Page 137 of 420

Gewenste ACC-snelheid instellenWanneer de auto de gewenste snelheid bereikt,
drukt u kort op de knop SET+of op knop de
SET -. Het EVIC toont de ingestelde snelheid.
Als het systeem wordt ingesteld op een rijsnelheid
lager dan 32 km/u (20 mph), zal de ingestelde
snelheid automatisch veranderen in 32 km/u
(20 mph). Als het systeem wordt ingesteld op een
rijsnelheid hoger dan 32 km/u (20 mph), zal de
ingestelde snelheid overeenkomen met de hui-
dige snelheid van het voertuig.
OPMERKING:
ACC kan niet worden ingesteld als zich een
stilstaand voertuig vlak vóór uw voertuig
bevindt.
Neem uw voet van het gaspedaal. Doet u dat
niet, dan kan de auto blijven versnellen tot
voorbij de ingestelde snelheid. Als dat gebeurt:
•Verschijnt de melding "DRIVER OVERRIDE"
(ingreep door bestuurder) op het EVIC.
• Regelt het systeem niet langer de afstand
tussen uw auto en uw voorligger. Wordt de
voertuigsnelheid alleen bepaald door de
stand van het gaspedaal.
AnnulerenDe volgende omstandigheden annuleren het
systeem:
•Het rempedaal wordt ingetrapt.
• U trapt het rempedaal in.
• U drukt op de schakelaar CANCEL.
• Het ABS-systeem wordt geactiveerd.
• Een antislingerregeling (TSC)-gebeurtenis
optreedt.
• De versnellingsbak in de stand NEUTRAL
wordt gezet.
•
Het elektronisch stabiliteitsregelsysteem/
tractieregelsysteem (ESP/ASR) wordt geacti-
veerd.
• De handrem wordt aangetrokken.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt bij lage snelheden.
• Het bestuurdersportier wordt geopend bij
lage snelheden.
• De bestuurder schakelt ESP naar de volledig
uitgeschakelde modus. OPMERKING:
Als ACC wordt hervat of ingesteld terwijl
ESP/ASR is uitgeschakeld, zal ESP automa-
tisch opnieuw worden ingeschakeld.
UitschakelenHet systeem wordt uitgeschakeld en wist de
ingestelde snelheid uit het geheugen als u:
•
Op de AAN/UIT-knop van de adaptieve
cruise control (ACC) drukt.
• Op de AAN/UIT-knop van de normale cruise-
control (vaste snelheid) drukt.
• De contactschakelaar in de stand OFF zet.
• Schakelt naar vierwielaandrijving Low.
HervattenAls er een ingestelde snelheid in het geheugen
is, drukt u op de knop RES (hervatten) en haalt
u daarna uw voet van het gaspedaal af. Het
EVIC toont de laatst ingestelde snelheid.
133
Page 138 of 420

OPMERKING:
U kunt ACC hervatten vanaf een minimum-
snelheid van 30 km/u (19 mph).
WAARSCHUWING!
U dient de Resume-functie alleen te gebrui-
ken als de verkeers- en wegomstandigheden
dat toestaan. Terugkeren naar een inge-
stelde snelheid die te hoog of te laag is voor
de verkeers- of wegomstandigheden kan tot
gevaarlijke situaties leiden doordat de auto
teveel versnelt of afremt. Het negeren van
deze waarschuwingen kan een aanrijding en
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
Ingestelde snelheid aanpassenWanneer ACC is ingesteld, kunt u de ingestelde
snelheid verhogen door op de knop SET+te
drukken. Als u eenmaal op de knop SET
+drukt, wordt
de ingestelde snelheid verhoogd met 1 km/u
(1 mph). Telkens wanneer u opnieuw kort op de
knop drukt, wordt de snelheid met 1 km/u
(1 mph) verhoogd.
Als u de knop SET +ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid toenemen in stappen van
5 km/u (5 mph) totdat u de knop loslaat. Het
EVIC toont de snelheidstoename.
Wanneer ACC is ingesteld, kunt u de ingestelde
snelheid verlagen door op de knop SET -te
drukken.
Als u eenmaal op de knop SET -drukt, wordt de
ingestelde snelheid verhoogd met 1 km/u
(1 mph). Telkens wanneer u opnieuw kort op de
knop drukt, wordt de snelheid met 1 km/u
(1 mph) verlaagd.
Als u de knop SET -ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid dalen in stappen van
5 km/u (5 mph) totdat u de knop loslaat. Het
EVIC toont de snelheidsafname. OPMERKING:
•
Als u harder rijdt dan de ingestelde snel-
heid en op de knop SET + of op de knop
SET - drukt, wordt de huidige snelheid
van het voertuig de ingestelde snelheid
van het systeem.
• Wanneer u de toets SET - gebruikt om de
snelheid te verlagen, maar de auto door
het afremmen op de motor onvoldoende
vertraagt om de ingestelde snelheid te
bereiken, zal de auto automatisch worden
afgeremd door remsysteem.
• Het ACC-systeem remt de auto af bij het
volgen van het voorliggende voertuig en
zal de remmen gedurende 2 seconden
vasthouden nadat het voertuig volledig
stilstaat en ze vervolgens loslaten.
134
Page 139 of 420

•Het ACC-systeem handhaaft de inge-
stelde rijsnelheid als u op een helling of
afdaling rijdt. Een kleine snelheidsveran-
dering op lichte hellingen is echter nor-
maal. Tijdens het rijden op een helling of
afdaling kan de transmissie terugschake-
len. Dit is normaal en noodzakelijk om de
ingestelde rijsnelheid aan te houden. Bij
het rijden bergopwaarts en bergafwaarts
zal het ACC-systeem worden uitgescha-
keld als de temperatuur van de remmen
hoger wordt dan het normale bereik
(oververhit).
Volgafstand instellen in ACCDe volgafstand voor de ACC kan worden inge-
steld door de instelling van de volgafstand te
variëren tussen vier balken (grootst), drie bal-
ken (groot), twee balken (normaal) en één balk
(klein). Aan de hand van deze instelwaarde
voor de volgafstand en de rijsnelheid berekent
ACC de afstand tot uw voorligger. Deze afstand
wordt ingesteld. De instelling van de volgaf-
stand wordt getoond op het EVIC.
Om de instelling van de volgafstand te verho-
gen, drukt u kort op de knop Afstand Instellen —
Ingestelde volgafstand 4 balken (grootst)
Ingestelde volgafstand 3 balken (groot)
Ingestelde volgafstand 2 balken (normaal)
Ingestelde volgafstand 1 balk (klein)
135
Page 140 of 420

Verhogen. Telkens wanneer de knop wordt in-
gedrukt, wordt de instelling van de volgafstand
verhoogd met één balk (groter).
Om de instelling van de volgafstand te verla-
gen, drukt u kort op de knop Afstand Instellen —
Verlagen. Telkens wanneer de knop wordt inge-
drukt, wordt de instelling van de volgafstand
verlaagd met één balk (kleiner).
Als er geen voertuig voor u rijdt, houdt uw auto
de ingestelde snelheid aan. Als een langzamer
rijdend voertuig op dezelfde rijstrook wordt ge-
detecteerd, toont het EVIC het pictogram voor
een gedetecteerd voertuig, waarna het systeem
de rijsnelheid automatisch aanpast om de inge-
stelde volgafstand te handhaven, ongeacht de
ingestelde snelheid.
Uw auto handhaaft dan de ingestelde volgaf-
stand totdat:
•Het voorliggende voertuig versnelt tot een
waarde die hoger ligt dan de ingestelde
rijsnelheid.
• Het voorliggende voertuig naar een andere
rijbaan gaat of buiten het bereik van de
sensor komt. •
Het voorliggende voertuig gedurende langer
dan 2 seconden tot stilstand 0 km/u (0 mph)
vertraagt en het systeem automatisch wordt
uitgeschakeld.
• De instelling van de volgafstand wordt
gewijzigd.
• Het systeem wordt uitgeschakeld. (Zie de
informatie over het activeren van de ACC.)
Het maximale remvermogen van de ACC is
beperkt, maar indien nodig kunt u altijd zelf
bijremmen.
OPMERKING:
De remlichten gaan branden als het ACC-
systeem de auto afremt.
Er wordt een naderingswaarschuwing weerge-
geven wanneer de ACC voorspelt dat het maxi-
male remvermogen onvoldoende is om de in-
gestelde afstand te handhaven. In een
dergelijke situatie knippert de visuele waar-
schuwing "BRAKE"(remmen) op het EVIC en
klinkt er een geluidssignaal, terwijl de ACC het
maximale remvermogen gebruikt. U dient dan onmiddellijk te remmen om een
veilige afstand tot uw voorligger te handhaven.
InhaalhulpTijdens het rijden met ingeschakelde ACC en
het volgen van een doelauto, biedt het systeem
extra acceleratie om te helpen voorliggende
voertuigen in te halen. Deze extra acceleratie
wordt geactiveerd wanneer de bestuurder de
richtingaanwijzer naar links inschakelt. Op
plaatsen waar het verkeer links rijdt, is de
inhaalhulp alleen actief bij het links inhalen van
de doelauto.
Remwaarschuwing
136
Page 141 of 420

Wanneer een auto verandert van een plaats
waar het verkeer links rijdt naar een plaats waar
het verkeer rechts rijdt, detecteert de ACC
automatisch de rijrichting van het verkeer. In dat
geval is de inhaalhulp alleen actief bij het rechts
inhalen van de doelauto. Deze extra acceleratie
wordt geactiveerd wanneer de bestuurder de
richtingaanwijzer naar rechts inschakelt. In
deze situatie zorgt het ACC-systeem niet meer
voor inhaalhulp bij het links inhalen totdat het
vaststelt dat het voertuig weer is teruggekeerd
naar een plaats waar het verkeer links rijdt.
Menu van de adaptieve
cruisecontrol (ACC)
Het EVIC toont de huidige instellingen van het
ACC-systeem. Het EVIC bevindt zich in het
midden van de instrumentengroep. De ge-
toonde informatie is afhankelijk van de status
van het ACC-systeem.
Druk op de toets AAN/UIT van de ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC) (op het stuur), totdat
een van de volgende meldingen wordt weerge-
geven in het EVIC:Adaptive Cruise Control OFF (adaptieve
cruisecontrol uitgeschakeld)
Als ACC is uitgeschakeld, verschijnt op het
scherm de melding
"Adaptive Cruise Control
OFF (adaptieve cruisecontrol uitgeschakeld).
Adaptive Cruise Control (ACC) Ready
(adaptieve cruisecontrol gereed)
Als ACC is ingeschakeld, maar de rijsnelheid
niet is ingesteld, verschijnt op het scherm de
melding "Adaptive Cruise Control (ACC)
Ready" (adaptieve cruisecontrol gereed).
Druk op de toets SET + of de SET- (op het
stuur), en de volgende meldingen worden weer-
gegeven in het EVIC:
ACC ingesteld
Als ACC is ingesteld, blijft de ingestelde snel-
heid zichtbaar in de rechteronderhoek van de
instrumentengroep.
Het ACC-scherm wordt opnieuw getoond wan-
neer een ACC-activiteit plaatsvindt, zoals bij-
voorbeeld:
• Wijzigen van de ingestelde volgafstand •
Annuleren van het systeem
• Ingreep door de bestuurder
• Uitschakelen van het systeem
• Naderingswaarschuwing van ACC
• Waarschuwing ACC niet beschikbaar
• Als het ACC-scherm langer dan 5 seconden
niet actief is, toont het EVIC het laatst geko-
zen scherm.
Waarschuwingen en
onderhoudsaanwijzingen op het
scherm
Waarschuwing Wipe Front Radar Sensor
In Front Of Vehicle (veeg radarsensor aan
voorzijde af)
De waarschuwing "ACC / FCW Unavailable
Wipe Front Radar Sensor" (ACC/FCW niet be-
schikbaar Veeg radarsensor aan voorzijde af)
wordt weergegeven en ook een geluidssignaal
geeft aan wanneer de functionaliteit van het
systeem tijdelijk door omstandigheden wordt
beperkt.
137
Page 142 of 420

Dit komt vooral voor bij slecht zicht, zoals
tijdens sneeuwval of zware regenbuien. Het
ACC-systeem kan ook tijdelijk niet beschikbaar
zijn doordat de sensor is bedekt met modder,
vuil of ijs. In dergelijke gevallen wordt in het
EVIC"ACC / FCW Unavailable Wipe Front
Radar Sensor" (ACC/FCW niet beschikbaar
Veeg radarsensor aan voorzijde af) weergege-
ven en wordt het systeem uitgeschakeld.
De melding "ACC / FCW Unavailable Wipe
Front Radar Sensor" (ACC/FCW niet beschik-
baar Veeg radarsensor aan voorzijde af) wordt
soms weergegeven als u rijdt in omgevingen
met veel reflectie (zoals in tunnels met reflecte-
rende tegels of op plaatsen met ijs en sneeuw).
Het ACC-systeem herstelt zich nadat de auto
deze omgevingen heeft verlaten. In zeldzame
gevallen, wanneer de radar geen voertuigen of
objecten vóór zich detecteert, kan deze waar-
schuwing tijdelijk worden weergegeven.
OPMERKING:
Als de waarschuwing ACC / FCW Unavaila-
ble Wipe Front Radar Sensor (ACC/FCW
niet beschikbaar Veeg radarsensor aan
voorzijde af) actief is, is de normale cruise-
control (vaste snelheid) nog steeds beschik- baar. Raadpleeg de paragraaf
Modus Nor-
male cruisecontrol (vaste snelheid) in dit
hoofdstuk voor meer informatie hierover.
Als de weersomstandigheden geen oorzaak
kunnen zijn, dient u de sensor te controleren.
Het kan noodzakelijk zijn een obstakel van de
sensor te verwijderen of deze te reinigen. De
sensor bevindt zich in het midden van de auto,
achter de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-systeem
dient u de volgende onderhoudsaanwijzingen
op te volgen:
• Houd de sensor altijd schoon. Veeg de lens
voorzichtig schoon met een zachte doek.
Voorkom beschadiging van de sensorlens.
• Verwijder geen schroeven van de sensor.
Het verwijderen van schroeven kan een sto-
ring in het ACC-systeem tot gevolg hebben of
het opnieuw uitlijnen van de sensor noodza-
kelijk maken.
• Als de sensor of de voorkant van het voertuig
is beschadigd door een aanrijding, neemt u
contact op met uw erkende dealer voor
service. •
Monteer geen accessoires in de nabijheid
van de sensor, ook geen transparant materi-
aal of een andere grille. Dat kan een storing
of defect in het ACC-systeem veroorzaken.
Als de omstandigheid waardoor het systeem werd
uitgeschakeld niet langer aanwezig is, keert het
systeem terug naar de status "Adaptive Cruise
Control OFF (adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld). U kunt het systeem dan opnieuw activeren,
waarna de huidige instellingen weer worden ge-
bruikt.
OPMERKING:
•
Als de melding ACC / FCW Unavailable Wipe
Front Radar Sensor (ACC/FCW niet beschik-
baar Veeg radarsensor aan de voorzijde af)
vaak wordt weergegeven (bijvoorbeeld ie-
dere rit meer dan één keer) zonder enige
sneeuw, regen, modder of andere obstakels,
laat u de radarsensor opnieuw uitlijnen door
uw erkende dealer.
•Het monteren van een sneeuwploeg, be-
scherming of een andere grille of het wijzi-
gen van de grille wordt afgeraden. Hierdoor
kan de sensor worden geblokkeerd en de
werking van het ACC/FCW-systeem worden
belemmerd.
138
Page 143 of 420

WaarschuwingClean Front Windshield
(voorruit reinigen)
De waarschuwing "ACC/FCW Limited Functio-
nality Clean Front Windshield "(ACC/FCW be-
perkte functionaliteit Voorruit reinigen) wordt
weergegeven en ook een geluidssignaal geeft
aan wanneer de functionaliteit van het systeem
tijdelijk door omstandigheden wordt beperkt. Dit
komt vooral voor bij slecht zicht, zoals tijdens
sneeuwval of zware regenbuien en bij mist. Het
ACC-systeem kan ook tijdelijk verblind zijn als
gevolg van obstakels, zoals modder, vuil of ijs
op de voorruit en mist aan de binnenkant van
het glas. In dergelijke gevallen wordt in het
EVIC "ACC/FCW Limited Functionality Clean
Front Windshield" (ACC/FCW beperkte functio-
naliteit Voorruit reinigen) weergegeven en heeft
het systeem verminderde prestaties.
De melding "ACC/FCW Limited Functionality
Clean Front Windshield" (ACC/FCW beperkte
functionaliteit Voorruit reinigen) wordt soms
weergegeven als u rijdt in omgevingen met veel
reflectie (zoals in tunnels met reflecterende
tegels of op plaatsen met ijs en sneeuw). Het
ACC/FCW-systeem herstelt zich nadat de auto
deze omgevingen heeft verlaten. In zeldzame gevallen kan deze waarschuwing tijdelijk wor-
den weergegeven zonder dat de camera een
voertuig of object vóór zich detecteert.
Als de weersomstandigheden geen factor zijn,
dient de bestuurder de voorruit en de camera
aan de achterkant van de achteruitkijkspiegel te
controleren. Het kan noodzakelijk zijn een ob-
stakel van de sensor te verwijderen of deze te
reinigen.
Als de omstandigheid die de beperkte functio-
naliteit veroorzaakte niet meer aanwezig is,
gaat het systeem terug naar volledige functio-
naliteit.
OPMERKING:
Als de melding
ACC/FCW Limited Functio-
nality Clean Front Windshield (ACC/FCW
beperkte functionaliteit Voorruit reinigen)
vaak wordt weergegeven (bijv. meer dan
eenmaal per rit) zonder enige sneeuw, re-
gen, modder of andere obstakels, laat u de
voorruit en de naar voren gerichte camera
controleren door uw erkende dealer. Verwijderen van ACC-sensor voor
terreinrijden
OPMERKING:
Voor terreinrijden is het beter om de ACC-
sensor te verwijderen. De sensor bevindt
zich achter de voorste onderste grille in het
midden van het voertuig. Na het verwijderen
van het bumperpaneel kunt u de onderste
sensor met steun verwijderen.
Volg onderstaande aanwijzingen voor het ver-
wijderen van de sensor:
1. Koppel de connector los door de twee lippen
op de connector in te drukken en de connector
naar buiten te trekken. Niet aan de bedrading
trekken en geen gereedschap gebruiken om de
connector te verwijderen.
2. Verwijder de sparvormige kabelklem uit de
achterkant van de steun.
3. Verwijder de twee M6-bevestigingen waar-
mee de steun op de bumper is bevestigd.
139
Page 144 of 420

OPMERKING:
De stelbevestigingen niet wijzigen en de
sensor niet van de steun trekken. Dit kan tot
een onjuiste uitlijning van de sensor leiden.
Berg de sensor en de steun op een veilige plek
op. De bedrading en de connector moeten goed
worden weggewerkt nadat de sensor en de
steun zijn verwijderd.
Boven op de bumperstang is een connector-
stekker opgeborgen. Breng de bedrading van
de connector aan in de connectorstekker.
OPMERKING:
Als de sensor is verwijderd, zijn adaptieve
cruisecontrol, normale cruisecontrol en For-
ward Collision Warning niet beschikbaar en
blijft de aan/uit-knop voor Forward Collision
Warning branden. Nadat het contact van de
auto is uitgeschakeld en weer ingeschakeld,
wordt het systeem opnieuw ingesteld en de
volledige functionaliteit hervat.
Herhaal bovenstaande procedure in omge-
keerde volgorde om de sensor en de steun
opnieuw aan te brengen. Het vereiste aanhaal-
moment om de steun opnieuw op de stang te
bevestigen is 9 Nm.Waarschuwing onderhoud ACC/FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
EVIC de melding
"ACC/FCW Unavailable Ser-
vice Required" (ACC/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) of "Cruise/FCW Una-
vailable Service Required" (cruisecontrol/FCW
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
wordt weergegeven, kan er sprake zijn van een
interne systeemstoring of van een tijdelijke sto-
ring die de functionaliteit van ACC beperkt.
Hoewel u nog steeds met de auto kunt rijden,
zal het ACC-systeem tijdelijk niet beschikbaar
zijn. Als dit gebeurt, kunt u proberen ACC later
opnieuw te activeren nadat u de contactscha-
kelaar uit- en weer ingeschakeld heeft. Als het
probleem aanhoudt, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met de detec-
tie. In een dergelijk geval kan ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen. Een aanhanger trekken
OPMERKING:
Een aanhanger trekken wordt niet aangera-
den tijdens gebruik van de adaptieve cruise
control (ACC).
Verspringend verkeer
Het ACC-systeem kan een voertuig in dezelfde
rijstrook mogelijk niet waarnemen als dat voer-
tuig niet recht voor u rijdt, of invoegt vanaf een
naastgelegen rijstrook. Het kan zijn dat er on-
voldoende afstand is tot uw voorligger. Uw
voorligger kan uw rijtraject onder een hoek
kruisen waardoor uw auto plotseling kan rem-
men of versnellen.
140