Page 353 of 760

3534-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Omstandigheden waaronder de Blind Spot Monitor-functie mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden signaleert de Blind Spot Monitor-func-
tie auto's mogelijk niet correct:
• Onder slechte weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval,
mist en sneeuw
• Wanneer er ijs of modder e.d. op de achterbumper zit
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van regen, plassen op de
weg, enz.
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer een auto zich bij stilstand in het detectiegebied bevindt en in dat
gebied blijft wanneer uw auto accelereert
• Bij het op- of afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels,
een daling in de weg, enz.
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke
auto
• Wanneer de rijstroken breed zijn en de auto in de volgende rijstrook te
ver van uw auto vandaan is
• Wanneer de auto die binnen het detectiegebied komt met ongeveer
dezelfde snelheid rijdt als uw auto
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Direct nadat de hoofdschakelaar BSM is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen (met trekhaak)
• Wanneer voorwerpen zoals een fietsendrager op de achterzijde van de
auto zijn gemonteerd.
●Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de Blind Spot Monitor-
functie onnodig een auto en/of object signaleert groter:
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een vangrail,
muur, enz.
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een auto achter u
• Wanneer rijstroken smal zijn en een auto die 2 rijstroken van uw auto ver-
wijderd is binnen het detectiegebied komt
• Wanneer voorwerpen zoals een fietsendrager op de achterzijde van de
auto zijn gemonteerd
Page 354 of 760

3544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
De Rear Crossing Traffic Alert werkt wanneer de achteruitversnelling
is ingeschakeld. Hij kan andere auto's signaleren die van rechts of
links achter naderen. Hij maakt gebruik van radarsensoren om de
bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van andere auto's:
de indicatoren in de buitenspiegels gaan knipperen en er klinkt een
zoemer.
De Rear Crossing Traffic Alert-functie
Naderende auto's Detectiegebieden12
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is volledig verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Rijd
altijd veilig en houd rekening met de omgeving.
De Rear Crossing Traffic Alert-functie dient slechts ter ondersteuning, ver-
trouw daarom niet uitsluitend op dit systeem. Ook bij gebruik van de Rear
Crossing Traffic Alert-functie dient de bestuurder altijd voorzichtig te zijn bij
het achteruitrijden. U dient als bestuurder zelf de omgeving achter uw auto
visueel te controleren en voordat u achteruitrijdt te controleren of zich geen
voetgangers, andere voertuigen, enz. achter de auto bevinden. Het niet in
acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
Afhankelijk van de omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet goed.
Daarom dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid te controleren.
Page 355 of 760
3554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
Om ervoor te zorgen dat de bestuurder een consistente reactietijd
heeft, kan de zoemer een waarschuwing geven voor snellere auto's
die verder weg zijn.
Bijvoorbeeld:
■De Rear Crossing Traffic Alert-functie werkt wanneer
●De hoofdschakelaar BSM is ingeschakeld.
●De selectiehendel in stand R staat.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer 8 km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h
ligt.
De detectiegebieden van de Rear Crossing Traffic Alert-functie
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschuwing
(bij benadering)
Snel28 km/h20 m
Langzaam8 km/h5,5 m
1
Page 356 of 760

3564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Omstandigheden waaronder de Rear Crossing Traffic Alert-functie een
auto niet signaleert
De Rear Crossing Traffic Alert-functie is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signaleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.
*
●Voertuigen die van direct achter de auto naderen
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
●Voertuigen die achteruit inparkeren in de parkeerruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
■Omstandigheden waaronder de Rear Crossing Traffic Alert-functie
mogelijk niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signaleert de Rear Crossing Traffic
Alert-functie auto's mogelijk niet correct:
●Wanneer er ijs of modder e.d. op de achterbumper zit
●Onder slechte weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval, mist
en sneeuw
●Wanneer er continu meerdere auto's naderen
●Parkeren onder een kleine hoek
●Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
●Bij het parkeren op een steile helling, zoals heuvels, een daling in de weg,
enz.
●Direct nadat de hoofdschakelaar BSM is ingeschakeld
●Direct nadat de motor is gestart met ingeschakelde hoofdschakelaar BSM
●Bij het rijden met een aanhangwagen
●Voertuigen die niet kunnen worden
waargenomen door de sensoren als
gevolg van obstakels
Page 357 of 760
357
4
4-6. Rijtips
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Rijden in de winter
●Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandighe-
den.
• Motorolie
• Koelvloeistof
• Ruitensproeiervloeistof
●Laat de toestand van de accu controleren door een monteur.
●Laat winterbanden onder uw auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de voorwielen aan.
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde merk
zijn en controleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de bandenmaat
van uw auto.
Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan.
Voorbereiding voor de winter
Page 358 of 760

3584-6. Rijtips
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen
uit:
●Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn. Giet warm water
over het bevroren gedeelte om het ijs te laten smelten. Veeg het
water direct weg om te voorkomen dat het bevriest.
●Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem.
●Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.
●Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd afstand tot uw voorganger en
pas de snelheid aan aan de conditie van de weg.
Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P (automatische
transmissie of Multidrive CVT), stand 1 of stand R (handgeschakelde
transmissie), maar activeer de parkeerrem niet. De parkeerrem kan
vastvriezen en bij het deactiveren niet vrij komen. Blokkeer de wielen
indien nodig, om wegglijden of kruipen te voorkomen.
Voordat u met de auto gaat rijden
Tijdens het rijden
De auto parkeren ('s winters of in koude gebieden)
Page 359 of 760
3594-6. Rijtips
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting:
diameter 3 mm
breedte 10 mm
lengte 30 mm
Dwarsketting:
diameter 4 mm
breedte 14 mm
lengte 25 mm
De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen
verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van deze
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.
Keuze van sneeuwkettingen
1
2
3
4
5
6
Wetgeving met betrekking tot gebruik van sneeuwkettingen
Page 360 of 760

3604-6. Rijtips
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Monteren van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:
●Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
●Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op de voorwielen. Gebruik geen
sneeuwkettingen om de achterwielen.
●Plaats de sneeuwkettingen zo strak mogelijk om de voorwielen. Zet de
sneeuwkettingen na 0,5 1,0 km opnieuw vast.
●Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING
■Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
●Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.
●Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.
●Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.
●Monteer winterbanden op alle wielen.
■Rijden met sneeuwkettingen
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.
●Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.
●Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
●Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.
●Gebruik het LDA-systeem (Lane Departure Alert) niet.