■Voordat u gaat rijden
Deactiveer de parkeerrem.
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is geactiveerd, kunnen de onderde-
len van het remsysteem oververhit raken, waardoor de remprestaties in
negatieve zin kunnen worden beïnvloed en de onderdelen van het remsys-
teem sneller slijten.
Page 275 of 760
275
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Claxon
Druk op of vlak bij het merkteken
om te claxonneren.
■Na het afstellen van het stuurwiel
Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is.
Als het stuurwiel niet goed vergrendeld is, klinkt de claxon wellicht niet.
(Blz. 187)
Page 276 of 760
2764-2. Rijprocedures
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
DPF (roetfilter)/DPNR-systeem
(Diesel Par ticulate-NOx Reduction)
◆Regeneratie
De regeneratie wordt indien nodig uitgevoerd, afhankelijk van de
rijomstandigheden.
◆Eigenschappen van het systeem
Het DPF/DPNR-systeem (roetfilter en katalysator) hebben de vol-
gende eigenschappen:
●Het stationair toerental neemt tijdens regeneratie toe
●De geur van de uitlaatgassen wijkt af van die van een conventio-
nele dieselmotor
●Wanneer de motor wordt gestart, wordt tijdens regeneratie
mogelijk witte stoom (waterdampen) uitgestoten
●Mogelijk zal tijdens regeneratie de acceleratie verslechteren
Regenereer het filter als de waarschuwingsmelding voor het
DPF/DPNR-systeem op het scherm verschijnt, door een constante
snelheid aan te houden. (Blz. 635)
: Indien aanwezig
Als er zich een vooraf bepaalde hoeveelheid afzetting in het filter
bevindt, wordt het filter automatisch geregenereerd.
Waarschuwing defect DPF/DPNR-systeem
Page 277 of 760
2774-2. Rijprocedures
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Olie verversen
Gebruik de olie die wordt aanbevolen of olie van een gelijkwaardige kwaliteit.
(Blz. 714)
■Waarschuwing DPF/DPNR-systeem
Onder de volgende rijomstandigheden verschijnt de waarschuwingsmelding
voor het DPF/DPNR-systeem mogelijk eerder dan normaal.
*
●Als er alleen met lage snelheid wordt gereden (bijvoorbeeld 20 km/h of
lager).
●Als de motor herhaaldelijk aan en uit wordt gezet (als de motor steeds niet
langer dan 10 minuten achter elkaar draait).
*: Verschilt afhankelijk van het weer, de rijomstandigheden, enz.
WAARSCHUWING
■Tijdens regeneratie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kunt u zich branden aan de hete uitlaatpijp of kan brand ontstaan.
●Raak de uitlaatpijp niet aan en blijf uit de buurt van de uitlaatgassen tij-
dens de regeneratie.
●Houd licht ontvlambaar materiaal uit de
buurt van de uitlaatpijp.
●Verzeker u ervan dat niemand zich in
de buurt van de uitlaatpijp bevindt.
Page 278 of 760
2784-2. Rijprocedures
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
■Storingen in het DPF/DPNR-systeem voorkomen
●Gebruik geen andere brandstof dan het aangegeven type brandstof
●Gebruik geen andere motorolie dan het aanbevolen type motorolie
●Breng geen wijzigingen aan de uitlaatpijp aan
Page 279 of 760
279
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Lichtschakelaar
Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te
schakelen:
Ty p e A
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kenteken-
plaat- en dashboardver-
lichting gaan branden.
De koplampen en alle hier-
boven genoemde verlich-
ting gaan branden.
De koplampen, dagrijver-
lichting en alle verlichting
die hierboven genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
(Wanneer het contact AAN
staat.)
De dagrijverlichting wordt
ingeschakeld.
De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden
bediend.
Bedieningsinstructies
1
2
3
4
Page 280 of 760
2804-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Ty p e B
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kenteken-
plaat- en dashboardver-
lichting gaan branden.
De koplampen en alle hier-
boven genoemde verlich-
ting gaan branden.
De dagrijverlichting wordt
ingeschakeld.
Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht
weer uitgeschakeld.
Trek de hendel naar u toe en
laat deze meteen weer los om
één keer met het grootlicht te
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de
koplampen in- of uitgeschakeld.
1
2
3
Inschakelen van grootlicht
1
2