Page 329 of 420

WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koudemiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koudemiddelen
zijn brandbaar en explosief en kunnen
daardoor ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koudemiddelen of
smeermiddelen kunnen het systeem be-
schadigen, wat hoge reparatiekosten met
zich meebrengt.
• Het aircosysteem bevat een koudemiddel
onder hoge druk. Om letsel of schade aan
het systeem te voorkomen, moet het bij-
vullen van koelmiddel of het uitvoeren van
reparaties waarbij leidingen moeten wor-
den losgekoppeld, worden overgelaten
aan een vakbekwame en speciaal opge-
leide monteur. OPMERKING:
Gebruik uitsluitend vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten
voor het stoppen van lekken, afdichtings-
conditioners, compressorolie of koudemid-
delen die goedgekeurd zijn door de fabri-
kant.
Koudemiddel opvangen en recyclen
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat
R-134a, een koudemiddel dat de ozonlaag niet
aantast. De fabrikant raadt u aan het onderhoud
aan het airconditioningsysteem te laten uitvoe-
ren door een erkende dealer of een vakgarage
die beschikt over de uitrusting om het koude-
middel op te vangen en te laten recyclen.
OPMERKING:
Gebruik uitsluitend vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten
voor het stoppen van lekken, afdichtings-
conditioners, compressorolie of koudemid-
delen die goedgekeurd zijn door de fabri-
kant. Aircoluchtfilter
Raadpleeg het hoofdstuk
"Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet ver-
wijderen als de aanjager aanstaat, anders
kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich
in de luchtinlaat achter het handschoenen-
kastje. Volg de onderstaande procedure om het
filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle
voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het handschoe-
nenkastje en laat de klep zakken.
3. Klap het handschoenenkastje naar bene-
den.
325
Page 330 of 420

4. Maak de twee houders los waarmee het
filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is beves-
tigd en verwijder het deksel.
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het
recht uit de behuizing te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de
pijl op het filter naar beneden wijzend. Bij het
terugplaatsen van het filterdeksel zorgen dat
het deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voorzien van
een pijl die de richting van de luchtstroom
door het filter aangeeft. Als het filter niet op
de juiste wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.
7. Draai de klep van het handschoenenkastje
weer op zijn plaats.
Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, kofferbakdeksel, achterklep, schuif-
deuren en motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en bescherming
tegen corrosie en slijtage regelmatig worden
gesmeerd met een vet op lithiumbasis, zoals
MOPAR® Spray White Lube. Voordat carrosse-
riedelen worden gesmeerd, moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Ver-
wijder na het smeren overtollig vet of olie. Besteed vooral aandacht aan de onderdelen
voor vergrendeling van de motorkap, om zeker
te zijn van een correcte werking. Als u werk-
zaamheden onder de motorkap verricht, moet u
de motorkapvergrendeling reinigen en indien
nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer
per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het
najaar. Breng een geringe hoeveelheid hoog-
waardig smeermiddel, bijvoorbeeld MOPAR®
Lock Cylinder Lubricant, in de slotcilinder aan.
RuitenwisserbladenReinig de rubberdelen van de wisserbladen en
de voorruit regelmatig met een spons of zachte
doek en een mild niet-schurend reinigingsmid-
del. U verwijdert zo de resten van strooizout of
olie.
Als de ruitenwissers langdurig worden gebruikt
terwijl de ruit droog is, zullen de wisserbladen
sneller slijten. Gebruik altijd ruitensproeiervloei-
stof als u met de wissers strooizout of vuil van
een droge voorruit wilt verwijderen.Vervanging luchtfilter airconditioning
326
Page 331 of 420

Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs van
de voorruit te verwijderen. Zorg dat het rubber
van de wissers niet in aanraking komt met
aardolieproducten zoals motorolie, benzine,
enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is
afhankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig of vervang dan de ruiten-
wisserbladen.
Blad van achterruitwisser
verwijderen/aanbrengen
1. Trek de kap op het scharnier van de achter-
ruitwisser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu
van de achterruit worden afgenomen.OPMERKING:
De arm van de achterruitwisser kan niet
volledig van de ruit worden afgenomen als
niet eerst de kap op het scharnier is opge-
klapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het
ruitenwisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad
vast en draai het naar voren zodat de scharnier-
pen loskomt van de bladhouder.4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder
aan het uitende van de ruitenwisserarm, druk
het ruitenwisserblad stevig aan tot deze op zijn
plaats schiet.
5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng
de kap op het scharnier op zijn plaats.
Ruitensproeiervloeistof bijvullenOp auto’s die zijn uitgerust met een elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) verschijnt
1 — Wisserarm
2 — Kap op scharnier1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder
327
Page 332 of 420

een indicatie wanneer het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is. Wanneer de sensor
een laag vloeistofpeil detecteert, gaat de voor-
ruit branden op het grafische overzicht van de
auto en wordt het bericht “WASHER FLUID
LOW” (RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJ-
VULLEN) weergegeven.
De sproeiers voor de voorruit en de sproeier voor
de achterruit maken gezamenlijk gebruik van het-
zelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in het motorcompartiment. Zorg dat u het
vloeistofpeil regelmatig controleert. Vul het reser-
voir uitsluitend met een ruitensproeieroplossing
(niet met radiateur-antivries). Breng, wanneer u het
ruitensproeiervloeistofreservoir bijvult, wat ruiten-
sproeiervloeistof aan op een doek en veeg hiermee
de ruitenwisserbladen schoon. Hierdoor wordt de
wiswerking verbeterd. Om te voorkomen dat uw
ruitensproeiersysteem bij koud weer bevriest, dient
u een oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt
is voor het klimaat in uw omgeving. Deze informatie
treft u aan op de meeste flessen met ruitensproei-
ervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeiervloei-
stof is brandbaar. Deze kan ontbranden en
brandwonden veroorzaken. Wees daarom
voorzichtig als u het reservoir bijvult of in de
buurt van het reservoir werkt.
UitlaatsysteemDe beste bescherming tegen koolmonoxidever-
giftiging is een goed onderhouden uitlaatsys-
teem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is veran-
derd, uitlaatgassen in de auto ruikt of als de
onder- of achterzijde van de auto is beschadigd,
laat dan een erkende monteur het volledige uit-
laatsysteem en de naburige carrosseriedelen
controleren op breuk, schade, slijtage of verplaat-
singen. Open naden of losse verbindingen kun-
nen ertoe leiden dat uitlaatgassen binnendringen
in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook altijd
controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor het verversen van smeervet of
olie. Laat indien nodig onderdelen vervangen.
WAARSCHUWING!
•
Uitlaatgassen kunnen gezondheidsproble-
men veroorzaken of zelfs dodelijk zijn. Ze
bevatten koolmonoxide (CO), een kleur- en
geurloos gas. Het inademen ervan kan be-
wusteloosheid en vergiftiging veroorzaken.
Om inademen van koolmonoxide (CO) te
voorkomen raadpleegt u"Veiligheidstips/
uitlaatgas" in"Zaken die u moet weten voor-
dat u de motor start" voor meer informatie.
•Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar mate-
riaal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan
droog gras of bladeren die in aanraking
komen met de hete uitlaat. Parkeer
daarom nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in aanraking kan komen met brand-
baar materiaal.
328
Page 333 of 420

LET OP!
•Vanwege de katalysator mag uitsluitend
loodvrije benzine worden getankt. Door
gelode benzine verliest de katalysator zijn
regelende werking voor de uitlaatgassen
en kunnen de motorprestaties aanzienlijk
afnemen met ernstige motorschade tot ge-
volg.
• De katalysator kan worden beschadigd als
u de auto niet in goede conditie houdt. Bij
een motorstoring, vooral bij het overslaan
van de motor of duidelijke vermogensver-
liezen, moet u de auto meteen laten repa-
reren. Als u doorrijdt met een ernstige
storing kan de katalysator oververhit raken
waardoor deze en de auto beschadigd
raken.
Onder normale bedrijfsomstandigheden heeft
de katalysator geen onderhoud nodig. Het is
echter van belang dat de dealer de motorafstel-
lingen regelmatig optimaliseert om zo schade
aan de katalysator te voorkomen. OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uitlaatgasregel-
systeem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
In uitzonderlijke situaties (bij zeer ernstige mo-
torschade) kan een doordringende geur duiden
op een ernstige en abnormale oververhitting
van de katalysator. Als dit zich voordoet, breng
dan de auto tot stilstand, zet de motor af en laat
hem afkoelen. Laat onmiddellijk daarna onder-
houdswerkzaamheden uitvoeren, met inbegrip
van het afstellen van de motor volgens specifi-
caties van de fabrikant.
Houd rekening met het volgende om mogelijke
schade aan de katalysator tot een minimum te
beperken:
•
U mag nooit de motor uitzetten of het contact
uitschakelen tijdens het rijden en wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is gescha-
keld.
• Probeer de auto niet te starten door deze te
duwen of te slepen.
• Laat de motor niet stationair draaien als een
of meerdere bougies zijn losgekoppeld of verwijderd, bijvoorbeeld tijdens diag-
nosetests, of gedurende langere perioden
waarbij de motor zeer onregelmatig stationair
draait of sprake is van afwijkende
bedrijfsomstandigheden.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiateur kunnen ernstige brandwonden ver-
oorzaken. Als u stoom van onder de motor-
kap hoort of ziet komen, mag u de motorkap
pas openen nadat de radiateur voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop van het
koelsysteem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
koelvloeistof (antivries) vuil is, moet het sys-
teem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna met verse OAT-koelvloeistof (conform
MS-12106) door een erkende dealer worden 329
Page 334 of 420

gevuld. Controleer of de voorzijde van de airco-
condensor vrij is van insectenresten, bladeren,
enz. Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de bovenkant
schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het motorkoelsys-
teem op broos rubber, barsten, scheuren, insnij-
dingen en vloeistofdichte aansluiting aan
koelvloeistofreservoir- en radiateurzijde. Con-
troleer het hele systeem op lekkage.
Controleer, wanneer de motor op bedrijfstem-
peratuur is (maar niet draait), of de vuldop van
het koelsysteem luchtdicht afsluit door een
kleine hoeveelheid koelvloeistof (antivries) via
de aftapopening van de radiateur te laten uit-
stromen. Als de dop goed afsluit, begint de
koelvloeistof (antivries) uit het koelvloeistofre-
servoir te stromen. VERWIJDER DE RADIA-
TEURDOP NIET ALS HET KOELSYSTEEM
HEET IS.
Koelsysteem – aftappen, spoelen en
bijvullen
Reinig en spoel het koelsysteem met OAT-
koelvloeistof (antivries) die voldoet aan deChrysler-materiaalnorm MS-12106 als de koel-
vloeistof (antivries) vuil is of zichtbaar bezinksel
bevat.
Raadpleeg het hoofdstuk
"Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van koelvloeistof
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen "in "Onder-
houd van uw auto" voor meer informatie hier-
over.
LET OP!
•
Het mengen van koelvloeistof (antivries) met
andere dan de gespecificeerde OAT-
koelvloeistof/-antivries (Organic Additive
Technology) kan beschadiging van de motor
veroorzaken en de bescherming tegen roest
verminderen. OAT-motorkoelvloeistof (Or-
ganic Additive Technology) is anders dan
HOAT-koelvloeistof (antivries) (Hybrid Orga-
nic Additive Technology) of andere "univer-
sele" koelvloeistof (antivries) en de mag hier
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
niet mee worden vermengd. Als u in een
noodsituatie een andere koelvloeistof (anti-
vries) aan het koelsysteem hebt toegevoegd
dan wordt voorgeschreven, moet het koel-
systeem zo snel mogelijk worden doorge-
spoeld met OAT-koelvloeistof en moet de
vloeistof worden vervangen door de voorge-
schreven OAT-motorkoelvloeistof (anti-
vries).
•Gebruik geen koelvloeistoffen (antivries)
op basis van alleen water of alcohol. Ge-
bruik geen anticorrosieadditieven of an-
dere corrosiewerende middelen, omdat
deze producten mogelijk niet geschikt zijn
voor de koelvloeistof en de radiator kun-
nen verstoppen.
• Deze auto is niet ontworpen voor het ge-
bruik van koelvloeistoffen (antivries) op
basis van propyleenglycol. Het gebruik
van koelvloeistoffen (antivries) op basis
van propyleenglycol wordt afgeraden.
330
Page 335 of 420

Koelvloeistof bijvullen
Uw auto wordt geleverd met een verbeterde
koelvloeistof (OAT-koelvloeistof conform MS-
12106) die langere onderhoudsintervallen mo-
gelijk maakt. Deze koelvloeistof (antivries) kan
maximaal tien jaar of 240.000 km (150.000 mijl)
worden gebruikt voordat deze moet worden
ververst. Om te vermijden dat dit grotere onder-
houdsinterval wordt verkleind, moet u altijd de-
zelfde koelvloeistof (OAT-koelvloeistof conform
MS-12106) gebruiken.
Neem deze aanbevelingen in acht bij gebruik
van Organic Additive Technology (OAT) koel-
vloeistof (antivries) die voldoet aan de Chrysler-
materiaalnorm MS-12106. Houd rekening met
het volgende wanneer u koelvloeistof (antivries)
bijvult:
•Wij bevelen het gebruik aan van MOPAR®
koelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-
formule OAT (Organic Additive Technology)
die voldoet aan de Chrysler-materiaalnorm
MS-12106.
• Meng een oplossing van ten minste 50%
OAT-motorkoelvloeistof die voldoet aan de
Chrysler-materiaalnorm MS-12106 en gedis- tilleerd water. Gebruik hogere concentraties
(maximaal 70 %) als temperaturen lager dan
37° C worden verwacht.
• Gebruik uitsluitend zeer zuiver water, zoals
gedistilleerd of gedeïoniseerd water, voor het
verdunnen van de koelvloeistof (antivries).
Water van lagere kwaliteit kan de corrosie-
bescherming in het motorkoelsysteem
verminderen.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om
de concentratie van de koelvloeistof aan te
passen aan de buitentemperatuur.
OPMERKING:
Het mengen van verschillende typen motor-
koelvloeistof (antivries) wordt niet aanbevo-
len en kan resulteren in schade aan het
koelsysteem. Als verschillende typen koel-
vloeistof worden gebruikt in een noodsitu-
atie moet u het systeem zo snel mogelijk
aftappen, spoelen en bijvullen.
Vuldop van het koelsysteem
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voorko-
men dat er koelvloeistof (antivries) wordt ge-
morst en de koelvloeistof (antivries) terugloopt
naar de radiateur via het koelvloeistofreservoir. Controleer de vuldop en reinig deze grondig
wanneer er afzettingen zichtbaar zijn op het
sluitvlak.
WAARSCHUWING!
•
Als waarschuwing is de tekst "DO NOT
OPEN HOT" (NIET OPENEN, HEET) op
de vuldop van het koelsysteem aange-
bracht. Vul nooit koelvloeistof (antivries) bij
als de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te
laten afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te voorko-
men, mag u nooit de vuldop verwijderen
van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat.
• Gebruik geen andere vuldop dan de voor-
geschreven vuldop voor uw auto. Dit kan
leiden tot persoonlijk letsel of motor-
schade.
331
Page 336 of 420

Afvoeren van afgewerkte koelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries) op basis
van ethyleenglycol is een afvalstof die conform
de milieuvoorschriften moet worden afgevoerd.
Raadpleeg de gemeentelijke instanties over de
juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koel-
vloeistof (antivries) met ethyleenglycol nooit in
open reservoirs te bewaren. Laat de vloeistof
ook nooit in plassen op de grond terechtkomen.
Schakel onmiddellijk medische hulp in als een
kind of huisdier koelvloeistof heeft ingeslikt.
Verwijder gemorste vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
Aan het koelvloeistofreservoir kunt u snel en
duidelijk controleren of er voldoende koelvloei-
stof in het koelsysteem aanwezig is. Bij uitge-
schakelde en koude motor moet het peil van de
motorkoelvloeistof (antivries) in het expansiere-
servoir tussen het minimum- en maximumpeil
op het reservoir liggen.
Omdat de radiateur normaal gesproken volledig
gevuld blijft, is het niet nodig de radiateurdop te
verwijderen, tenzij u de koelvloeistof (antivries)
wilt controleren op vriespunt of wilt verversen.
Maak uw monteur hierop attent. Zolang debedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het koelvloeistofreservoir slechts een-
maal per maand te controleren.
Als de koelvloeistof (antivries) moet worden
bijgevuld, mag alleen OAT-koelvloeistof die vol-
doet aan de Chrysler-materiaalnorm MS-12106
aan het koelvloeistofreservoir worden toege-
voegd. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers rijden de
auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstij-
gen vanuit de voorzijde van het motorcom-
partiment. Dit is meestal het gevolg van een
hoge luchtvochtigheid, of van regen of
sneeuw die op de radiateur is achtergeble-
ven en verdampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete motorkoelvloei-
stof (antivries) in de radiateur kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van het motorcom-
partiment blijkt dat de radiateur en de slangen
geen defecten vertonen, kunt u gerust met de
auto gaan rijden. De damp zal snel verdwijnen.
•
Vul niet te veel koelvloeistof bij in het expan-
siereservoir. •
Controleer het vriespunt van de koelvloeistof
in de radiateur en het expansiereservoir. Als
de motorkoelvloeistof (antivries) moet wor-
den bijgevuld, moet ook de inhoud van het
expansiereservoir worden beschermd tegen
bevriezing.
•
Als vaak motorkoelvloeistof (antivries) moet
worden aangevuld, moet het systeem met een
druktest op lekkage worden gecontroleerd.
•Zorg altijd voor een concentratie van minimaal
50% OAT-koelvloeistof (conform MS-12106) en
gedistilleerd water voor optimale corrosiebe-
scherming van de aluminium onderdelen van de
motor.
• Zorg ervoor dat de overloopslangen van het
expansiereservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
• Houd de voorzijde van de radiateur schoon.
Als uw auto is uitgerust met airconditioning,
houd dan de voorzijde van de condensor
schoon.
• Vervang nooit de thermostaat door een
zomer- of wintertype. Wanneer vervanging
332