Page 193 of 624
1934-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als het hybridesysteem
niet is ingeschakeld.
Page 194 of 624
1944-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Schakelaar mistlampen
Schakelaar mistachterlicht
Schakelt het mistachter-
licht uit
Schakelt het mistachter-
licht in
Als de schakelaarring los wordt gelaten,
keert de ring terug naar de stand
.
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt de verlichting uitgescha-
keld.
De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige rijomstandighe-
den, zoals bij regen of mist.
Bedieningsinstructies
1
2
Page 195 of 624
1954-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht
Schakelt de mistlampen
voor en de mistachterlich-
ten uit
Schakelt de mistlampen
voor in
Schakelt de mistlampen
voor en het mistachterlicht
in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand
.
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt alleen het mistachterlicht
uitgeschakeld.
■Mistlampen kunnen worden gebruikt als
Auto's met alleen een mistachterlicht
De koplampen worden ingeschakeld.
Auto's met mistlampen voor en een mistachterlicht
Mistlampen voor: de parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht: De mistlampen voor zijn ingeschakeld.
1
2
3
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als het hybridesysteem
niet is ingeschakeld.
Page 196 of 624
1964-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Ruitenwissers en -sproeiers
De werking van de ruitenwissers wordt geselecteerd door de hendel als volgt te
bewegen:
Ruitenwissers met intervalafstelling
Intervalwerking
Lage snelheid
Hoge snelheid
Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd als de intervalstand wordt geselecteerd.
Verkort het interval van de wisser-
werking
Verlengt het interval van de wisser-
werking
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
5
6
Page 197 of 624
1974-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproei-
ers worden ingeschakeld.
Auto's met koplampsproeiers: Als de
koplampen aan zijn, werken de kop-
lampsproeiers één keer.
Ruitenwissers met regensensor
Stand AUTO
Lage snelheid
Hoge snelheid
Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwis-
sers automatisch wanneer de sensor
signaleert dat het regent. De wissnel-
heid wordt automatisch afgestemd op
de hoeveelheid neerslag en de rijsnel-
heid.
7
1
2
3
4
Page 198 of 624

1984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
In de stand AUTO kan de sensorgevoeligheid worden ingesteld.
Verhoogt de gevoeligheid
Verlaagt de gevoeligheid
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproei-
ers worden ingeschakeld.
Auto's met koplampsproeiers: Als de
koplampen aan zijn, werken de kop-
lampsproeiers één keer.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het contact AAN
is, maken de ruitenwissers één wisbeweging om aan te geven dat de stand AUTO is
ingeschakeld.
●Als de temperatuur van de regensensor 90C of hoger is, of -15C of lager is, werkt de
automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschakelaar in dat geval in een
andere stand dan AUTO.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
5
6
7
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sensor.
Deze werkt mogelijk niet goed als zonlicht
van de opkomende of ondergaande zon af en
toe op de voorruit valt of als er insecten o.i.d.
op de voorruit zitten.
Page 199 of 624

1994-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van de ruitenwissers in de stand
AUTO (auto's met ruitenwissers met regensensor)
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aangeraakt
wordt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers in de
stand AUTO staan. Let erop dat u zich niet kunt bezeren als de ruitenwissers in wer-
king treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit warm is. De
vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit kan lei-
den tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de voorruit
beschadigd kan worden.
■Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet voortdurend omdat anders de sproeierpomp oververhit kan
raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken met een
naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd raken.
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de ruitenwissers niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als het hybridesys-
teem niet ingeschakeld is.
Page 200 of 624
2004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Achterruitenwisser en -sproeier
Draai aan het uiteinde van de schakelaar om de achterruitenwisser en -sproeier
in te schakelen
Intervalwerking
Normale werking
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
■De achterruitenwisser en -sproeier kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
: Indien aanwezig
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
OPMERKING
■Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achterruit droog is omdat de achterruit hierdoor
beschadigd kan raken.
■Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet voortdurend omdat anders de sproeierpomp oververhit kan
raken.