Page 561 of 624

5618-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Haal de slang van het ventiel van de band en haal daarna de voedingsaanslui-
ting uit de accessoireaansluiting.
Rijd onmiddellijk ongeveer 5 km om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig
over de binnenzijde van de band te verspreiden.
Breng de auto na ongeveer 5 km tot
stilstand op een veilige plaats met
een stevige, vlakke ondergrond en
sluit de compressor weer aan.
Schakel de compressor in, wacht
een paar seconden en schakel deze
dan weer uit. Controleer de banden-
spanning.
Als de bandenspanning lager is
dan 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar,
19 psi), kan het lek niet worden
gerepareerd. Neem contact op
met een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als de bandenspanning zich bevindt tussen 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19
psi) en een punt onder het voorgeschreven niveau: De band kan worden
gerepareerd. Ga verder met stap .
Als de bandenspanning op het voorgeschreven niveau is: Ga verder met
stap .
12
13
14
15
1
2
16
3
17
Page 562 of 624

5628-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Zet de compressor aan en vul de band met lucht tot de voorgeschreven ban-
denspanning is bereikt. Rijd ongeveer 5 km en ga dan verder met stap .
Berg de reparatieset op en breng de
2 stickers aan zoals aangegeven.
Voorkom plotseling remmen en
scherpe bochten. Rijd voorzichtig met
een snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of ban-
denspecialist of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het repareren of ver-
vangen van de band.
■In de volgende gevallen is reparatie van de band met behulp van de bandenreparatie-
set niet mogelijk. Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●De band is beschadigd door rijden met onvoldoende spanning
●De band loopt leeg door een scheur in of beschadiging van de flank
●De band is zichtbaar van de velg afgelopen
●Het lek in of de beschadiging van het loopvlak is 4 mm of groter
●De velg is beschadigd
●Twee of meer banden zijn lek
●De band is op meerdere plaatsen lek of beschadigd
16
14
17
Page 563 of 624

5638-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
■Bandenreparatieset
●De bandenreparatievloeistof is beperkt houdbaar. De uiterste houdbaarheidsdatum
staat vermeld op de fles. De bandenreparatievloeistof dient voor de uiterste houdbaar-
heidsdatum te worden vervangen. Neem voor vervanging contact op met een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●De vloeistof in de bandenreparatieset kan slechts eenmalig worden gebruikt om een
enkele band tijdelijk te repareren. Als de bandenreparatievloeistof in de fles en andere
delen van de set zijn gebruikt en moeten worden vervangen, neem dan contact op met
een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●De reparatievloeistof kan worden gebruikt bij temperaturen van -30C tot 60C.
●De bandenreparatieset is exclusief bestemd voor de originele banden die op uw auto
zijn gemonteerd. Gebruik de set niet voor banden met een afwijkende maat of voor
andere doeleinden.
●Als de bandenreparatievloeistof op uw kleren komt, kan deze vlekken veroorzaken.
●Eventueel gemorste bandenreparatievloeistof moet direct van het wiel of de carrosse-
rie worden verwijderd. Veeg het oppervlak onmiddellijk af met een vochtige doek.
●Als de bandenreparatieset wordt gebruikt, zal dit duidelijk hoorbaar zijn. Dit is normaal
en duidt niet op een storing.
■Als de band op een te hoge spanning is gebracht
Neem de slang los van het ventiel.
Neem de slang los van het ventiel, verwijder het dopje van de slang en sluit dan de
slang weer aan.
Schakel de compressor in, wacht een paar seconden en schakel deze dan weer uit.
Controleer of de bandenspanning op het voorgeschreven niveau is. (Blz. 587)
Zet als de bandenspanning lager is dan de voorgeschreven spanning de compressor
weer aan en herhaal de procedure van het op spanning brengen tot de voorgeschre-
ven spanning is bereikt. Plaats het ontluchtingsdopje op het uiteinde
van de slang en druk het uitsteeksel in het
ventiel om wat lucht uit de band te laten ont-
snappen.
1
2
3
4
Page 564 of 624

5648-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de bandenreparatievloeistof
●Het inslikken van bandenreparatievloeistof is schadelijk voor uw gezondheid. Als u
bandenreparatievloeistof inslikt, moet u zo veel mogelijk water drinken en onmiddel-
lijk een huisarts raadplegen.
●Spoel direct met water wanneer bandenreparatievloeistof in uw ogen of op uw huid is
terechtgekomen. Raadpleeg een huisarts als u zich niet lekker blijft voelen.
■Bij het repareren van een lekke band
●Parkeer de auto op een veilige plaats en een vlakke ondergrond.
●Sluit de slang stevig aan op het ventiel terwijl het wiel aan de auto bevestigd is.
●Als de slang niet goed is aangesloten op het ventiel, kan er lucht ontsnappen of kan
de bandenreparatievloeistof naar buiten spuiten.
●Als de slang tijdens het vullen loskomt van het ventiel, is het mogelijk dat de slang
abrupte bewegingen maakt vanwege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er spetters bandenreparatievloeistof naar buiten
komen als de slang wordt losgemaakt of wanneer u lucht uit de band laat ontsnappen.
●Bewaar afstand tot de band wanneer deze gerepareerd wordt, omdat de band kan
klappen. Als u scheuren of beschadigingen waarneemt, zet dan de compressor uit en
stop onmiddellijk met de reparatie.
●De bandenreparatieset kan bij langdurig gebruik oververhit raken. Gebruik de com-
pressor niet langer dan 10 minuten achter elkaar.
●Sommige onderdelen van de bandenreparatieset kunnen erg warm worden. Wees
daarom voorzichtig tijdens en na het gebruik ervan.
●Plak de waarschuwingssticker voor de rijsnelheid alleen op de aangegeven plaats.
Als de sticker wordt aangebracht op een plaats waar zich een airbag bevindt, zoals
bijvoorbeeld op het middelste deel van het stuurwiel, dan kan dit de werking van het
airbagsysteem hinderen.
■Rijden om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig te verdelen
●Rijd langzaam en voorzichtig. Wees extra voorzichtig bij het maken van bochten.
●Als de auto niet rechtuit rijdt of als u merkt dat het stuurwiel naar één kant trekt,
brengt u de auto tot stilstand en controleert u het volgende:
• Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi) of
lager is, dan kan dit duiden op een ernstige schade aan de band.
Page 565 of 624

5658-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Voer de noodreparatie uit zonder de spijker of schroef die het loopvlak heeft door-
boord te verwijderen. Als het object dat het lek heeft veroorzaakt is verwijderd, is het
wellicht niet mogelijk om een noodreparatie met de bandenreparatieset uit te voeren.
●De bandenreparatieset is niet waterdicht. Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld bij gebruik in de regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een stoffige ondergrond, zoals in het zand of in de
berm. Als er vuil of stof in de bandenreparatieset komt, kan er een storing optreden.
●Houd de bandenreparatieset tijdens het gebruik rechtop. De bandenreparatieset
werkt anders niet.
■Gebruik van de bandenreparatieset
●De compressor heeft een gelijkstroomvoeding van 12 V nodig. Sluit de compressor
niet aan op een andere voedingsbron.
●Als de bandenreparatieset in aanraking komt met benzine, kan de bandenreparatie-
set beschadigd raken. Zorg dat de set niet met benzine in aanraking kan komen.
●Berg de bandenreparatieset op de daarvoor bestemde plaats op en houd hem buiten
bereik van kinderen.
●Demonteer of wijzig de bandenreparatieset niet. Stel onderdelen als de bandenspan-
ningsmeter niet bloot aan schokken. Hierdoor kunnen storingen optreden.
■Om schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders te voorkomen (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof
is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
(Blz. 470)
Page 566 of 624

5668-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Als het hybridesysteem niet kan worden gestart
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
●De elektronische sleutel werkt mogelijk niet goed.* (Blz. 568)
●Er is mogelijk onvoldoende brandstof aanwezig in de tank.
Vul de brandstoftank. (Blz. 77)
●Er is mogelijk een storing aanwezig in de startblokkering.* (Blz. 80)
●Er is mogelijk een storing aanwezig in de schakelregeling.* (Blz. 180, 529)
●Het hybridesysteem van de motor is mogelijk defect als gevolg van een elek-
trische storing, zoals een ontladen batterij van de elektronische sleutel of een
defecte zekering. Er bestaat echter, afhankelijk van het soort storing, een
noodmaatregel om het hybridesysteem te starten. (Blz. 567)
*: Het is wellicht niet mogelijk om de selectiehendel in een andere stand dan P te zetten.
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
●De 12V-accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 570)
●De accuklemmen zitten mogelijk los of zijn gecorrodeerd.
(Blz. 464)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
●De 12V-accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 570)
●Een of beide accuklem(men) kan (kunnen) loszitten. (Blz. 464)
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het pro-
bleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet bekend is.
Het niet starten van het hybridesysteem kan verschillende oorzaken hebben.
Raadpleeg het volgende overzicht en onderneem de bijpassende acties:
Het hybridesysteem kan niet worden gestart, ook al is de startproce-
dure correct uitgevoerd. (Blz. 177)
De interieurverlichting en de koplampen gaan zwakker branden of de
claxon maakt geen of weinig geluid.
De interieurverlichting en de koplampen gaan niet branden of de
claxon maakt geen geluid.
Page 567 of 624
5678-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Wanneer het hybridesysteem niet start maar de startknop normaal werkt, kan
het systeem aan de hand van de volgende stappen voorlopig worden gestart:
Gebruik deze startprocedure alleen in noodgevallen.
Activeer de parkeerrem.
Zet het contact in stand ACC.
Houd de startknop gedurende 15 seconden ingedrukt terwijl het rempedaal
stevig wordt ingetrapt.
Ook als het hybridesysteem met behulp van deze stappen kan worden gestart,
kan er een storing in het systeem aanwezig zijn. Laat de auto nakijken door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Noodstartfunctie
1
2
3
Page 568 of 624

5688-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Als de elektronische sleutel niet goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel
(Blz. 115) om de volgende handelin-
gen uit te voeren:
Vergrendelen van alle portieren
Sluiten van de ruiten
* (draaien en
vasthouden)
Ontgrendelen van alle portieren
Openen van de ruiten
* (draaien en
vasthouden)
*: Deze instellingen moeten aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Trap het rempedaal in.
Raak de startknop aan met de zijde
van de elektronische sleutel met
daarop het Lexus-embleem.
Als een van de portieren geopend of
gesloten wordt terwijl de sleutel tegen
de startknop wordt gehouden, klinkt er
een alarm dat aangeeft dat het startsys-
teem de elektronische sleutel niet kan
waarnemen.
Als de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto is verbroken
(Blz. 130) of de elektronische sleutel niet kan worden gebruikt omdat de batte-
rij leeg is, werken het Smart entry-systeem met startknop en de afstandsbedie-
ning niet. In dergelijke gevallen kunnen de portieren en de achterklep worden
geopend of kan het hybridesysteem worden gestart volgens onderstaande proce-
dure.
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en sleutelgekoppelde
functies
1
2
3
4
Starten van het hybridesysteem
1
2