geringe opblazing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
•Er mogen geen voorwerpen op of nabij het
airbagpaneel op het instrumentenpaneel
worden geplaatst, omdat deze letsel kun-
nen veroorzaken bij botsingen waarbij de
airbag wordt opgeblazen.
• Plaats niets op of rond de airbagpanelen
en probeer deze nooit handmatig te ope-
nen. Anders is het mogelijk dat u de air-
bags beschadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mogelijk niet
meer functioneren. De beschermpanelen
van de airbagkussens gaan alleen open
als de airbags worden opgeblazen.
• U mag nooit in de kniebescherming boren
of snijden of deze op een andere manier
bewerken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Monteer geen accessoires op de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, audio-
installaties, 27 MC-apparatuur, enz.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoelen bieden
de inzittenden betere bescherming tegen zijde-
lingse botsingen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in de buiten-
zijde van de voorstoelen is gestikt. Als de airbag wordt geactiveerd, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de stoelbekle-
ding open. Elke airbag wordt afzonderlijk geac-
tiveerd, zodat bij een botsing aan de linkerzijde
alleen de linkerairbag wordt geactiveerd, en bij
een botsing aan de rechterzijde alleen de rech-
terairbag.
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, bieden de gordijn-zijairbags de
inzittenden op de voor- en achterstoelen die
naast een raam zitten bescherming bij zijde-
lingse botsingen. Elke airbag heeft opblaas-
ruimten die zich naast het hoofd van de passa-
giers bij het raam bevinden en zo de kans op
hoofdletsel bij zijdelingse botsingen beperken.
De gordijn-zijairbags worden naar beneden ge-
activeerd en bedekken beide ramen aan de
zijde van de botsing.
Opschrift aanvullende zijairbags in de stoelen
45
Verlichte make-upspiegelsDe verlichte make-upspiegels zijn bereikbaar
wanneer u de zonnekleppen omlaagklapt.
Til de kap op om de spiegel zichtbaar te maken.
Het lampje gaat automatisch branden.
Zonneklepverlengstuk — indien
aanwezig
Met deze uitrusting kan de zonneklep worden
verlengd door het verlengstuk uit te trekken.
Uconnect® Phone — INDIEN
AANWEZIG
OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over Uconnect®
Phone in de gebruikershandleiding van het
navigatiesysteem of de multimediaradio (af-
zonderlijk boekje) voor meer informatie over
Uconnect® Phone met navigatie of multime-
diaradio.
Uconnect® Phone is een via spraak te active-
ren, handsfree communicatiesysteem voor in
de auto. Met Uconnect® Phone kunt u een
nummer kiezen op uw mobiele telefoon* met
behulp van eenvoudige gesproken opdrachten
(zoals"Call"(bel)…"Jan"…"Work" (werk) of
"Dial" (kies) …"012 34 56 78"). Het geluid van
de mobiele telefoon wordt doorgegeven via het
audiosysteem van de auto en het systeem
dempt automatisch de radio wanneer
Uconnect® Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect® Phone kunt u tijdens het in- of
uitstappen gesprekken doorschakelen tussen
Uconnect® Phone en uw mobiele telefoon, ter- wijl u ook de microfoon van het Uconnect®
systeem kunt uitschakelen wanneer u een pri-
végesprek wilt voeren.
Uconnect® Phone wordt aangestuurd via het
Bluetooth® Handsfree-profiel van uw mobiele
telefoon. Uconnect® Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereldwijde stan-
daard waarmee verschillende elektronische ap-
paraten zonder draden of docking station aan
elkaar kunnen worden gekoppeld. Uconnect®
Phone werkt dan ook ongeacht de plaats waar
uw mobiele telefoon zich bevindt (handtas, zak
of aktetas), op voorwaarde dat uw telefoon is
ingeschakeld en aan Uconnect® Phone van de
auto is gekoppeld. Met Uconnect® Phone kun-
nen maximaal zeven mobiele telefoons op het
systeem worden aangesloten. Met Uconnect®
Phone kan slechts één aangesloten (of gekop-
pelde) mobiele telefoon tegelijk worden ge-
bruikt. Uconnect® Phone is verkrijgbaar in de
talen Engels, Nederlands, Frans, Duits, Itali-
aans of Spaans (zoals aanwezig).
Verlichte make-upspiegel
77
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag alleen
worden gebruikt als de rijomstandigheden dit
toelaten en het gebruik in overeenstemming
is met de verkeersregels. Uw aandacht moet
gericht zijn op het veilig besturen van de
auto. Anders bestaat er een risico op een
ongeluk en ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Uconnect® Phone toets De bedieningselementen op de ra-
dio of op het stuurwiel (indien aan-
wezig) bestaan uit twee bedie-
ningstoetsen (de toets Uconnect®
Phone
en de toets Voice Com-
mand) voor toegang tot het systeem.
Wanneer u op de toets drukt, hoort u het woord
Uconnect® en vervolgens een pieptoon. De
pieptoon is het teken dat u een opdracht kunt
geven. Voice Command-toets
De plaats van de toets kan afhan-
kelijk van de radio verschillen. De
afzonderlijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-
ning".
Uconnect® Phone kan worden gebruikt in com-
binatie met mobiele telefoons met Bluetooth®
Handsfree-profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van Uconnect®
Phone ondersteunen. Raadpleeg de leveran-
cier van uw mobiele telefoon of de telefoonfa-
brikant voor nadere bijzonderheden.
Uconnect® Phone is volledig geïntegreerd in
het audiosysteem van de auto. De geluids-
sterkte van Uconnect® Phone kan worden in-
gesteld met de volumeregelaar van de radio of,
indien aanwezig, via de radiotoetsen op het
stuurwiel.
Het radioscherm wordt gebruikt voor visuele
meldingen van Uconnect® Phone, zoals
"CELL" (GSM) of beller-ID bij bepaalde radio’s.
Compatibele telefoons* Voor het gebruik van Uconnect® Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth®
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.Raadpleeg de Uconnect® website voor
een overzicht van de compatibele telefoons.
• www.UconnectPhone.com
Navigeer door de volgende menu’s om de lijst
met compatibele telefoons op te vragen:
• Selecteer het bouwjaar van uw auto
• Selecteer het voertuigtype
• Selecteer compatibele telefoons onder de
tab Beginnen.
BedieningU kunt gesproken opdrachten gebruiken om
Uconnect® Phone te bedienen en door de
menu’s van Uconnect® Phone te navigeren. Na
de meeste prompts van Uconnect® Phone zijn
gesproken opdrachten nodig. U wordt gevraagd
een specifieke opdracht uit te spreken, waarnu
u door de beschikbare opties wordt geleid.
78
•De automatisch gedownloade telefoonboek-
vermeldingen kunnen niet worden verwijderd
of gewijzigd.
Alle vermeldingen uit het Uconnect®
telefoonboek wissen
• Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Phonebook
Erase All" (Telefoonboek alles wissen).
• Uconnect® Phone vraagt u te bevestigen dat
u alle vermeldingen uit het telefoonboek wilt
verwijderen.
• Na die bevestiging worden alle vermeldingen
uit het telefoonboek verwijderd.
• Bedenk dat alleen de vermeldingen in het
telefoonboek van de huidige taal wordt
verwijderd.
• De automatisch gedownloade telefoonboek-
vermeldingen kunnen niet worden verwijderd
of gewijzigd.
Lijst van alle namen in het Uconnect®
telefoonboek weergeven
• Druk op de toets
om te beginnen. •
Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Phonebook List
Names" (Telefoonboek namen weergeven).
• Uconnect® Phone geeft alle namen uit het
telefoonboek weer, inclusief de gedownloade
telefoonboekvermeldingen, indien aanwezig.
• Als u een van de namen in de lijst wilt bellen,
drukt u op de toets
wanneer de ge-
wenste naam wordt uitgesproken en zegt u
"Call" (bellen).
OPMERKING:
U kunt op dit moment ook de functies Edit
(Bewerken) of Delete(Verwijderen) uitvoe-
ren.
• Uconnect® Phone vraagt u vervolgens naar
de aanduiding van het nummer dat u wilt
bellen.
• Het geselecteerde nummer wordt gekozen.
Functies telefoongesprekkenDe volgende functies zijn toegankelijk via
Uconnect® Phone, indien deze functies worden
ondersteund door uw mobiele telefoon. Als via
uw mobiele telefoon bijvoorbeeld driewegge- sprekken mogelijk zijn, is deze functie ook
toegankelijk via Uconnect® Phone. Neem con-
tact op met de leverancier van uw mobiele
telefoon voor informatie over de beschikbare
functies op uw telefoon.
Een inkomend gesprek beantwoorden of
weigeren — bij niet in gesprek
Wanneer u op uw mobiele telefoon wordt ge-
beld, onderbreekt Uconnect® Phone het audio-
systeem van de auto, indien dit is ingeschakeld,
en vraagt het u of u de oproep wilt beantwoor-
den. Druk op de toets
om het gesprek te
beantwoorden. Om het gesprek te weigeren,
houdt u de toets
ingedrukt tot u een pieptoon
hoort die aangeeft dat het inkomende gesprek
is geweigerd.
Een inkomend gesprek beantwoorden of
weigeren — bij in gesprek
Als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u
in gesprek bent, hoort u dezelfde netwerktonen
voor een wisselgesprek als op uw mobiele
telefoon. Druk op de toets
om het huidige
gesprek in de wacht te zetten en de inkomende
oproep te beantwoorden.
83
van een geautomatiseerde klantenservice te
navigeren of om een nummer achter te laten op
een pieper.
U kunt ook de opgeslagen vermeldingen uit het
Uconnect® telefoonboek verzenden als tonen,
zodat u snel en gemakkelijk toegang krijgt tot
voicemail en pagers. Om deze functie te gebrui-
ken, kiest u het nummer dat u wilt bellen, drukt
u vervolgens op de toets
en zegt u"Send"
(Verzend). Het systeem vraagt u de naam of het
nummer in te voeren en de naam van de
telefoonboekvermelding uit te spreken die u wilt
zenden. Uconnect® Phone zal vervolgens het
telefoonnummer dat aan deze vermelding is
gekoppeld via de telefoon verzenden als tonen.
OPMERKING:
• Het is mogelijk dat u vanwege de netwerk-
configuratie van de mobiele telefoon niet
alle tonen kunt horen. Dit is echter nor-
maal.
• Sommige leveranciers van pieper- en
voicemaildiensten hebben een uitscha-
keltijd die te kort is, waardoor deze func-
tie niet bruikbaar is. Onderbreken — prompts negeren
De toets Voice Command-toets kan worden
gebruikt als u een deel van een prompt wilt
overslaan en de gesproken opdracht onmiddel-
lijk wilt geven. Als bijvoorbeeld de prompt
"Would you like to pair a phone, clear a...,
"(Wilt
u een telefoon koppelen, annule…,) klinkt, kunt
u de toets
indrukken en zeggen "Pair a
Phone" (Een telefoon koppelen) om die optie te
selecteren zonder dat u naar de rest van de
prompt hoeft te luisteren.
Controlevragen in- of uitschakelen
Als u de controlevragen uitschakelt, vraagt het
systeem u niet langer uw keuzes te bevestigen
(Uconnect® Phone zal bijvoorbeeld het tele-
foonnummer niet herhalen voordat het wordt
gekozen).
• Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u:
• "Setup Confirmations Prompts On "(Instel-
len Controlevragen Aan)
• "Setup Confirmations Prompts Off" (Instel-
len Controlevragen Uit) Indicatoren voor telefoon- en
netwerkstatus
Uconnect® Phone meldt de status van uw
telefoon en netwerk wanneer u probeert een
oproep tot stand te brengen via Uconnect®,
indien uw mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het instrumen-
tenpaneel, deze functie ondersteunen. De sta-
tus wordt aangeduid voor de signaalsterkte van
het netwerk, de status van de telefoonaccu, etc.
Kiezen via de toetsen van de mobiele
telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een nummer
kiezen en tegelijkertijd Uconnect® Phone ge-
bruiken (wanneer u de toetsen van de mobiele
telefoon gebruikt, moet u echter voorzichtig te
werk gaan en zorgen dat u de veiligheid niet in
gevaar brengt). Als u een nummer kiest via de
gekoppelde mobiele Bluetooth® telefoon, wordt
het geluid hoorbaar via het audiosysteem van
uw auto. Uconnect® Phone werkt op dezelfde
wijze als wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
87
HoofdAlternatief/
alternatieven
vorige
opnieuw kiezen
telefoon selecteren selecteren
zenden
instellen telefooninstellingen
of telefoon instellen
gesprek doorscha-
kelen
Uconnect® Tutorial
stemtraining
werk
jaSPRAAKBEDIENING — INDIEN
AANWEZIG
Werking van het
spraakbedieningssysteem
Met het Uconnect® Voice Command
systeem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler, USB-opslagapparaat,
iPod® apparaten, Bluetooth® Strea-
ming Audio-apparaat en een memo-
recorder bedienen.
OPMERKING:
Spreek zo rustig en normaal mogelijk tegen
het Voice Interface systeem. De mogelijk-
heid voor het Voice Interface systeem om
opdrachten met de stem van de gebruiker te
herkennen kan negatief beïnvloed worden
als u snel spreekt of luider dan normaal.
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag alleen
worden gebruikt als de rijomstandigheden dit
toelaten en het gebruik in overeenstemming
is met de verkeersregels. Uw aandacht moet
gericht zijn op het veilig besturen van de
auto. Anders bestaat er een risico op een
ongeluk en ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Wanneer u op de Voice Command-toets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon is
het teken dat u een opdracht kunt geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen enkele seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de Voice Command-toets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in.
Het drukken op de Voice Command-toets
terwijl het systeem spreekt, wordt "inbre-
97
ken"genoemd. Het systeem wordt in dat geval
onderbroken en na de pieptoon kunt u opdrach-
ten toevoegen of wijzigen. Dit is handig naar-
mate u de opties kent.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden Cancel
(Annuleren), Help,ofMain Menu (Hoofd-
menu) inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhankelijk
van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de ventilator
van de verwarming/airconditioning in een lage
stand staat.
Als het systeem een van uw opdrachten niet
begrijpt, wordt u gevraagd de opdracht te her-
halen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt horen,
drukt u op de Voice Command-toets
en
zegt u "Help"of"Main Menu" (Hoofdmenu).
OpdrachtenHet spraakbedieningssysteem begrijpt twee
soorten opdrachten. De algemene opdrachten
zijn altijd beschikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde radiomodus
actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2.
Spreek een opdracht in (bijvoorbeeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF VOLUME om
het volume in te stellen op een aangenaam
niveau terwijl het spraakbedieningssysteem
spreekt. Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart ingesteld van het
audiosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice Command-
toets
te drukken. Als u naar het hoofdmenu
wilt gaan, zegt u "Main Menu"(Hoofdmenu).
In deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken: •
"Radio AM" (als u naar de radiomodus AM
wilt schakelen)
• "Radio FM" (als u naar de radiomodus FM
wilt schakelen)
• "Disc" (als u naar de disc-modus wilt
schakelen)
• "USB" (als u naar de USB-modus wilt
schakelen)
• "Bluetooth Streaming" (als u naar de
Bluetooth® Streaming modus wilt schakelen)
• "Memo" (als u naar de memorecorder-modus
wilt schakelen)
• "System Setup" (Systeem instellen, als u
naar de systeeminstellingen wilt schakelen)
Radiofrequentie AM (of lange golf of
middengolf — indien aanwezig)
Als u wilt schakelen naar AM-ontvangst, zegt u
"AM" of"radio AM". In deze modus kunt u de
volgende opdrachten inspreken:
• "Frequency #" (Frequentie nr.) (als u de
frequentie wilt wijzigen)
• "Next Station" (Volgende zender) (als u de
volgende zender wilt kiezen)
98
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand"REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is dan 8 mph, wordt de transmissie in de stand
"PARK"
geschakeld, of wordt het contact uitge-
schakeld.
Indien getoond, geven dynamische rasterlijnen
de breedte van het voertuig aan, terwijl een
onderbroken centerlijn de middellijn van het
voertuig aangeeft. Deze lijnen kunnen bijvoor-
beeld van dienst zijn bij het uitlijnen van het voertuig voor een aanhanger. De statische ras-
terlijnen geven verschillende zones aan waar-
mee u de afstand tot de achterzijde van het
voertuig kunt inschatten. De onderstaande ta-
bel geeft bij benadering de afstanden weer voor
elk van deze zones:
Zone
Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm-1m
Groen 1 m of meer
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig achter-
uit rijden, ook wanneer gebruik wordt ge-
maakt van de ParkView® achteruitrijcamera.
Controleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en wees be-
dacht op voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken, voordat u
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
achteruitrijdt. U bent verantwoordelijk voor
de veiligheid van uw omgeving en moet
blijven opletten als u achteruitrijdt. Anders
bestaat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
LET OP!
•Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView® alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView® camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
(Vervolgd)
159