OPMERKING:
Ook als het BeltAlert® is uitgeschakeld,
blijft het waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels branden zolang de bestuur-
dersgordel of de gordel van de voorpassa-
gier (indien uitgerust met BeltAlert®) niet
zijn vastgegespt.
Vergrendeling van veiligheidsgordelHet veiligheidsgordelsysteem in het midden
heeft een vergrendelingsfunctie die ervoor zorgt
dat de gordel in het midden alleen kan worden
uitgetrokken als de bovenste gesp van de ach-
terbank wordt gebruikt
Veiligheidsgordels en zwangerschapVrouwen die in verwachting zijn dienen altijd de
veiligheidsgordel te dragen. Dit biedt de beste
bescherming voor zowel de aanstaande moe-
der als de nog ongeboren baby.Zwangere vrouwen dienen het heupgedeelte
van de gordel laag over het middel en zo strak
mogelijk over de heupen te dragen. Houd de
gordel laag, zodat deze niet over de buik loopt.
Op deze wijze zullen de heupen de krachten
opvangen bij een aanrijding.
AirbagsysteemDeze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde frontair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde frontairbag voor de
bestuurder bevindt zich in het midden van het
stuurwiel. De geavanceerde frontairbag voor de
passagier bevindt zich in het instrumentenpa-
neel, boven het handschoenenkastje. De air-
bagpanelen zijn voorzien van het opschrift
SRS/AIRBAG. Bovendien is de auto aan de
bestuurderszijde voorzien van een knieairbag,
die zich in het instrumentenpaneel onder de
stuurkolom bevindt.
Het opblaasmechanisme van de geavanceerde
frontairbags heeft verschillende stadia. De air-
bag kan zo meer of minder krachtig worden
opgeblazen, afhankelijk van factoren zoals de
soort aanrijding en de ernst ervan.
Locaties van de geavanceerde frontairbags en
kniebescherming
1 — Geavanceerde
frontairbags voor be-
stuurder en passagier 3 — Extra knieairbag
aan bestuurderszijde
2 — Kniebescherming
43
Deze auto is uitgerust met aanvullende gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers die naast een raam
zitten. De gordijn-zijairbags bevinden zich bo-
ven de zijramen. De airbagpanelen zijn voor-
zien van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende zijair-
bags in de stoelen (SAB), die de inzittenden
betere bescherming bieden tegen zijdelingse
botsingen. De aanvullende zijairbags in de
stoelen bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zijn in de interieurbe-
kleding nauwelijks zichtbaar, maar sprin-
gen open tijdens het opblazen van de
airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Componenten van het airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de volgende
componenten van het airbagsysteem:
•
Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
•
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
•
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
•Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
• Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
• Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
•
Sensoren voor frontale en zijdelingse botsingen
• Gordelspanners voorin, gespsluitingschake-
laar voor veiligheidsgordels OPMERKING:
Deze auto is mogelijk uitgerust met een
gespsluitingsschakelaar voor de veilig-
heidsgordel voor de bestuurdersstoel en/of
de voorpassagiersstoel die registreert of de
gordel is vastgeklikt. Met deze gespsluiting-
schakelaar kan het niveau worden aange-
past waarmee de geavanceerde frontairbags
worden opgeblazen.
Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem bestaat
uit airbags aan de bestuurderszijde en aan de
passagierszijde die in meerdere stadia worden
geactiveerd. Dit systeem reageert overeenkom-
stig de kracht en de aard van de botsing die
worden vastgesteld door de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden. Deze
controller ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd bij een botsing waarbij ge-
bruik van de airbags noodzakelijk is. Deze
44
geringe opblazing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
•Er mogen geen voorwerpen op of nabij het
airbagpaneel op het instrumentenpaneel
worden geplaatst, omdat deze letsel kun-
nen veroorzaken bij botsingen waarbij de
airbag wordt opgeblazen.
• Plaats niets op of rond de airbagpanelen
en probeer deze nooit handmatig te ope-
nen. Anders is het mogelijk dat u de air-
bags beschadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mogelijk niet
meer functioneren. De beschermpanelen
van de airbagkussens gaan alleen open
als de airbags worden opgeblazen.
• U mag nooit in de kniebescherming boren
of snijden of deze op een andere manier
bewerken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Monteer geen accessoires op de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, audio-
installaties, 27 MC-apparatuur, enz.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoelen bieden
de inzittenden betere bescherming tegen zijde-
lingse botsingen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in de buiten-
zijde van de voorstoelen is gestikt. Als de airbag wordt geactiveerd, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de stoelbekle-
ding open. Elke airbag wordt afzonderlijk geac-
tiveerd, zodat bij een botsing aan de linkerzijde
alleen de linkerairbag wordt geactiveerd, en bij
een botsing aan de rechterzijde alleen de rech-
terairbag.
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, bieden de gordijn-zijairbags de
inzittenden op de voor- en achterstoelen die
naast een raam zitten bescherming bij zijde-
lingse botsingen. Elke airbag heeft opblaas-
ruimten die zich naast het hoofd van de passa-
giers bij het raam bevinden en zo de kans op
hoofdletsel bij zijdelingse botsingen beperken.
De gordijn-zijairbags worden naar beneden ge-
activeerd en bedekken beide ramen aan de
zijde van de botsing.
Opschrift aanvullende zijairbags in de stoelen
45
OPBERGRUIMTE
HandschoenenkastjeHet handschoenenkastje bevindt zich rechts
van het instrumentenpaneel.Om het handschoenenkastje te openen, trekt u
de vergrendeling van het handschoenenkastje
uit en brengt u de klep van het handschoenen-
kastje omlaag.
Opbergruimten in portierenIn de portierpanelen bevinden zich grote op-
bergruimten die gemakkelijk bereikbaar zijn.
Bekerhouders achterinHandschoenenkastjeGeopend handschoenenkastje
Opbergruimte in portierpaneel
169
Schermtoets
Gebruik het kleine aanjagerpictogram om het
aanjagertoerental te verlagen en het grote picto-
gram om dit toerental te verhogen. De aanjager
kan ook worden geselecteerd door op de aanja-
gerbalk tussen de pictogrammen te drukken.
11. Standen
De luchtverdeling kan zo worden ingesteld dat
lucht vanuit de luchtroosters in het instrumen-
tenpaneel, de vloerroosters, de ontwasemings-
roosters en de ontdooiroosters stroomt. De
volgende standen zijn beschikbaar:
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de roos-
ters in het instrumentenpaneel. U kunt
deze roosters afzonderlijk verstellen
om zo de luchtstroming te regelen. De lamellen
van de uitblaasopeningen in het midden en in de
zijpanelen kunnen omhoog en omlaag en naar
links en naar rechts worden bewogen om zo de
richting van de luchtstroom te regelen. Onder de
lamellen bevindt zich een stelwiel waarmee de
uitblaasopening kan worden afgesloten of aange-
past om zo de uitstromende hoeveelheid lucht te
regelen.
Stand Twee niveaus
Lucht stroomt uit de luchtroosters in
het instrumentenpaneel en de roos-
ters in de vloer. Een geringe hoeveel-
heid lucht stroomt via de openingen voor voor-
ruitontdooiing en zijraamontwaseming.
OPMERKING:
De stand Twee niveaus is bedoeld om comfort
te bieden door koele lucht uit de luchtroosters
in het instrumentenpaneel en warme lucht uit
de vloerroosters te laten stromen.
Vloerstand
Lucht stroomt uit de luchtroosters in
de vloer. Een geringe hoeveelheid
lucht stroomt via de openingen voor
voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
Gemengde stand
De lucht stroomt via de vloeropenin-
gen, ontdooiroosters en de roosters
voor ontwaseming van de zijramen.
Deze stand kunt u het beste gebrui-
ken bij koud weer of sneeuw. Ontdooistand
De lucht stroomt via de roosters voor
ontwaseming van de voorruit en zijra-
men. Gebruik de ontdooistand in
combinatie met de hoogste temperatuurinstel-
ling om zo snel mogelijk de voorruit en de
zijramen te ontdooien. Wanneer de ontdooi-
stand wordt geselecteerd, kan het aanjagertoe-
rental toenemen.
12. Toets klimaatregeling aan/uit
Druk op deze toets om de klimaatregeling in of
uit te schakelen.
13. Knop temperatuurverlaging bestuurder
Biedt de bestuurder een onafhankelijke tempe-
ratuurregeling. Druk op de knop om de inge-
stelde temperatuur te verlagen of druk op het
aanraakscherm op de schermtoets tempera-
tuurbalk en schuif deze naar de schermtoets
met de blauwe pijl om de ingestelde tempera-
tuur te verlagen
213