Page 41 of 624

411-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel bij plotseling
remmen, plotseling uitwijken of een aanrijding te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
■Dragen van een veiligheidsgordel
●Zorg ervoor dat alle inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
●Draag de veiligheidsgordel altijd op de juiste manier.
●Elke veiligheidsgordel mag maar door een persoon gebruikt worden. Gebruik geen
veiligheidsgordel voor twee personen tegelijk, ook niet als de tweede persoon een
kind is.
●Lexus adviseert kinderen plaats te laten nemen op de achterstoelen en de kinderen
altijd een veiligheidsgordel te laten dragen en/of een geschikt baby- of kinderzitje of
zitkussen voor kinderen te gebruiken.
●Laat om de juiste zitpositie in te stellen de rugleuning niet verder achterover hellen
dan nodig is. De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als de inzittenden rechtop
en goed tegen de rugleuning zitten.
●Draag de schoudergordel niet onder uw arm.
●Draag de veiligheidsgordel altijd laag en goed aansluitend over uw heupen.
■Zw a n g e r e v r o u w e n
■Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de veiligheidsgordel op de juiste manier. (Blz. 38)
Win medisch advies in en draag de veiligheids-
gordel op de juiste manier. (Blz. 38)
Zwangere vrouwen moeten het heupgedeelte
van de veiligheidsgordel op dezelfde manier
dragen als de andere inzittenden, zo laag
mogelijk over het bekken, en het diagonale
schoudergedeelte helemaal uittrekken over de
schouder en ervoor zorgen dat de gordel niet
over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de juiste wijze
gedragen wordt, kan niet alleen de zwangere
vrouw zelf maar ook het ongeboren kind ern-
stig letsel oplopen.
Page 42 of 624

421-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel om de nek
van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door met een
schaar.
■Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat branden als een gordelspanner is geactiveerd. De
veiligheidsgordel kan in dit geval niet meer worden gebruikt en moet worden vervan-
gen door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Verstelbaar bovenste bevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over het midden van de schouder ligt. De gordel mag
niet tegen de nek aanliggen, maar ook niet van uw schouder afglijden. Als u hier niet
voor zorgt, wordt de mate van bescherming bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeluk minder en de kans op ernstig letsel groter. (Blz. 39)
■Beschadiging en slijtage van veiligheidsgordels
●Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet beschadigd raken doordat de riem, de
gesp of de gordelsluiting bekneld raakt tussen het portier en de carrosserie.
●Controleer de veiligheidsgordels regelmatig. Let op beschadigingen, zoals scheuren
en rafels en op losse onderdelen. Gebruik een beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk vervangen. Een beschadigde veiligheidsgordel kan
de veiligheid van de desbetreffende inzittende niet waarborgen.
●Controleer of de gordel en de gesp vastzitten en of de gordel niet gedraaid is.
Neem direct contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de veilig-
heidsgordel niet goed werkt.
●Laat de stoelen, inclusief de gordels, vervangen als de auto betrokken is geweest bij
een ernstige aanrijding, ook al is er geen zichtbare schade.
●Breng geen wijzigingen aan de veiligheidsgordels aan en probeer ze niet zelf te
plaatsen, verwijderen, demonteren of af te voeren. Laat reparaties altijd uitvoeren
door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Als de veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gebruikt, werken ze mogelijk niet meer naar behoren.
Page 43 of 624
431-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
SRS-airbags
◆Airbags voor
Bestuurdersairbag/voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de bestuurder en de voorpassagier te
beschermen tegen contact met onderdelen van het interieur
Knie-airbags
Helpen de bestuurder en de voorpassagier te beschermen.
◆Side airbags en curtain airbags
Side airbags
Helpen het bovenlichaam van de voorste inzittenden te beschermen
Curtain airbags
Helpen het hoofd van de passagiers op de buitenste zitplaatsen voor en
achter te beschermen
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij aanrijdingen
onder bepaalde omstandigheden, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel
voor de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheidsgordels om de kans
op ernstig letsel te beperken.
1
2
3
4
Page 44 of 624
441-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
De belangrijkste onderdelen van het airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het active-
ren van de airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen
ervoor dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging
van de inzittenden te helpen beperken.
Onderdelen SRS-airbagsysteem
Voorpassagiersairbag
Controlelampje PASSENGER AIR
BAG
Side airbags
Curtain airbags
Sensoren aanrijding opzij (achter)
Waarschuwingslampje SRS
Bestuurdersairbag
Sensoren aanrijding opzij (voor)Gordelspanners en spankrachtbe-
grenzers
Schakelaar veiligheidsgordel
bestuurder
Positiesensor bestuurdersstoel
Knie-airbags
Sensoren frontale aanrijding
Airbag-ECU
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbags1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Page 45 of 624

451-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WA A R S C H U W I N G
■Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
●Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dragen.
De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veiligheidsgordels
gebruikt moeten worden.
●De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de bestuurder zich dicht bij de airbag
bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm; door een
afstand van minimaal 250 mm tot het stuurwiel aan te houden, hanteert u een veilige
marge. Dit is de afstand gemeten vanaf het midden van het stuurwiel tot aan uw
borstbeen. Als u nu minder dan 250 mm van de airbag zit, kunt u uw zitpositie op
verschillende manieren wijzigen:
• Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog goed kunnen
worden bediend.
• Zet de rugleuning iets achterover. Hoewel het een beetje afhankelijk is van het
ontwerp van de auto, kunnen de meeste bestuurders een afstand van 250 mm tot
het stuurwiel in acht nemen, ook al staat de stoel in zijn voorste stand, door de rug-
leuning van de stoel iets naar achteren te zetten. Als u door het achterover zetten
van uw stoel de weg niet goed meer kunt zien, kunt u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of uw stoel hoger zetten wanneer uw auto deze
mogelijkheid biedt.
• Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor wijst de
airbag naar uw borst in plaats van uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals hierboven aanbevolen, terwijl de auto nog
steeds goed bediend kan worden.
●De voorpassagiersairbag wordt ook met een aanzienlijke kracht geactiveerd waar-
door ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de voorpassagier zich dicht bij de
airbag bevindt. De voorpassagiersstoel dient zo ver mogelijk van de airbag af te
staan, met de rugleuning rechtop.
●Kinderen die niet (goed) op de stoel zitten en/of geen gordel dragen of de gordel niet
op de juiste manier dragen, kunnen letsel oplopen door een in werking tredende air-
bag. Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor baby's of kleine kinderen. Gebruik
hiervoor speciale baby- of kinderzitjes. Lexus raadt u met klem aan om alle kinderen
achterin te laten plaatsnemen en ze altijd te vervoeren in een passend baby- of kin-
derzitje of met een zitkussen en/of veiligheidsgordels. Achterin zitten kinderen veili-
ger dan op de voorpassagiersstoel. (Blz. 55)
●Ga niet op het puntje van de stoel zitten en
leun niet op het dashboard.
Page 46 of 624

461-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Voorzorgsmaatregelen airbags
●Laat een kind niet op de voorpassagiersstoel
staan of bij een voorpassagier op schoot zit-
ten.
●Sta niet toe dat voorpassagiers voorwerpen
op hun knieën vasthouden.
●Leun niet tegen het portier, de dakzijrail of de
voor-, midden- of achterstijl.
●Laat niemand knielen op de passagiersstoel
in de richting van het portier of hoofd en han-
den buiten de auto steken.
●Bevestig niets aan en laat niets rusten tegen
componenten als het dashboard, het stuur-
wielkussen of het onderste deel van het dash-
board.
Alles wat op deze componenten bevestigd is
of er tegenaan rust, kan als een projectiel
worden gelanceerd als de airbag voor de
bestuurder, de airbag voor de voorpassagier
en de knie-airbag geactiveerd worden.
●Bevestig niets aan het portier, de voorruit, de
portierruit, de voor- of achterstijl, de dakzij-
rail, de handgreep, enz. (Met uitzondering
van het label voor de snelheidsbeperking
Blz. 562)
Page 47 of 624

471-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WA A R S C H U W I N G
■Voorzorgsmaatregelen airbags
●Hang geen kleerhangers of andere harde voorwerpen aan de kledinghaakjes. Der-
gelijke voorwerpen kunnen als een projectiel gelanceerd worden en ernstig letsel
veroorzaken wanneer de curtain airbags geactiveerd worden.
●Zorg ervoor dat het gedeelte waar de knie-airbag wordt geactiveerd niet door iets
wordt afgedekt.
●Gebruik geen accessoires op de stoelen die het gedeelte van de stoel waarin de side
airbags geactiveerd worden, afdekken omdat dat het activeren van de airbags nega-
tief kan beïnvloeden. Dergelijke accessoires kunnen tot resultaat hebben dat de side
airbags niet op de juiste wijze geactiveerd worden, helemaal niet geactiveerd worden
of per ongeluk geactiveerd worden, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
●Sla niet, en oefen ook geen overmatige kracht uit, op onderdelen waarin SRS-airbags
aanwezig zijn.
Als dat wel gebeurt, kunnen er defecten aan de airbags ontstaan.
●Raak onderdelen van het airbagsysteem niet aan direct nadat de SRS-airbags geacti-
veerd zijn omdat deze heet kunnen zijn.
●Als u na het activeren van de SRS-airbags moeilijkheden met de ademhaling onder-
vindt, open dan een portier of ruit om frisse lucht binnen te laten of verlaat de auto als
u dat op een veilige manier kunt doen. Als er poederdeeltjes op uw huid zijn terecht-
gekomen, was deze er dan zo snel mogelijk af om huidirritatie te voorkomen.
●Als de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het stuurwielkus-
sen en de bekleding van de voor- en achterstijlen, beschadigd of gescheurd zijn, laat
deze dan vervangen door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Wijzigingen aan en afvoeren van onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst
een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige te raadplegen. De airbags kunnen defect
raken of per ongeluk worden geactiveerd (opgeblazen), waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
●Plaatsing, verwijdering, demontage en reparatie van de airbags
●Reparaties, wijzigingen, verwijderen of vervangen van het stuurwiel, instrumentenpa-
neel, dashboard, stoelen of stoelbekleding, voor-, midden- en achterstijlen en het dak
●Reparaties of wijzigingen aan het voorspatbord, de voorbumper of de zijkant van het
passagierscompartiment
●Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg of lier
●Wijzigingen aan de wielophanging van de auto
●Plaatsen van elektronische apparatuur als een mobiele tweewegradio (zend-/ont-
vanginstallatie) of CD-speler
●Aanpassing van uw auto ten behoeve van een mindervalide persoon
Page 48 of 624

481-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Als de SRS-airbags worden geactiveerd
●Het contact met een geactiveerde SRS-airbag kan leiden tot kneuzingen en schaaf-
wonden.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het activeren van de airbags kunnen de onderdelen van
de airbagmodule (stuurwielnaaf, afdekkap airbag en ontstekingsmechanisme) evenals
de voorstoelen, delen van de voor- en achterstijlen en het dak nog heet zijn. De airbag
zelf kan ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
■Voorwaarden voor activering van de SRS-airbags (SRS-airbags voor)
●De airbags vóór worden pas geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde wordt
overschreden (vergelijkbaar met een frontale aanrijding met een snelheid van onge-
veer 20 - 30 km/h tegen een voorwerp dat niet kan bewegen of vervormen).
De drempelwaarde voor snelheid kan in de volgende situaties echter veel hoger lig-
gen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewegen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto
onder een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding is het mogelijk dat alleen de gordelspanners worden
geactiveerd.
■Voorwaarden voor activering airbag (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden pas geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snelheid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig, komend vanuit een richting die haaks staat op de
positie van de auto).
●De curtain airbags worden mogelijk ook geactiveerd bij een ernstige frontale aanrij-
ding.
■Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders dan bij een
aanrijding
De airbags voor en de curtain airbags kunnen ook geactiveerd worden bij zware stoten
tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een aantal voorbeelden.
●Raken van een stoeprand of een ander hard
voorwerp
●In of over een diepe kuil rijden
●Hard neerkomen