Page 329 of 760

3294-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●In de volgende situaties kan de motor ook worden gestart zonder dat het
koppelingspedaal wordt ingetrapt.
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt of ingeschakeld.
• Auto's met een automatische airconditioning: De voorruitverwarming
wordt ingeschakeld.
• De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Het gaspedaal wordt ingetrapt.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De motorkap wordt geopend terwijl de selectiehendel in stand N staat.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
●In de volgende gevallen kan het langer duren voordat het Stop & Start-sys-
teem wordt ingeschakeld:
• De accu is ontladen.
• De accupolen zijn losgenomen en weer aangesloten nadat de accu is
vervangen, enz.
• De koelvloeistoftemperatuur is laag.
■Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zelfs als het Stop & Start-
systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-sys-
teem, zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor
weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zelfs als het Stop & Start-sys-
teem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem,
zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Page 330 of 760

3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Beveiliging van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het
audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitge-
schakeld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van
het Stop & Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het audio-
systeem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitgescha-
keld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van het
Stop & Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
■Bediening stuurwiel
Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem, kan de besturing
van de auto zwaarder worden.
■Motorkap
Als de motor is uitgezet door het Stop en Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, kan de motor niet worden gestart door het Stop en Start-systeem of
de automatische startfunctie van de motor. Start de motor door het contactslot
of de startknop te bedienen. (Blz. 232, 236)
Als de motorkap wordt geopend terwijl de motor door het Stop & Start-sys-
teem is uitgezet en de selectiehendel in stand N staat, wordt de motor weer
gestart.
■Hill Start Assist Control
●Op een steile opwaartse helling kan de auto achteruit gaan rollen zodra de
Hill Start Assist Control wordt uitgeschakeld. Activeer in dat geval de par-
keerrem en trap het rempedaal in wanneer u wegrijdt.
●Dit systeem werkt zowel op vlakke oppervlakken als op steile hellingen.
●Als de motor wordt afgezet doordat het Stop & Start-systeem in werking
treedt, is er mogelijk meer of minder kracht nodig om het rempedaal in te
trappen. Dit duidt niet op een storing.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet, bij-
voorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit wan-
neer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
Page 331 of 760

3314-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Waarschuwingszoemer Stop & Start-systeem
Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem en de onder-
staande handeling wordt uitgevoerd, klinkt er een zoemer en gaat het contro-
lelampje Stop & Start knipperen. Dit geeft aan dat de motor alleen is
uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.
●De selectiehendel wordt als het koppelingspedaal niet is ingetrapt in een
andere stand dan stand N gezet.
Ook in dit geval start de motor als het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
■Als het controlelampje voor het uitschakelen van het Stop & Start-sys-
teem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het Stop & Start-systeem aanwezig. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
●Auto's met handmatig bediende airconditioning: Herstart de motor door het
koppelingspedaal in te trappen (Blz. 326) of door op de uitschakeltoets
van het Stop & Start-systeem te drukken en de draaiknop voor de keuze van
de uitstroomopening in de stand te zetten. (Blz. 369)
●Auto's met automatische airconditioning: Schakel de voorruitverwarming in.
(De motor wordt gestart door de automatische startfunctie van de motor.)
(Blz. 378)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■Weergave werkingsduur Stop & Start-systeem en totale werkingsduur
Stop & Start-systeem
Blz. 113
■Vervangen van batterij
De geplaatste batterij is speciaal voor het Stop & Start-systeem. De batterij
mag alleen worden vervangen door een soortgelijk type.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Page 332 of 760

3324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld
●Houd de selectiehendel in stand N en bedien het rempedaal of de parkeer-
rem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controle-
lampje Stop & Start brandt).
Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt
gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Verlaat de auto niet als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje Stop & Start brandt).
Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt
gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem
als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de
motor worden gestart door de automatische startfunctie, waardoor er uit-
laatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen
zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet
goed. Laat uw auto in dat geval zo snel mogelijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje voor de veiligheidsgordel knippert, terwijl de veilig-
heidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt,
blijft het controlelampje voor de veiligheidsgordel uit.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier gesloten is, gaat het waarschu-
wingslampje open portier/achterklep branden of de interieurverlichting
gaat branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier open is, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet branden of de interieurverlichting gaat
niet branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
Page 333 of 760

333
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Ondersteunende systemen
◆ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling rem-
men of remmen op een glad wegdek
◆Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt
als het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
◆VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
◆TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat
de aandrijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de
auto of bij het accelereren op gladde wegen
◆AUTO LSD-functie (2WD-uitvoeringen)
De AUTO LSD-functie wordt geactiveerd wanneer het systeem in
de stand TRC UIT is De functie werkt als een van de aangedreven
wielen doorslipt, bijvoorbeeld als het wiel vrijelijk spint op ijs of
modder. Het systeem schakelt de remmen van het doorslippend
wiel in, maar brengt een gedeelte van het koppel over op het
andere wiel en zorgt er zo voor dat er voldoende aandrijfkracht
behouden blijft.
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
Page 334 of 760

3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
◆Dynamic Torque Control AWD-systeem (AWD-uitvoeringen)
Schakelt afhankelijk van de rijomstandigheden automatisch van
voorwielaandrijving naar permanente vierwielaandrijving (AWD),
wat bijdraagt aan betrouwbaar rijgedrag en stabiliteit. Voorbeelden
van omstandigheden waaronder het systeem overschakelt op AWD
zijn het nemen van bochten, heuvelopwaarts rijden, wegrijden of
accelereren en als het wegoppervlak glad is ten gevolge van
sneeuw, regen, enz.
◆EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
◆Hill Start Assist Control
Blz. 339
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de remlichten
automatisch knipperen om het achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-systeem in werking is.
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Page 335 of 760
3354-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van de motor naar de wielen
beperken. Als u dan op drukt, kunt u de auto waarschijnlijk mak-
kelijker los krijgen door te 'schommelen'.
Schakel de TRC uit door de knop snel in te drukken en weer los te
laten .
Druk nogmaals op om het systeem weer in te schakelen.
2WD-uitvoeringen:
TRC OFF wordt weergegeven en
de controlelampjes AUTO LSD en
VSC OFF gaan branden.
AWD-uitvoeringen:
TRC OFF wordt weergegeven.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Page 336 of 760

3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Uitschakelen van zowel het TRC- als het VSC-systeem
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om TRC en
VSC uit te schakelen.
TRC OFF wordt weergegeven en het controlelampje VSC OFF gaat branden.
Druk nogmaals op om de systemen weer in te schakelen.
■Wanneer het controlelampje AUTO LSD ook knippert als de toets VSC
OFF niet is ingedrukt (2WD-uitvoeringen)
De TRC, AUTO LSD, Hill Start Assist Control en Downhill Assist Control kun-
nen niet in werking worden gesteld. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer de melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is de toets VSC OFF niet ingedrukt
(AWD-uitvoeringen)
De TRC, Hill Start Assist Control en Downhill Assist Control kunnen niet in
werking worden gesteld. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt worden door ABS-, BA-, VSC-,
en TRC-systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van de motor of bij het wegrijden een
geluid in de motorruimte hoort wanneer het rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.