2764-2. Rijprocedures
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
DPF (roetfilter)/DPNR-systeem
(Diesel Par ticulate-NOx Reduction)
◆Regeneratie
De regeneratie wordt indien nodig uitgevoerd, afhankelijk van de
rijomstandigheden.
◆Eigenschappen van het systeem
Het DPF/DPNR-systeem (roetfilter en katalysator) hebben de vol-
gende eigenschappen:
●Het stationair toerental neemt tijdens regeneratie toe
●De geur van de uitlaatgassen wijkt af van die van een conventio-
nele dieselmotor
●Wanneer de motor wordt gestart, wordt tijdens regeneratie
mogelijk witte stoom (waterdampen) uitgestoten
●Mogelijk zal tijdens regeneratie de acceleratie verslechteren
Regenereer het filter als de waarschuwingsmelding voor het
DPF/DPNR-systeem op het scherm verschijnt, door een constante
snelheid aan te houden. (Blz. 635)
: Indien aanwezig
Als er zich een vooraf bepaalde hoeveelheid afzetting in het filter
bevindt, wordt het filter automatisch geregenereerd.
Waarschuwing defect DPF/DPNR-systeem
3284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Voorwaarden voor inschakelen van systeem
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De laadtoestand van de accu is voldoende.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
• De koelvloeistoftemperatuur is extreem hoog of laag.
• Er verschijnt een waarschuwingsmelding voor het roetfilter/DPNR-sys-
teem. (Blz. 635)
• De buitentemperatuur is zeer laag.
• De airconditioning wordt gebruikt om het interieur af te koelen als de tem-
peratuur in het interieur extreem hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de
brandende zon stond geparkeerd.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de buitentemperatuur hoog of
laag is.
• Alleen auto's met een automatische airconditioning: De voorruitverwar-
ming wordt gebruikt.
• De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig
tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet door
het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Op grote hoogte.
Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het Stop
& Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de motor
weer uitzetten en starten.
3735-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■De airconditioning blijft in werking als de motor is uitgezet door het Stop
& Start-systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Als de motor wordt afgezet doordat het Stop & Start-systeem in werking is,
worden de koel-, verwarmings- en ontvochtigingsfuncties uitgeschakeld en
blaast het systeem alleen lucht die op de omgevingstemperatuur is. Druk op
de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem en gebruik het Stop & Start-
systeem niet om te voorkomen dat de airconditioning wordt uitgeschakeld.
■Als de voorruit beslagen is en de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Herstart de motor door het koppelingspedaal in te trappen (Blz. 326) of
door op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem te drukken en de
draaiknop voor de keuze van de uitstroomopening in de stand te zet-
ten. (Blz. 369)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de airconditioning als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om de motor weer te
starten.
■Interieurfilter
Blz. 568
3835-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Wanneer de buitentemperatuur tot bijna 0C daalt
De ontwasemingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als op wordt
gedrukt.
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te
laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben
dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te
zetten voordat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de aircondi-
tioning in de automatische stand wordt ingeschakeld even vertraagd.
■De airconditioning blijft in werking als de motor is uitgezet door het Stop
& Start-systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Als de motor wordt afgezet doordat het Stop & Start-systeem in werking is,
worden de koel-, verwarmings- en ontvochtigingsfuncties uitgeschakeld en
blaast het systeem alleen lucht die op kamertemperatuur is. Druk op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem en gebruik het Stop & Start-sys-
teem niet om te voorkomen dat de airconditioning wordt uitgeschakeld.
■Als de voorruit beslagen is en de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Druk op om de motor opnieuw te starten en de voorruit te ontwasemen.
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem en gebruik het Stop & Start-systeem niet.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de airconditioning als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om de motor weer te
starten.
■Interieurfilter
Blz. 568
5686-3. Zelf uit te voeren onderhoud
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Interieurfilter
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact UIT.
Open het dashboardkastje.
Maak de demper los.
Duw aan beide zijden van het
dashboardkastje om de klau-
wen los te maken.
Het interieurfilter moet regelmatig worden vervangen om de
optimale werking van de airconditioning te behouden.
Verwijderen
1
2
3
5696-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Verwijder de afdekkap van het filter.
Verwijder het interieurfilter en
vervang het.
De merktekens UP op het filter
moeten naar boven wijzen.
■Vervangingsinterval
Controleer en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvin-
den. (Zie het onderhoudsboekje en het garantieboekje van Toyota voor meer
informatie betreffende het onderhoudsschema.)
■Als er te weinig lucht uit de ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het filter en vervang het indien nodig.
4
Auto's met linkse besturingAuto's met rechtse besturing
5
OPMERKING
■Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter aanwezig is.
Als de airconditioning zonder filter gebruikt wordt, kan het systeem bescha-
digd raken.
6187-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
De volgende waarschuwing geeft aan dat er mogelijk schade aan de
auto is die kan leiden tot een ongeval. Breng de auto onmiddellijk tot
stilstand op een veilige plaats en laat uw auto direct controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het niet laten onderzoeken van de oorzaak van de volgende waar-
schuwingen kan leiden tot een abnormale werking van het systeem
en mogelijk een ongeval veroorzaken. Laat de auto meteen nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Breng de auto direct tot stilstand.
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details
Laadstroomcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsys-
teem van de auto
Laat de auto meteen nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details
Motorcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het elektronische motorregelsysteem;
• Het elektronische gaspedaal;
• Het emissieregelsysteem (indien aanwezig);
• De elektronisch geregelde automatische transmissie
(indien aanwezig) of
• DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter)/DPNR-katalysa-
tor (Diesel Particulate-NOx Reduction) (indien aanwe-
zig)
Waarschuwingslampje SRS
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het airbagsysteem; of
• Het gordelspannersysteem
746Alfabetische index
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Alfabetische index
A/C..................................... 368, 375
Automatische
airconditioning .................... 375
Handmatig bediende
airconditioning .................... 368
Interieurfilter .......................... 568
ABS (antiblokkeersysteem) .... 333
Functie .................................. 333
Waarschuwingslampje .......... 619
Accessoireaansluiting............. 502
Accu .......................................... 540
Accu controleren ................... 540
Als de accu ontladen is ......... 684
Rijden in de winter,
voorbereidingen en
controles ............................. 357
Waarschuwingslampje .......... 618
Achterklep
Achterklep ............................. 166
Afstandsbediening ................ 148
Achterlichten ............................ 279
Lichtschakelaar ..................... 279
Vermogen ............................. 725
Vervangen van lampen ......... 599
Achterruitenwisser .................. 300
Achterruitverwarming
Achterruit............................... 385
Buitenspiegels....................... 385
Voorruit ................................. 378
Achterstoel ............................... 180
Rugleuningen achter
neerklappen ........................ 181
Verstellen .............................. 178
Achteruitrijlichten
Lampen vervangen ............... 599
Vermogen ............................. 725
Afmetingen ............................... 698
Afstandsbediening .................. 148
Batterij vervangen ................. 570
Vergrendelen/ontgrendelen .. 148Airbags ....................................... 46
Aanbrengen van wijzigingen en
demonteren van airbags....... 53
Airbags, algemene
voorzorgsmaatregelen.......... 49
Airbags, handmatig in-/
uitschakelsysteem ................ 59
Airbags, plaats van ................. 46
Airbags, voorwaarden voor
activering .............................. 54
Airbags, voorzorgsmaatregelen
voor kinderen........................ 49
Curtain airbags,
voorzorgsmaatregelen.......... 51
De juiste houding achter
het stuur ............................... 36
Side airbags, voorwaarden
voor activering ...................... 54
Side airbags,
voorzorgsmaatregelen.......... 51
SRS-airbags ........................... 46
Voorwaarden voor activering
curtain airbags ...................... 54
Voorzorgsmaatregelen side
airbags en curtain airbags .... 51
Waarschuwingslampje
airbag ................................. 618
Werkingsvoorwaarden side
airbags en curtain airbags .... 54
Airbags, handmatig in-/
uitschakelsysteem .................. 59
Airconditioning ................ 368, 375
Automatische
airconditioning .................... 375
Handmatig bediende
airconditioning ................... 368
Interieurfilter .......................... 568
Alarm
Alarm ...................................... 95
Waarschuwingszoemer ........ 617
Alarmknipperlichten ................ 606
A