Page 233 of 420

WAARSCHUWING!
•Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet voordat u
de auto verlaat altijd de schakelhendel in
de stand PARK, trek de handrem aan en
neem de sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat, wordt de schakelhendel in de
stand PARK vergrendeld, waardoor de
auto niet ongewenst in beweging kan ko-
men.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan sta-
tionair. Als u het rempedaal niet stevig
ingetrapt houdt, kan de auto snel naar
voren of achteren schieten. U loopt in dat
geval het risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te veroorza-
ken. Schakel pas naar een versnelling
wanneer de motor normaal stationair
draait en u met uw voet krachtig het rem-
pedaal ingetrapt houdt.
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Waarschuw kinderen dat ze niet aan de
handrem, het rempedaal of de schakel-
hendel mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat de
contactsleutel niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
SleutelblokkeringDeze auto is uitgerust met sleutelblokkering
waardoor de transmissie in de stand PARK
moet worden gezet voordat de motor kan wor-
den uitgeschakeld. Hiermee wordt voorkomen
dat de bestuurder per ongeluk uit de auto stapt
zonder de schakelhendel in de stand PARK te
zetten.
229
Page 234 of 420

Daarnaast vergrendelt het systeem ook de
transmissie in de stand PARK wanneer de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
Blokkeersysteem rem/transmissieDeze auto is voorzien van rem-/schakelblokkering
(BTSI) die ervoor zorgt dat de schakelhendel in
de stand PARK blijft tenzij het rempedaal wordt
ingetrapt. Om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen zetten, moet de motor draaien
en het rempedaal moet worden ingetrapt.
Het rempedaal moet ook worden ingetrapt om
van de neutraalstand naar de rij- of achteruitrij-
stand te schakelen wanneer het voertuig stil-
staat of met lage snelheid rijdt.
ECO-modusDe ECO-modus kan het totale brandstofver-
bruik van de auto verbeteren tijdens normale
rijomstandigheden. Druk op de"Eco"-knop in
het midden van het instrumentenpaneel en een
groen lampje geeft aan dat de ECO-modus is
ingeschakeld. Wanneer het ECO-modus is ingeschakeld, ver-
anderen de voertuigregelsystemen als volgt:
•
De transmissie schakelt eerder op en later
terug.
• De koppelomvormerkoppeling kan inschake-
len bij lagere motortoerentallen en langer
ingeschakeld blijven.
• Het stationair toerental van de motor is lager.
• De algehele rijgedrag is meer conservatief.
• Sommige functies van de ECO-modus kun-
nen tijdelijk worden uitgeschakeld vanwege
de temperatuur en andere factoren. OPMERKING:
Als de Sport-modus is ingeschakeld, werkt
het luchtveringsysteem van de auto in de
stand
Aero. Raadpleeg Quadra Liftin dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Automatische transmissie met acht
versnellingen
Uw auto is uitgerust met een ultramoderne,
brandstofzuinige achttraps versnellingsbak. De
elektronische schakelhendel in dit voertuig
schuift niet als een conventionele schakelhen-
del. Deze schakelhendel is geveerd en beweegt
naar voren en naar achteren en keert altijd
terug naar de middelste stand nadat een ver-
snelling is geselecteerd. De versnellingen
(PRND) worden zowel op de schakelhendel als
op het elektronische voertuiginformatiecentrum
(EVIC) weergegeven. Om te schakelen drukt u
op de ontgrendelknop op de schakelhendel en
beweegt u de hendel naar voren of achteren. U
moet het rempedaal ingetrapt houden om de
schakelhendel uit de stand PARK te halen of
van de stand NEUTRAL in de stand DRIVE of
REVERSE te zetten wanneer de auto stilstaat
of met lage snelheid rijdt (raadpleeg "Blokkeer-
De brandstofverbruik-modusschakelaar
230
Page 235 of 420

systeem rem/transmissie"in dit hoofdstuk). Als
u langs meerdere versnellingsstanden tegelijk
wilt schakelen (bijvoorbeeld van PARK naar
DRIVE), beweegt u de hendel voorbij de eerste
(of tweede) klikstand. Kies de stand DRIVE
voor normaal rijden.
De elektronisch geregelde versnellingsbak
zorgt voor een nauwkeurig schakelpatroon. Het
elektronisch systeem van de versnellingsbak is
zelf-kalibrerend. Hierdoor kunnen de eerste
schakelingen bij een nieuwe auto in het begin
wat abrupt zijn. Dat is echter normaal. Het
nauwkeurige schakelpatroon ontwikkelt zich
binnen enkele honderden kilometers rijden.
U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen nadat u het gaspedaal
hebt losgelaten en de auto tot stilstand is geko-
men. Houd altijd uw voet op het rempedaal als
u naar deze standen schakelt.
De schakelhendel heeft de standen PARK, RE-
VERSE, NEUTRAL, DRIVE en SPORT. Een-
maal in de stand DRIVE, kunt schakelen tussen
de standen SPORT en DRIVE door de schakel-
hendel naar achteren te tikken. U hoeft niet op
de schakelhendelknop te drukken om te scha- kelen tussen de standen DRIVE en SPORT. U
kunt handmatig schakelen met de schakelflip-
pers op het stuurwiel. Door op de schakelflip-
pers (-/+) te drukken in de stand DRIVE of
SPORT, kunt u handmatig de versnelling selec-
teren en wordt de huidige versnelling in de
instrumentengroep weergegeven. Raadpleeg
"Schakelflipper-modus"
in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
Versnellingen
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen
draaien wanneer u vanuit de standen PARK of
NEUTRAL naar een andere schakelgroep scha-
kelt. OPMERKING:
Na het selecteren van een schakelgroep
moet u even wachten tot de gekozen ver-
snelling is geactiveerd, voordat u gas geeft.
Dit is met name belangrijk wanneer de motor
koud is.
PARK
Deze stand vormt een aanvulling op de hand-
rem en blokkeert de versnellingsbak. In deze
stand kunt u de motor starten. Gebruik de stand
PARK nooit wanneer de auto in beweging is.
Trek de handrem aan wanneer u de auto in
deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond parkeert,
kunt u eerst naar de stand PARK schakelen en
vervolgens de handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u eerst de
handrem aantrekken voordat u de transmissie
in de stand PARK zet. Als extra voorzorgsmaat-
regel kunt u op een opwaartse helling de voor-
wielen naar de stoeprand toe draaien en op een
neerwaartse helling van de stoeprand af.
Schakelhendel
231
Page 236 of 420

OPMERKING:
In voertuigen met vierwielaandrijving zorgt
u ervoor dat de tussenbak in een stand Drive
staat.
WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Uw auto kan zich in beweging zetten en u
en anderen verwonden wanneer hij niet in
de stand PARK staat. Controleer dit door
te proberen de schakelhendel uit de stand
PARK te bewegen zonder het rempedaal
in te trappen. Zorg ervoor dat de schakel-
hendel in de stand PARK staat voordat u
de auto verlaat.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan sta-
tionair. Als u het rempedaal niet stevig
ingetrapt houdt, kan de auto snel naar
voren of achteren schieten. U loopt in dat
geval het risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te veroorza-
ken. Schakel pas naar een versnelling
wanneer de motor normaal stationair
draait en u met uw voet krachtig het rem-
pedaal ingetrapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet voordat u
de auto verlaat altijd de schakelhendel in
de stand PARK, trek de handrem aan en
neem de sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in de stand
OFF staat, wordt de schakelhendel in de
stand PARK vergrendeld, waardoor de
auto niet ongewenst in beweging kan ko-
men.
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af.
(Vervolgd)
232
Page 237 of 420

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen. Laat de
sleutelhouder niet achter in of in de buurt
van de auto (of op een voor kinderen
bereikbare plaats) en laat de contactsleu-
tel niet in de stand ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de elektri-
sche raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto in bewe-
ging kunnen zetten.
LET OP!
•Laat de motor NOOIT met hoge toerental-
len draaien als u vanuit de standen PARK
of NEUTRAL naar een andere versnelling
schakelt. Anders kan schade aan de aan-
drijflijn ontstaan.
• Voordat u de schakelhendel uit de stand
PARK beweegt, moet u de motor starten
en tevens het rempedaal ingetrapt hou-
den. Anders kan de schakelhendel be-
schadigd raken.
U kunt aan de hand van de volgende indicato-
ren controleren of u naar de stand PARK hebt
geschakeld:
• Als u naar de stand PARK schakelt, drukt u
op de vergrendelknop op de schakelhendel
en drukt u de hendel volledig naar voren tot
hij niet verder kan. Als u de hendel loslaat,
beweegt de hendel naar de uitgangspositie.
• Laat het rempedaal los, controleer de ver-
snellingsindicator en kijk of de stand PARK
wordt aangegeven. REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te rijden.
Schakel alleen naar REVERSE als de auto
volledig stilstaat.
NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto langere
tijd stilstaat met draaiende motor. In deze stand
kunt u de motor starten. Trek de handrem aan
en schakel naar PARK wanneer u wilt uitstap-
pen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de stand NEU-
TRAL en schakel nooit het contact uit om in
vrijloop een helling af te dalen. Dit zijn onvei-
lige handelingen waarbij u minder snel kunt
reageren op veranderingen van het verkeer
of wegomstandigheden. U zou de macht
over het stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
233
Page 238 of 420

LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen en om
andere redenen rijden terwijl de versnellings-
bak in de neutraalstand staat, kan ernstige
schade aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf"De auto
slepen achter een camper" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" en de paragraaf"De auto
laten slepen bij pech" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informa-
tie hierover.
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor het rijden in de stad
en op de grote weg. In deze stand schakelt de
versnellingsbak het soepelst en rijdt u het zui-
nigst. De versnellingsbak schakelt automatisch
op naar alle versnellingen. De stand DRIVE
zorgt voor optimale rijeigenschappen onder alle
normale omstandigheden.
Bij veel schakelen (bijvoorbeeld wanneer de
auto zwaar beladen is, in heuvelachtig terrein of
bij sterke tegenwind wordt gereden, of een
zware aanhangwagen wordt getrokken), kunt u de schakelflippers gebruiken om naar een la-
gere versnelling te schakelen (raadpleeg de
paragraaf
"Schakelflippers" in dit hoofdstuk
voor meer informatie hierover). Onder deze
omstandigheden presteert de auto beter in een
lagere versnelling en wordt de levensduur van
de versnellingsbak verlengd omdat het schake-
len wordt beperkt en minder hitte wordt gege-
nereerd.
Bij extreem lage temperaturen (-30 °C [-22 °F]
of lager) kan de werking van de versnellingsbak
veranderen afhankelijk van de motor- en ver-
snellingsbaktemperatuur en de voertuigsnel-
heid. De normale werking wordt hersteld zodra
de versnellingsbaktemperatuur voldoende is
gestegen.
SPORT
Met deze stand wordt het schakelpatroon van
de automatische versnellingsbak gewijzigd voor
een sportievere rijstijl. Er wordt bij hogere toe-
rentallen opgeschakeld dan normaal om volle-
dig gebruik te maken van het beschikbare mo-
torvermogen. U kunt schakelen tussen de
standen DRIVE en SPORT door de schakel- hendel naar achteren te tikken. De stand
SPORT kan alleen vanuit de stand DRIVE
worden gekozen.
OPMERKING:
Als de Sport-modus is ingeschakeld, werkt
het luchtveringsysteem van de auto in de
stand
Aero. Raadpleeg Quadra Liftin dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Noodloopmodus van de versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak wordt elek-
tronisch gecontroleerd op abnormale situaties.
Als een situatie wordt gedetecteerd die schade
aan de versnellingsbak kan veroorzaken, wordt
de noodloopmodus van de versnellingsbak ge-
activeerd. In deze modus is het mogelijk dat de
versnellingsbak alleen in bepaalde versnellin-
gen werkt, of helemaal niet schakelt. De pres-
taties van de auto kunnen aanzienlijk afnemen
en de motor kan afslaan. In sommige situaties
schakelt de versnellingsbak niet meer wanneer
de motor wordt afgezet en opnieuw wordt ge-
start. Het is mogelijk dat het storingslampje
brandt. Een bericht in de instrumentengroep
234
Page 239 of 420

informeert de bestuurder over ernstige situaties
en geeft aan welke acties eventueel onderno-
men moeten worden.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de versnellingsbak, door de volgende stappen
uit te voeren, worden gereset om weer alle
vooruitversnellingen te kunnen gebruiken:
OPMERKING:
Als het bericht in de instrumentengroep
aangeeft dat de versnellingsbak mogelijk
niet schakelt nadat de motor is afgezet, mag
u de volgende procedure alleen uitvoeren
op een geschikte locatie (bij voorkeur bij uw
erkende dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar PARK.
3. Zet de motor af.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem niet langer wordt gedetecteerd,
werkt de versnellingsbak weer op de normale
manier.
OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak worden gere-
set, we raden u toch aan zo spoedig moge-
lijk een bezoek te brengen aan uw erkende
dealer. Uw erkende dealer kan met speciale
diagnoseapparatuur vaststellen of het pro-
bleem zich nogmaals kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak mogelijk
is, is service door de erkende dealer noodzake-
lijk.
Schakelflipper-modus
De schakelflippers bieden de bestuurder een
interactieve schakelmethode die handmatig
schakelen mogelijk maakt, waardoor u meer
controle over de auto krijgt. Met de schakelflip-
pers kunt u maximaal remmen op de motor,
ongewenst op- of terugschakelen voorkomen
en de prestaties van de auto verbeteren. Met dit
systeem heeft u ook meer controle over de auto
bij het inhalen, bij het rijden in de stad, bij gladwegdek, in de bergen, het trekken van een
aanhangwagen en vele andere situaties.
Bediening
Wanneer de versnelling in de stand DRIVE of
SPORT staat, schakelt de versnellingsbak au-
tomatisch tussen de acht beschikbare versnel-
lingen. Om de schakelflipper-modus in te scha-
kelen drukt u kort op een van de schakelflippers
aan het stuurwiel (+/-) terwijl de versnellingsbak
in de stand DRIVE of SPORT staat. Als u kort
op (-) drukt om de schakelflipper-modus te
activeren, schakelt de versnellingsbak terug
naar de eerstvolgende lagere versnelling, terwijl
bij het aantikken van (+) om de schakelflipper-
modus te activeren,de huidige versnelling be-
houden blijft. Wanneer de schakelflipper-modus
actief is, wordt de huidige versnelling in de
instrumentengroep weergegeven.
In de schakelflipper-modus schakelt de versnel-
lingsbak op of terug als de bestuurder handma-
tig (+/-) kiest, tenzij dit leidt tot stotteren of een
te hoog toerental van de motor. De versnellings-
bak blijft in de gekozen versnelling totdat naar
235
Page 240 of 420

een hogere of lagere versnelling wordt gescha-
keld, met uitzondering van de onderstaande
situaties.
•De versnellingsbak schakelt automatisch te-
rug terwijl de auto snelheid mindert en tot
stilstand komt (om stotteren van de motor te
voorkomen), waarbij de huidige versnelling
wordt aangegeven.
• De versnellingsbak schakelt automatisch te-
rug naar de eerste versnelling wanneer de
auto tot stilstand komt. Na stilstand moet de
bestuurder handmatig opschakelen (+) tij-
dens het optrekken.
•
U kunt vanuit stilstand wegrijden in de eerste of
tweede versnelling (of de derde versnelling in
de groep 4LO, de stand sneeuw of de stand
zand). Als bij stilstand u kort op (+) drukt, kunt
u wegrijden in de tweede versnelling. Wegrij-
den in de tweede versnelling is zinvol als het
wegdek glad is door sneeuw of ijs.
• Als door terugschakelen het maximum mo-
tortoerental wordt overschreden, vindt het
terugschakelen niet plaats. •
Wanneer de voertuigsnelheid te laag is, ne-
geert het systeem alle opschakelpogingen.
• Als u de schakelflipper (-) ingedrukt houdt,
wordt voortdurend teruggeschakeld naar de
laagst mogelijke versnelling bij de huidige
snelheid.
•
Het schakelen van de transmissie valt meer op
als de schakelflipper-modus is ingeschakeld.
• Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
Wanneer Selec-Speed of de afdalingsrege-
ling (HDC) is ingeschakeld, is de
schakelflipper-modus niet actief. Door op de
schakelflippers (+/-) te drukken in Selec-
Speed of de afdalingsregeling, wordt ge-
woon de hoogste toegestane versnelling be-
perkt. Schakelen onder en tot aan die
versnelling verloopt automatisch.
U kunt de schakelflipper-modus uitschakelen
door de schakelflipper (+) ingedrukt te houden
totdat de indicatie "D"of"S" weer wordt weer- gegeven in de instrumentengroep. U kunt de
schakelflipper-modus op elk moment in- of uit-
schakelen zonder dat u uw voet van het gaspe-
daal hoeft te nemen.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. De aangedreven wie-
len kunnen hun grip verliezen, waardoor de
auto in een slip kan raken, wat een aanrijding
of persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac
I® - Indien aanwezig
De Quadra-Trac I® is een tussenbak met één
groep (alleen hoge gearing), die zorgt voor
handige permanente vierwielaandrijving. Ver-
eist geen handelingen van de bestuurder. Het
Brake Traction Control (BTC) systeem, dat een
236