Page 81 of 760
811-1. Voor een veilig gebruik
1
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Verwijder de hoofdsteun.
Maak het baby- of kinderzitje
vast met de veiligheidsgordel of
met het ISOfix-bevestigingssys-
teem.
Maak de haak vast aan het
bevestigingspunt en maak de
bovenste riem vast.
Controleer of de bovenste gordel
goed vastzit.
Baby- en kinderzitjes met een bovenste gordel
1
2
3
Page 82 of 760

821-1. Voor een veilig gebruik
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje gebruikmaken van een borgclip. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw baby- of
kinderzitje niet over een blokkeerclip beschikt, kunt u deze verkrijgen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje (onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje
en zet het kinderzitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aan-
rijding ernstig letsel oplopen.
●Als het kinderzitje niet goed gemon-
teerd kan worden omdat de bestuur-
dersstoel in de weg zit, moet het
kinderzitje rechts achterin (auto's met
linkse besturing) of links achterin (auto's
met rechtse besturing) worden gemon-
teerd.
●Verstel de voorstoel zodanig dat deze
geen contact maakt met het kind of het
baby- of kinderzitje.
●Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de voor-
stoel als het niet anders kan.
Als er een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel wordt geplaatst, moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren wor-
den geschoven. Als het schouderbe-
vestigingspunt van de veiligheidsgordel
zich vóór de gordelgeleider van het kin-
derzitje bevindt, verplaatst u de zitting
naar voren.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ern-
stig letsel ontstaan als de airbags geac-
tiveerd worden.
Page 83 of 760
831-1. Voor een veilig gebruik
1
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de pas-
sagiersstoel als het handmatig in-/uit-
schakelsysteem voor de airbags ON
staat. (Blz. 59)
In geval van een ongeluk kan de kracht
waarmee de voorpassagiersairbag
wordt opgeblazen ernstig letsel bij het
kind veroorzaken.
●Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel te plaat-
sen.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
Page 84 of 760

841-1. Voor een veilig gebruik
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes,
neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje.
●Zet beide rugleuningen in dezelfde stand wanneer een baby- of kinderzitje
op de middelste zitplaats achter wordt gebruikt. Anders kan het zitje niet
stevig vast worden gezet en kan bij plotseling remmen of uitwijken of bij
een aanrijding ernstig letsel met fatale gevolgen optreden.
●Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet
langs de nek van het kind lopen maar mag ook niet van de schouder van
het kind vallen. Als de gordel niet goed over de schouder ligt, kan het kind
bij plotseling remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel oplo-
pen.
●Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting is vergrendeld en of de vei-
ligheidsgordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of het goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
Page 85 of 760
851-1. Voor een veilig gebruik
1
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
■Het correct vastzetten van het zitje aan de bevestigingspunten
Controleer bij het gebruik van de onderste bevestigingspunten of er geen
vreemde voorwerpen rond de bevestigingspunten aanwezig zijn en of de
gordel niet klem zit achter het baby- of kinderzitje. Controleer of het zitje
goed vastzit. Als het zitje niet stevig vastzit, kan het kind of een andere pas-
sagier bij hard remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel oplo-
pen.
●Laat niemand plaatsnemen op de mid-
delste zitplaats als de linkerstoel voor
een kinderzitje wordt gebruikt. De wer-
king van de veiligheidsgordel kan ver-
minderd zijn omdat deze bijvoorbeeld te
hoog geplaatst is of te los zit, hetgeen
bij plotseling remmen of bij een aanrij-
ding ernstig letsel kan veroorzaken.
Page 86 of 760

861-1. Voor een veilig gebruik
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Belangrijke voorschriften in verband met
uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit is een kleur-
loos en reukloos gas. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorschriften niet in acht neemt, kunnen er uitlaatgassen in de
auto terechtkomen waardoor de bestuurder duizelig kan worden en een onge-
val kan veroorzaken, of waardoor de gezondheid van de inzittenden ernstig
kan worden geschaad.
■Belangrijke punten tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is.
●Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, zelfs als de achterklep gesloten is,
moet u de ruiten openzetten en de auto zo snel mogelijk laten nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Tijdens het parkeren
●Als de auto zich in een slecht geventileerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage, moet u de motor uitschakelen.
●Laat de motor niet langdurig stationair draaien.
Als dat niet anders kan, parkeer de auto dan op een open plek en zorg
ervoor dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen.
●Laat de motor niet draaien op een plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als zich sneeuw rond de auto
ophoopt terwijl de motor draait, kunnen uitlaatgassen zich verzamelen en
in de auto terechtkomen.
■Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te worden gecontroleerd. Laat uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige bij gaten of
scheuren door corrosie of beschadigingen aan verbindingsstukken, of bij
een abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem.
Page 87 of 760

87
1
1-2. Antidiefstalsysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Star tblokkering
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop
Het controlelampje gaat knippe-
ren als de sleutel uit het contact-
slot is verwijderd, om aan te
geven dat het systeem is inge-
schakeld.
Het controlelampje stopt met knip-
peren als de geregistreerde sleu-
tel in het contactslot is gestoken
om aan te geven dat het systeem
is uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het controlelampje knippert nadat het contact UIT is gezet om aan te
geven dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knipperen als het contact in stand
ACC of AAN is gezet om aan te geven dat het systeem is uitgescha-
keld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije startblokkering.
■Omstandigheden waardoor het systeem mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel met ingebouwde transponderchip
van een andere auto wordt gehouden
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transpon-
derchips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met
een sleutel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal te voorkomen, maar abso-
lute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet worden gega-
randeerd.
Page 88 of 760
881-2. Antidiefstalsysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Verklaring voor de startblokkering