Page 225 of 760
2254-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Page 226 of 760
2264-1. Voordat u gaat rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
546 mm
550 mm
551 mm
583 mm
602 mm
609 mm
713 mm
765 mm
1.089 mm
837 mm
663 mm
630 mm
568 mm
515 mm
501 mm453 mm
432 mm
320 mm
315 mm
11 3 m m
11 2 m m
108 mm
85 mm
81 mm
67 mm
40 mm
67 mm
402 mm
*
*
: 4 personen in de auto
Page 227 of 760

2274-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Informatie over banden
●Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2 of bar, 3 psi) als er
een aanhangwagen getrokken wordt. (Blz. 723)
●Verhoog de bandenspanning van de aanhangwagen tot de waarde die de
fabrikant van de aanhangwagen opgeeft voor de combinatie van aanhang-
wagengewicht en belading.
■Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de eerste 800
km nadat er onderdelen van de aandrijflijn van de auto vervangen zijn.
■Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen
●Controleer of de maximale kogeldruk voor de trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel niet overschreden wordt. Houd er rekening mee dat het
gewicht van de aanhangwagen moet worden opgeteld bij het gewicht van
de auto. Controleer ook of het totale gewicht van de auto binnen het maxi-
maal toegestane gewicht blijft. (Blz. 222)
●Controleer of de lading op de aanhangwagen goed vastgezet is.
●Maak, indien u het achteropkomend verkeer niet goed kunt zien met de
standaard buitenspiegels, gebruik van extra buitenspiegels. Stel de armen
van deze extra spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd maximaal zicht
bieden op de weg achter u.
■Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aanhangwagen wordt gereden, moet er
vaker onderhoud worden uitgevoerd omdat de auto zwaarder belast wordt
dan bij het rijden zonder aanhangwagen.
●Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een aanhangwagen is gereden alle
bouten van de trekhaak nogmaals vast.
Page 228 of 760

2284-1. Voordat u gaat rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een onge-
val en ernstig letsel te voorkomen:
■Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwa-
gen en de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben
en controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de
aanhangwagen werkt.
■Oefen het rijden met een aanhangwagen
●Oefen het rijden met een aanhangwagen in een omgeving zon-
der of met weinig verkeer, zodat u leert hoe de combinatie aan-
voelt bij het keren, stoppen en achteruitrijden.
●Houd tijdens het achteruitrijden het stuurwiel stevig vast en draai
het stuurwiel rechtsom om de aanhangwagen naar links te stu-
ren en linksom om de aanhangwagen naar rechts te sturen. Ver-
draai het stuur niet te veel tegelijk om stuurfouten te voorkomen.
Laat iemand u bij het achteruitrijden begeleiden om de kans op
een ongeval te beperken.
■Vergroten van de afstand tot de voorligger
Bij een snelheid van 10 km/h moet de afstand tot uw voorligger
minimaal gelijk zijn aan de totale lengte van uw auto en de aan-
hangwagen. Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip
zouden kunnen leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de con-
trole over de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aan-
wezig tijdens het rijden op een nat of glad wegdek.
OPMERKING
■Als de achterbumperversterking van aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trekhaak niet direct in contact komt met
het aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in contact komen, ontstaat er een reactie
die te vergelijken is met corrosie, waardoor het desbetreffende gedeelte
verzwakt wordt en er schade kan ontstaan. Breng daarom op het contact-
vlak een roestwerend middel aan.
Advies
Page 229 of 760

2294-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■
Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu-
ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met
een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is.
■Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van
bochten
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan
de wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou
doen als u niet met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende tussenafstand is voordat u van
rijstrook verandert.
Page 230 of 760

2304-1. Voordat u gaat rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■
Informatie over de transmissie
Auto's met automatische transmissie (met S-modus)
Rijd teneinde effectief op de motor te kunnen blijven afremmen niet
in stand D. In de S-modus moet de selectiehendel in stand 4 of
lager staan. (Blz. 247)
Auto's met automatische transmissie (met M-modus)
Rijd teneinde effectief op de motor te kunnen blijven afremmen niet
in stand D. In de M-modus moet de selectiehendel in stand 4 of
lager staan. (Blz. 254, 255)
Auto's met Multidrive CVT
Rijd teneinde effectief op de motor te kunnen blijven afremmen niet
in stand D. In de sequentiële shiftmatic-sportmodus met 7 versnel-
lingen moet de selectiehendel in stand 4 of lager staan.
(Blz. 263, 264)
Auto's met handgeschakelde transmissie
Rijd teneinde effectief op de motor te kunnen blijven afremmen en
de laadcapaciteit op peil te houden niet in stand 4 of hoger bij
auto's met de 1AD-FTV, 2AD-FTV of 2AD-FHV motor en niet in
stand 5 of hoger bij auto's met de 3ZR-FE of 3ZR-FAE motor.
(Blz. 268)
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange, steile helling bij
buitentemperaturen hoger dan 30C kan ertoe leiden dat de motor
oververhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. (Blz. 691)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in
stand P bij auto's met automatische transmissie en Multidrive CVT
en in stand 1 of R bij auto's met handgeschakelde transmissie.
Page 231 of 760

2314-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhangwagen of de maximaal toege-
stane gewichten niet worden overschreden. (Blz. 222)
■Ongelukken of letsel voorkomen
●Auto's met een compact reservewiel:
Rijd niet met een aanhangwagen wanneer het compacte reservewiel
onder uw auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset:
Rijd niet met een aanhangwagen wanneer een band is gemonteerd die is
gerepareerd met de bandenreparatieset.
●Gebruik de cruise control (indien aanwezig) niet wanneer u met een aan-
hangwagen rijdt.
■Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhangwagen
niet.
■Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere periode ach-
tereen in.
Hierdoor kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking terug-
lopen.
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwagenverlichting kan schade toebren-
gen aan het elektrische systeem van uw auto en een storing veroorzaken.
Page 232 of 760

2324-2. Rijprocedures
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Contactslot (auto's zonder Smart entr y-
systeem met startknop)
Automatische transmissie of Multidrive CVT (benzinemotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Trap het rempedaal stevig in.
Zet het contact in stand START en start de motor.
Automatische transmissie (dieselmotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Trap het rempedaal stevig in.
Zet het contact AAN.
Het controlelampje gaat branden.
Als het controlelampje uitgaat, zet dan het contact in stand
START om de motor te starten.
Handgeschakelde transmissie (benzinemotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact in stand START en start de motor.
Handgeschakelde transmissie (dieselmotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact AAN.
Het controlelampje gaat branden.
Als het controlelampje uitgaat, zet dan het contact in stand
START om de motor te starten.
Starten van de motor
1
2
3
4
1
2
3
4
5
1
2
3
4
1
2
3
4
5