Page 169 of 624

1694-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand D.
Laat het rempedaal opkomen en trap het gaspedaal geleidelijk in.
Deactiveer de parkeerrem.
■Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control is beschikbaar. (Blz. 242)
■Rijden met een gunstig brandstofverbruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's vergelijkbaar zijn met conventionele auto's en
dat het belangrijk is dat u niet plotseling accelereert, enz. Raadpleeg “Tips voor rijden
met een hybrideauto”. (Blz. 251)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het zicht dan minder is, de ruiten beslagen kun-
nen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint te regenen, de weg kan dan immers bijzon-
der glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan er zich dan
immers een waterfilm vormen die het sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Inrijden van uw nieuwe Lexus
Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 2.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brandstof verkrijgbaar is. (Blz. 582)
Wegrijden op een helling omhoog
1
2
3
Page 170 of 624

1704-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Bij het wegrijden met de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en het controlelampje READY
brandt. Dit voorkomt kruipen van de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal kunt vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt, zal de auto
onverwacht accelereren, wat een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedienen van de
pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto maar kort
hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal met uw lin-
kervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vertraagd worden, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
●De bestuurder moet extra goed letten op voetgangers als de auto alleen wordt aan-
gedreven door de elektromotor (tractiemotor). Aangezien er geen motorgeluiden
zijn, kunnen voetgangers de beweging van de auto misschien onjuist inschatten.
●Rijd niet met de auto over brandbare materialen en parkeer de auto ook niet in de
buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze hete onder-
delen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlambaar materiaal aanwezig is.
●Schakel het hybridesysteem tijdens normaal rijden niet uit. Door het uitschakelen van
het hybridesysteem tijdens het rijden verliest u niet de controle over het stuurwiel of
de remmen. De stuurbekrachtiging werkt echter niet meer. Hierdoor zal het sturen
veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de auto aan de kant zodra dit veilig
kan. In geval van nood, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de normale manier tot
stilstand kan worden gebracht: Blz. 509
●Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (schakelstand B in plaats van
schakelstand D) om een veilige snelheid te bewaren.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een vermin-
derde remwerking. (Blz. 184)
●Verstel het stuurwiel, de stoel of de binnen- of buitenspiegel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaamsdelen bin-
nen de auto houden.
Page 171 of 624

1714-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun grip verlie-
zen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van schakelen of wij-
zigingen in het motortoerental kan de auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om ervoor te zor-
gen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan de remwerking afne-
men. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn en niet goed werken, kunnen de
besturing bemoeilijken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Laat de auto niet achteruit rollen als een van de vooruitversnellingen is ingeschakeld
of vooruit rollen terwijl de selectiehendel in stand R staat.
Als u dit toch doet, kan een ongeval of schade aan de auto het gevolg zijn.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
●Schakel stand R niet in terwijl de auto vooruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
●Schakel stand D niet in terwijl de auto achteruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
●Als stand N wordt ingeschakeld terwijl de auto rijdt, wordt het hybridesysteem uitge-
schakeld. Er kan niet op de motor worden afgeremd als het hybridesysteem is uitge-
schakeld.
●Zet de selectiehendel niet in een andere stand wanneer het gaspedaal ingetrapt is.
Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onver-
wacht snel accelereren, waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
Nadat u de schakelstand gewijzigd hebt, moet u de actuele schakelstand controle-
ren die op de positie-indicator in het instrumentenpaneel wordt weergegeven.
■Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Alleen voorremmen: Een beperkte mate van slijtage van de remblokken en remschij-
ven maakt een grotere remkracht vóór mogelijk. Daardoor kunnen de remschijven iets
sneller slijten dan de remschijven bij een conventioneel remsysteem. Lexus adviseert
daarom bij het vervangen van de remblokken tevens de dikte van de remschijven op te
meten.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de slijtagelimiet
te dicht genaderd zijn, is gevaarlijk.
Page 172 of 624

1724-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Bij stilstaande auto
●Trap het gaspedaal niet onnodig in.
Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N staat, kan de auto onverwachts
in beweging komen, waardoor er een ongeval kan ontstaan.
●Voorkom het ontstaan van ongelukken door het wegrollen van de auto, houd altijd
het rempedaal ingetrapt zolang het controlelampje READY brandt en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom voor- of achteruit wegrijden van de auto bij stoppen op een helling: trap
altijd het rempedaal in en activeer de parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het uitlaatsys-
teem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er brandbaar materiaal
aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto liggen als
deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dashboardkastje of
op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er bagage wordt geplaatst of
een stoel wordt afgesteld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen reservoirs
zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard. Deze parkeerschij-
ven of reservoirs kunnen als een lens werken en brand veroorzaken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende gebouwen
voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zilverkleurige folie. Weer-
kaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en brand veroorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P, schakel het hybride-
systeem uit en sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter als het controlelampje READY brandt.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als het controlelampje READY brandt of direct na het uit-
schakelen van het hybridesysteem.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
Page 173 of 624

1734-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Als u even gaat slapen in de auto
Schakel altijd het hybridesysteem uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kun-
nen verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeluk veroor-
zaakt zou kunnen worden of het hybridesysteem oververhit zou kunnen raken,
waardoor brand kan ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht geventileerde
omgeving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk kan zijn voor de gezond-
heid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht ertoe leiden
dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de andere kant. Ook de
werking van de parkeerrem kan door vocht in negatieve zin beïnvloed worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto als de elektronisch geregelde bekrachtiging
niet werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die afremmen noodzakelijk
maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd, maar moet er een grotere kracht
op het rempedaal worden uitgeoefend. De remweg zal ook langer zijn. Laat uw rem-
men onmiddellijk repareren.
●Het remsysteem bestaat uit 2 of meer afzonderlijke hydraulische systemen: als een
van de systemen uitvalt, werkt het andere systeem/werken de andere systemen nog
wel. In dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan gewoonlijk en
neemt ook de remweg toe. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
OPMERKING
■Tijdens het rijden
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in, anders
neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn plaats te houden en
trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Bij het parkeren
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Anders kan de auto in beweging komen of
onverwachts accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen tegen de
aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan de wielen,
de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
Page 174 of 624

1744-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de auto tot stilstand te
brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band (Blz. 542, 554)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch doet,
kan de auto hierdoor ernstig beschadigd raken:
●Motor slaat af
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Motorschade door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg moet het volgende worden nagekeken door
een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
●Remwerking
●Veranderingen in het peil en de kwaliteit van olie en vloeistoffen die worden gebruikt
voor de motor, transmissie, enz.
●Smering van de lagers en de wielophanging (indien mogelijk) en de werking van alle
koppelingen, lagers, enz.
Als de het regelsysteem voor stand P beschadigd is door grote hoeveelheden water, is
het wellicht niet mogelijk om stand P in te schakelen of vanuit stand P een andere stand
in te schakelen. Wanneer vanuit stand P geen andere stand ingeschakeld kan worden,
zijn de voorwielen geblokkeerd en kunt u de auto niet slepen met de voorwielen op de
grond. Vervoer de auto in dit geval met beide voorwielen of alle vier wielen van de
grond.
Page 175 of 624

175
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie over voorzorgsmaatregelen, laadvermogen
en belading zorgvuldig door.
WA A R S C H U W I N G
■Zaken die niet in de bagageruimte vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
●Jerrycans met benzine
●Spuitbussen
■Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer van goederen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de pedalen
niet goed kunnen worden ingetrapt, dat het zicht van de bestuurder wordt gehinderd
of dat de bestuurder of passagiers door voorwerpen geraakt worden, wat een ongeval
kan veroorzaken.
●Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de bagageruimte.
●Stapel bagage in de bagageruimte nooit hoger dan de rugleuningen.
●Plaats als u de achterstoelen neerklapt geen lange voorwerpen direct achter de
voorstoelen.
●Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. De bagageruimte is niet
ontworpen om personen te vervoeren. Personen dienen plaats te nemen op een zit-
plaats en een gordel op de juiste manier om te doen.
●Leg geen lading of bagage op de volgende plaatsen:
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op elkaar gesta-
peld worden)
• Op de bagageafdekking (indien aanwezig)
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Berg alle voorwerpen op in het passagierscompartiment.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel de belading altijd gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing en de remwerking in negatieve zin beïnvloe-
den, waardoor een ongeval met ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
Page 176 of 624
1764-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Rijden met een aanhangwagen
Lexus raadt u af om met uw auto met een aanhangwagen te rijden. Lexus advi-
seert u bovendien geen trekhaak te laten monteren voor het gebruik van bij-
voorbeeld een fietsendrager. Uw auto is niet ontworpen voor het rijden met
een aanhangwagen of het gebruik van een op de trekhaak bevestigde fietsen-
drager en dergelijke.