87
1
1-2. Antidiefstalsysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
Star tblokkering
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop
Het controlelampje gaat knippe-
ren als de sleutel uit het contact-
slot is verwijderd, om aan te
geven dat het systeem is inge-
schakeld.
Het controlelampje stopt met knip-
peren als de geregistreerde sleu-
tel in het contactslot is gestoken
om aan te geven dat het systeem
is uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het controlelampje knippert nadat het contact UIT is gezet om aan te
geven dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knipperen als het contact in stand
ACC of AAN is gezet om aan te geven dat het systeem is uitgescha-
keld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije startblokkering.
■Omstandigheden waardoor het systeem mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel met ingebouwde transponderchip
van een andere auto wordt gehouden
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transpon-
derchips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met
een sleutel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal te voorkomen, maar abso-
lute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet worden gega-
randeerd.
1032. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
◆Buitenspiegels (auto's met BSM)
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in
de aangegeven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes
*1Centraal waarschu-
wingslampje
(Blz. 627)*1, 2
(indien
aanwezig)
Controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-
systeem (Blz. 619)
*1Waarschuwingslampje
remsysteem
(Blz. 617)*1Controlelampje
Traction Control
(Blz. 619)
*1Laadstroomcontrole-
lampje (Blz. 618)Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
(Blz. 620)
*1Motorcontrolelampje
(Blz. 618)Controlelampje veilig-
heidsgordel (Blz. 620)
*1Waarschuwingslampje
SRS (Blz. 618)Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
(Blz. 620)
*1Waarschuwingslampje
ABS (Blz. 619)*1
(rood)
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistoftem-
peratuur (Blz. 621)
1072. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem zoals het ABS en het waarschu-
wingslampje SRS niet gaat branden als u de motor start, kan het betekenen
dat deze systemen niet beschikbaar zijn om u te beschermen in geval van
een aanrijding, waardoor ernstig letsel zou kunnen ontstaan. Laat uw auto
direct controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige wan-
neer dit gebeurt.
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de motor en onderdelen van de motor
Als het waarschuwingslampje voor een hoge koelvloeistoftemperatuur knip-
pert of gaat branden, is de motor mogelijk oververhit. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld. (Blz. 691)
3234-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●De vorm van een obstakel kan ervoor zorgen dat een sensor het obstakel
niet signaleert. Let goed op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw
auto
●Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het obstakel en andere factoren kan de
detectieafstand korter worden of kan detectie onmogelijk zijn.
• Mogelijk worden obstakels niet gesignaleerd als deze zich te dicht bij de
sensor bevinden.
• Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine ver-
traging. Ook als er met lage snelheid wordt gereden, bestaat de mogelijk-
heid dat het obstakel binnen het detectiegebied van de sensoren komt
voordat het controlelampje gaat branden en het waarschuwingssignaal
hoorbaar is.
• Smalle paaltjes of objecten die lager zijn dan de sensor worden mogelijk
niet gesignaleerd vóór een aanrijding wanneer u ze nadert, zelfs als ze
eenmaal zijn gesignaleerd.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen als de audio-installa-
tie hard staat of als de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid
produceert.
■Wanneer een storing in het systeem optreedt
●Het controlelampje voor een storing van de sensor gaat branden en het
controlelampje auto dooft terwijl de zoemer gedurende ongeveer 7 secon-
den klinkt.
Controleer eerst de staat van de sensor als de controlelampjes van de hoek
en het midden daarna gaan branden en aan blijven. Als de controlelampjes
blijven branden hoewel er geen modder, ijs of sneeuw op de sensor zitten,
zit er mogelijk een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje voor een storing van de sensor knippert en het controle-
lampje auto dooft terwijl de zoemer gedurende ongeveer 7 seconden klinkt.
Als de controlelampjes van de hoek en het midden daarna gaan knipperen,
zit er mogelijk een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
325
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Schakelaar permanente
vierwielaandrijving (AWD-uitvoeringen)
Druk op de schakelaar.
Het motorkoppel wordt, afhankelijk
van de rijomstandigheden, zo veel
mogelijk verdeeld over de achter-
wielen.
Door nogmaals op de schakelaar
te drukken wordt de permanente
vierwielaandrijving uitgeschakeld
en keert de Dynamic Active Torque
Control (AWD-systeem) terug naar
de normale stand. (Blz. 334)
■De stand permanente vierwielaandrijving kan worden gebruikt als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Modus permanente vierwielaandrijving
●De modus permanente vierwielaandrijving wordt uitgeschakeld als het rem-
pedaal wordt ingetrapt om ervoor te zorgen dat het ABS en de VSC correct
werken.
●De modus permanente vierwielaandrijving wordt uitgeschakeld als de rij-
snelheid hoger wordt dan 40 km/h.
De stand permanente vierwielaandrijving kan worden gebruikt
als er veel aandrijfkracht nodig is op alle wielen, bijvoorbeeld als
de auto vast komt te zitten in de modder en u hem vrij moet krij-
gen.
333
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Ondersteunende systemen
◆ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling rem-
men of remmen op een glad wegdek
◆Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt
als het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
◆VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
◆TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat
de aandrijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de
auto of bij het accelereren op gladde wegen
◆AUTO LSD-functie (2WD-uitvoeringen)
De AUTO LSD-functie wordt geactiveerd wanneer het systeem in
de stand TRC UIT is De functie werkt als een van de aangedreven
wielen doorslipt, bijvoorbeeld als het wiel vrijelijk spint op ijs of
modder. Het systeem schakelt de remmen van het doorslippend
wiel in, maar brengt een gedeelte van het koppel over op het
andere wiel en zorgt er zo voor dat er voldoende aandrijfkracht
behouden blijft.
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Uitschakelen van zowel het TRC- als het VSC-systeem
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om TRC en
VSC uit te schakelen.
TRC OFF wordt weergegeven en het controlelampje VSC OFF gaat branden.
Druk nogmaals op om de systemen weer in te schakelen.
■Wanneer het controlelampje AUTO LSD ook knippert als de toets VSC
OFF niet is ingedrukt (2WD-uitvoeringen)
De TRC, AUTO LSD, Hill Start Assist Control en Downhill Assist Control kun-
nen niet in werking worden gesteld. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer de melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is de toets VSC OFF niet ingedrukt
(AWD-uitvoeringen)
De TRC, Hill Start Assist Control en Downhill Assist Control kunnen niet in
werking worden gesteld. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt worden door ABS-, BA-, VSC-,
en TRC-systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van de motor of bij het wegrijden een
geluid in de motorruimte hoort wanneer het rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
3374-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet.
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer inge-
schakeld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
■Beperkte bekrachtiging door EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere tijd
veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar
aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of breng de
auto tot stilstand en zet de motor UIT. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:
●Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden