Page 505 of 624

5057-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
■Vervangen van de volgende lampen
Laat de onderstaande lampen vervangen door een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
●Dimlicht (LED-lampen)
●Dagrijverlichting en parkeerlichten voor
●LED-mistlampen voor (indien aanwezig)
●Richtingaanwijzers opzij
●Rem-/achterlichten
●Derde remlicht
●Kentekenplaatverlichting
■Na vervanging van de lampen
■LED-lampen
De dimlichten (LED), de parkeerlichten voor, de dagrijverlichting, de LED-mistlampen
voor (indien aanwezig), de richtingaanwijzers opzij, de remlichten/achterlichten, het
derde remlicht en de kentekenplaatverlichting bestaan uit een aantal LED's. Laat een
defecte LED vervangen door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Condensvorming in de koplampen
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde van het koplampglas is normaal. Neem in de vol-
gende gevallen contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor meer informatie:
●Als er erg veel condens aan de binnenzijde van het koplampglas zit.
●Als zich een plasje water in de lamp heeft gevormd.
■Bij het vervangen van lampen
Blz. 489 Plaats na het verwijderen van het deksel van de
vermogensregeleenheid het deksel weer op de
oorspronkelijke plaats met de clips.
Druk middelste deel omhoog
Insteken
Indrukken
1
2
3
Page 506 of 624

5067-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Vervangen van lampen
●Schakel het hybridesysteem uit en schakel de verlichting uit. Wacht na het uitschake-
len van de verlichting tot de lampen zijn afgekoeld.
De lampen kunnen erg heet worden en brandwonden veroorzaken.
●Raak het glas van de lamp niet aan met blote handen. Als u het glas van de lamp toch
moet vastpakken, gebruik daarvoor dan een schone droge doek, om te voorkomen
dat er vocht of olie op de lamp komt.
Als de lamp een kras heeft of is gevallen, kan deze defect raken of breken.
●Zorg ervoor dat de lamp en de borgclips goed vastzitten. Anders kan de lamp door
oververhitting beschadigd raken, kan brand ontstaan of kan water binnendringen in
de koplampunit. Hierdoor kunnen de koplampen beschadigd raken en kan condens-
vorming in de koplamp optreden.
●Probeer lampen, stekkers, elektrische circuits of andere onderdelen van de verlich-
ting niet te repareren of uit elkaar te halen.
Als u dat wel doet, kunt u een elektrische schok krijgen en ernstig letsel oplopen.
■Voorkomen van schade en brand
●Controleer of de lampen en borgclips goed vastzitten.
●Controleer het vermogen van de lamp voordat deze wordt geplaatst om beschadi-
ging door hitte te voorkomen.
OPMERKING
■Bij het vervangen van de instapverlichting in de spiegelvoet
Als de voorportierruit u hindert bij de vervangingsprocedure, open deze dan om u vol-
doende werkruimte te verschaffen. Wanneer u niet voor voldoende werkruimte zorgt,
kunt u krassen op de auto veroorzaken.
Page 507 of 624

507
8Bij problemen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ............... 508
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet
worden gebracht.....................509
8-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept ....................................... 510
Als u denkt dat er iets mis is.... 515
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt .............................................. 516
Als er een waarschuwings-
melding wordt
weergegeven ............................ 523
Als de auto een lekke band heeft
(auto's met reservewiel) ....... 542
Als de auto een lekke band heeft
(auto's zonder
reservewiel)............................... 554
Als het hybridesysteem niet
kan worden gestart ................ 566
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ........................568
Als de 12V-accu ontladen is .. 570
Als de motor oververhit
raakt............................................... 574
Als de auto vast komt
te zitten........................................ 578
Page 508 of 624
5088-1. Belangrijke informatie
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Alarmknipperlichten
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan nu gelijktij-
dig knipperen, ongeacht of de motor nu
draait of niet. Druk nogmaals op de
schakelaar om ze weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten gedurende langere tijd worden gebruikt terwijl het hybride-
systeem niet in werking is (terwijl het controlelampje READY niet brandt) kan de 12V-
accu ontladen raken.
De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waar-
schuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden gebracht, bijvoorbeeld
bij pech.
Page 509 of 624

5098-1. Belangrijke informatie
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet
worden gebracht
Trap het rempedaal met beide voeten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N is gezet
Zet na het afremmen de auto stil op een veilige plaats langs de weg.
Schakel het hybridesysteem uit.
Als de selectiehendel niet in stand N gezet kan worden
Blijf het rempedaal met beide voeten intrappen om zo veel mogelijk vaart te
minderen.
Om het hybridesysteem uit te scha-
kelen, houdt u de startknop langer
dan 2 seconden ingedrukt of drukt u
deze driemaal of vaker kort na
elkaar in.
Breng de auto op een veilige plaats langs de weg tot stilstand.
Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de auto niet op
de normale manier stilgezet kan worden, als volgt tot stilstand:
1
2
3
4
3
Gedurende ten minste 2 seconden
ingedrukt houden of druk 3 maal of
vaker achter elkaar kort in
4
WA A R S C H U W I N G
■Als het hybridesysteem tijdens het rijden uitgeschakeld moet worden
De stuurbekrachtiging zal niet meer werken, waardoor het verdraaien van het stuur-
wiel zwaarder gaat. Minder zo veel mogelijk vaart voordat u het hybridesysteem uit-
schakelt.
5
Page 510 of 624

5108-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Als uw auto moet worden gesleept
In de volgende gevallen kan de auto niet door een andere auto worden gesleept
met behulp van kabels of kettingen, doordat de voorwielen mogelijk worden
geblokkeerd door de parkeerblokkering. Neem contact op met een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur, een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een professioneel bergingsbedrijf.
●Er zit een storing in de schakelregeling. (Blz. 529)
●Er is een storing aanwezig in de startblokkering. (Blz. 80)
●Er is een storing aanwezig in het Smart entry-systeem met startknop.
(Blz. 568)
●De 12V-accu is ontladen. (Blz. 570)
Het volgende kan duiden op een probleem in de hybridetransmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of een pro-
fessioneel bergingsbedrijf.
●De waarschuwingsmelding voor het hybridesysteem wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay en de auto beweegt niet.
●De auto maakt een abnormaal geluid.
Als uw auto moet worden gesleept, adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige of professioneel bergingsbedrijf,
en daarbij gebruik te maken van een lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik altijd veiligheidskettingen en neem de wettelijke voorschriften in
acht.
Situaties waarbij het niet mogelijk is om door een ander voertuig te
worden gesleept
Omstandigheden waaronder u vóór het slepen contact dient op te
nemen met de dealer
Page 511 of 624
5118-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Slepen met een takelwagen
Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijdeAan de achterzijde
Deactiveer de parkeerrem. Gebruik een dolly onder de voorwie-
len.
Page 512 of 624
5128-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Als uw Lexus wordt getransporteerd
op een autoambulance, zet de auto dan
vast zoals aangegeven in afbeelding.
Als uw auto met touwen of kettingen
wordt vastgezet, moeten de aange-
geven bevestigingshoeken 45 zijn.
Trek de touwen of kettingen niet te
strak aan omdat hierdoor schade aan
de auto kan ontstaan.
In geval van nood kunt u een sleepkabel of -ketting aan een sleepoog vastmaken.
Uw auto mag op deze manier alleen op de verharde weg en met lage snelheid
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten om te sturen en te remmen. Ook die-
nen de wielen, de assen, de aandrijflijn, de stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Gebruik van een autoambulance
Slepen in een noodgeval