Page 49 of 624

491-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Soorten aanrijdingen waarbij de airbags soms niet geactiveerd worden (airbags voor)
Het airbagsysteem vóór treedt over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen van
opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een frontale aanrijding op lage
snelheid. Maar wanneer een aanrijding voldoende voorwaartse deceleratie veroor-
zaakt, wordt de airbag mogelijk geactiveerd.
■Soorten aanrijdingen waarbij de side airbags en de curtain airbags
mogelijk niet geactiveerd worden
De side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrijdingen van
opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waarbij het passagierscom-
partiment niet wordt geraakt.
De side airbags treden over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen van voren of
van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrijding van opzij op lage snel-
heid.
●Aanrijding van opzij
●Aanrijding van achteren
●Over de kop slaan
●Aanrijding van opzij waarbij het passagiers-
compartiment niet wordt geraakt
●Aanrijding van opzij onder een hoek
●Aanrijding van voren
●Aanrijding van achteren
●Over de kop slaan
Page 50 of 624

501-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)De curtain airbags treden over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen van achte-
ren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrijding van opzij of bij een frontale aanrij-
ding op lage snelheid.
■Wanneer moet u contact opnemen met een erkende Lexus-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
In de volgende gevallen kan controle en/of reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
●Aanrijding van achteren
●Over de kop slaan
●De voorzijde van de auto is beschadigd of ver-
vormd of de auto was betrokken bij een aanrij-
ding die niet van zodanige aard was dat de
airbags vóór werden geactiveerd.
●Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omliggende
gebied of bij een aanrijding die niet van zoda-
nige aard was dat de side airbags en curtain
airbags werden geactiveerd.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadigin-
gen aan het stuurwielkussen of het dashboard
bij de voorpassagiersairbag of het onderste
gedeelte van het instrumentenpaneel.
Page 51 of 624
511-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
●Bij krassen, scheuren of andere beschadigin-
gen aan de zijkant van de leuning van een
voorstoel met een side airbag.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadigin-
gen in het interieur in het deel van de voor- en
de achterstijl en het dak met de curtain air-
bags.
Page 52 of 624
521-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Handmatig in-/uitschakelsysteem airbags
Controlelampje PASSENGER AIR
BAG
Het controlelampje ON gaat branden
als het airbagsysteem is ingeschakeld
(alleen als het contact AAN staat).
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbags
Steek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en zet de slotcilinder in
stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
Met dit systeem kunnen de airbag, de knie-airbag en de side airbag van de
voorpassagier worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbags alleen uit als er een baby- of kinderzitje op de voorpas-
sagiersstoel gebruikt wordt.
1
2
Airbags voor voorpassagier uitschakelen
Page 53 of 624

531-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Informatie over het controlelampje PASSENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje ON noch het controlelampje OFF gaat branden.
●Het controlelampje verandert niet wanneer de aan/uit-schakelaar van stand ON naar
OFF wordt gezet.
WA A R S C H U W I N G
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het baby- of kinderzitje altijd op een achterstoel. In
het geval dat de achterstoelen niet gebruikt kunnen worden, mag er een zitje op de
voorstoel worden geplaatst, zolang de airbag voor de voorpassagier handmatig is uit-
geschakeld.
Als het handmatig in-/uitschakelsysteem van de airbags in de stand ON blijft staan, kan
de kracht die met het activeren (opblazen) van de airbag gepaard gaat, ernstig letsel
veroorzaken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel is geplaatst
Zorg ervoor dat het handmatig in-/uitschakelsysteem voor de airbags in de stand ON
staat.
Als het uitgeschakeld blijft, zal de airbag in geval van een ongeval niet worden geacti-
veerd, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Page 54 of 624

541-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheidsinformatie voor kinderen
●U wordt aangeraden om kinderen op de achterstoelen te vervoeren om te
voorkomen dat ze per ongeluk tegen onderdelen aankomen, zoals de selec-
tiehendel, de ruitenwisserschakelaar, enz.
●Gebruik het kinderslot van het achterportier of de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening om te voorkomen dat kinderen de deur openen tijdens het rij-
den of per ongeluk de elektrisch bedienbare ruit openen. (Blz. 122, 161)
●Laat kleine kinderen geen onderdelen bedienen waarbij lichaamsdelen vast
kunnen komen te zitten of bekneld kunnen raken, zoals de elektrisch bedien-
bare ruiten, de motorkap, de achterklep, de stoelen, enz.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als er kinderen in de auto
aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is om de
standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken.
WA A R S C H U W I N G
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in te schake-
len. Er bestaat ook het risico dat kinderen letsel oplopen wanneer ze met de ruiten, het
schuifdak (indien aanwezig) of andere voorzieningen in de auto spelen. Verder kan de
temperatuur in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen dat dat kinderen fataal kan
worden.
Page 55 of 624
551-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Baby- en kinderzitjes
Studies hebben uitgewezen dat het plaatsen van een baby- of kinderzitje op de
achterstoelen veel veiliger is dan op de voorpassagiersstoel.
●Kies een baby- of kinderzitje dat past bij uw auto en dat geschikt is voor de
leeftijd en de lengte van het kind.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant van het zitje.
In deze handleiding vindt u algemene aanwijzingen. (Blz. 62)
●Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes, neem
dan contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor het ver-
vangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje.
●Lexus raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk ECE R44.
Lexus raadt sterk aan gebruik te maken van baby- en kinderzitjes.
Punten om rekening mee te houden
Page 56 of 624
561-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby- en kinder-
zitjes:
Groep 0: Minder dan 10 kg (0 - 9 maanden)
Groep 0+: Minder dan 13 kg (0 - 2 jaar)
Groep I: 9 - 18 kg (9 maanden - 4 jaar)
Groep II: 15 - 25 kg (4 - 7 jaar)
Groep III: 22 - 36 kg (6 jaar - 12 jaar)
In deze handleiding wordt het plaatsen van 3 typen zitjes die vast kunnen wor-
den gezet met de veiligheidsgordel nader uitgelegd.
Baby- en kinderzitjes
BabyzitjeKinderzitje
Komt overeen met groep 0 en 0+ van
ECE R44Komt overeen met groep 0+ en I van
ECE R44
Zitkussen
Komt overeen met groep II en III van
ECE R44