UW SLEUTELS
Uw auto werkt met een startcontact zonder
sleutel. Dit systeem bestaat uit een sleutelhou-
der met afstandsbediening en Keyless Ignition
Node (KIN).
Functie Keyless Enter-N-Go™
Deze auto is uitgerust met de functie Keyless
Enter-N-Go™ (raadpleeg de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go™"in het hoofdstuk"Uw
auto" voor meer informatie hierover).
Keyless Ignition Node (KIN)Met deze functie kan de bestuurder de contact-
schakelaar bedienen door op een knop te druk-
ken, zolang de afstandsbediening zich in het
passagierscompartiment bevindt.
Keyless Ignition Node (KIN) kan in vier standen
worden gezet. Drie van deze standen worden
aangeduid door een label en door een lampje
dat gaat branden wanneer de stand is gekozen.
Deze drie standen zijn OFF, ACC en ON/RUN.
De vierde stand is START. Tijdens het starten
gaat het lampje RUN branden. OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar na het in-
drukken van een toets niet reageert, is de
batterij van de afstandsbediening (sleutel-
houder) mogelijk bijna leeg of leeg. Als dit
het geval is, kan de contactschakelaar ook
op een andere manier worden bediend. Druk
de voorzijde (zijde tegenover de noodsleu-
tel) van de sleutelhouder tegen de knop
ENGINE START/STOP om de contactschake-
laar te bedienen.
SleutelhouderDe sleutelhouder bevat ook de afstandsbedie-
ning en de noodsleutel, die in de achterzijde
van de sleutelhouder is ondergebracht.
Met de noodsleutel kunnen de portieren worden
geopend wanneer de accu van de auto of de
batterij van de sleutelhouder leeg is. Met de
noodsleutel kan ook het handschoenenkastje
worden afgesloten. U kunt de noodsleutel bij u
houden als iemand anders de auto voor u
parkeert.
U verwijdert de noodsleutel uit de sleutelhouder
door de mechanische vergrendeling aan de
achterzijde van de houder met uw duim opzij te
schuiven en de sleutel vervolgens met uw an-
dere hand uit de houder te trekken.
Keyless Ignition Node (KIN)
12
WAARSCHUWING!
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de veiligheids-
gordel door schuift, waardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel kan ontstaan.
GEHEUGENSTOEL — INDIEN
AANWEZIG
Met deze functie kunt u twee verschillende
geheugenprofielen opslaan, die met de geheu-
gentoets eenvoudig geselecteerd kunnen wor-
den. Elk geheugenprofiel bevat de gewenste
instellingen voor de stand van de bestuurders-
stoel, de buitenspiegels, de elektrisch verstel-
bare stuurkolom (indien aanwezig) en een
reeks gewenste radiovoorkeurzenders. U kunt
uw afstandsbediening ook zodanig programme-
ren, dat deze instellingen worden opgeroepen
als op de ontgrendelknop wordt gedrukt.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met twee afstandsbe-
dieningen. Eén afstandsbediening kan wor-
den gekoppeld aan geheugenpositie 1 en de
andere afstandsbediening kan worden ge-
koppeld aan geheugenpositie 2.
De geheugenstoelschakelaar bevindt zich op
het bekledingspaneel van het bestuurderspor-
tier. De schakelaar bestaat uit drie knoppen:
•De knop (S), waarmee de stand in het ge-
heugen wordt opgeslagen •
De knoppen (1) en (2) waarmee een van de
twee geprogrammeerde geheugenprofielen
worden opgevraagd.
Geheugenfunctie programmeren
OPMERKING:
Een nieuw geheugenprofiel maken:
Auto’s met Keyless Enter-N-Go
1. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, op
de knop ENGINE START/STOP en draai de
contactschakelaar in de stand ON/RUN (start
de motor niet).
Ontgrendelen van achterbank
Geheugenstoelschakelaar
111
ten van dit type worden vervolgens opgeslagen
(zolang de oorzaak waardoor ze zijn geacti-
veerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw worden
bekeken via de optie"Messages"(berichten) in
het hoofdmenu. Zolang een opgeslagen bericht
aanwezig is, wordt de letter "i"getoond in de
kompas-/buitentemperatuurregel van het EVIC.
Voorbeelden van dit type bericht zijn "Right
Front Turn Signal Lamp Out" (rechter richting-
aanwijzer vóór defect) en "Low Tire Pressure"
(bandenspanning laag).
• Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de
oorzaak waardoor het bericht is geactiveerd is
verholpen. Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer aan, als een
richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en
"Lights On" (lampen aan, als de bestuurder
uitstapt).
• Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten gaan hoofdzakelijk over de op
afstand bediende startfunctie. Deze berichten
worden weergegeven totdat de contactschake-
laar in de stand RUN wordt gezet. Voorbeelden van dit type berichten zijn:
"Remote Start Abor-
ted - Door Ajar" (Starten op afstand afgebroken
- Portier open) en "Press Brake Pedal and Push
Button to Start" (Trap rempedaal in en druk op
knop om te starten).
• Niet-opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. Een voorbeeld van
dit type bericht is "Automatic High Beams On"
(Automatisch grootlicht aan).
Indicator voor olieverversingOlieverversing vereist
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Re-
quired" (olie verversen) knippert ongeveer 10
seconden in het EVIC-scherm na één geluids-
signaal om de volgende oliebeurt aan te geven.
De indicator voor olieverversing is gebaseerd
op de belasting van de motor, wat betekent dat
de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn van
uw persoonlijke rijstijl. Als u deze melding niet reset dan wordt het
iedere keer dat u de contactschakelaar op
ON/RUN draait of op ON/RUN zet met Keyless
Enter-N-Go™ weergegeven. Om het bericht
tijdelijk uit te schakelen, drukt u kort op de knop
MENU. Om de indicator voor olieverversing (na
het uitvoeren van periodiek onderhoud) te re-
setten, volgt u de volgende stappen.
Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zonder het rempedaal in te trappen (maar start
de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen,
eenmaal op de knop ENGINE START/STOP om
de contactschakelaar terug te zetten in de stand
OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.
189
Meldingen op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
•Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Traction Control Off (traction control uit)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Oil Pressure Low (oliedruk laag)
• Olieverversing vereist
• Fuel Low (brandstof laag)
• Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
• Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
• Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
• Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
• Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
• Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
•
Parking Brake Engaged (handrem inge-
schakeld)
• Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
• Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
• Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
• Battery Voltage Low (accuspanning laag)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Lights On (verlichting aan)
• Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
• Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
• Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
• Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
• Key in ignition (sleutel in contactslot)
• Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
• Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
• Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
• Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
• Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
• Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
190
•Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
• Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
• Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Door Open (portier open)
• Doors Open (portieren open)
• Achterklep •
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
• Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
• Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
• Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
• Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
• Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
• Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
• Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
• Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud) •
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
• Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
• Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
• Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
• Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
• Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
• Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
• Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
191
•Selected Ride Height Not Permitted (gese-
lecteerde rijhoogte niet toegestaan)
• Service Air Suspension System Immediately
(luchtveringsysteem vereist onmiddellijk
onderhoud)
• Reduce Speed To Maintain Selected Ride
Height (verlaag snelheid om geselecteerde
rijhoogte te handhaven)
• Air Suspension System Cooling Down
Please Wait (luchtveringsysteem koelt af
Even wachten a.u.b.)
• Vehicle Cannot Be Lowered Door Open
(voertuig niet kan worden verlaagd Portier
open)
• Off Road 2 Watch For Clearance (terreinrij-
den 2 Let op bodemvrijheid)
• Entry/Exit Watch For Clearance (instappen/
uitstappen Let op bodemvrijheid)
• Air Suspension Temporarily Disabled For jac-
king And Tire Change (luchtvering tijdelijk
uitgeschakeld voor krikken en band
verwisselen) •
Battery Low Start Engine To Change Ride
Height (accu laag, start motor om de rij-
hoogte te wijzigen)
Het gedeelte met instelbare indicatoren bestaat
uit witte indicatoren aan de rechterzijde, oranje
indicatoren in het midden en rode indicatoren
aan de linkerzijde.
Oranje indicatoren in EVICIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
• Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot on-
geveer 11,0 liter (3,0 gal), gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
• Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is. •
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat de
temperatuur van de transmissie-
vloeistof te hoog is. Dit kan gebeu-
ren bij veeleisend gebruik, zoals
het trekken van een aanhanger.
Wanneer dit lampje gaat branden, zet dan de
auto veilig stil aan de kant van de weg. Schakel
vervolgens naar NEUTRAL en laat de motor
stationair of met een hoger toerental draaien tot
het lampje dooft.
• Waarschuwing Forward Collision vereist
onderhoud
Dit lampje waarschuwt u voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig vóór u en spoort u
aan om actie te ondernemen om een aanrijding
te voorkomen. Raadpleeg de paragraaf "Adap-
tieve cruisecontrol (ACC)" in het hoofdstuk"De
functies van uw auto" voor meer informatie
hierover.
192
afstandsbediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige menu terug
te keren. Raadpleeg voor meer informatie de
paragraaf"Keyless Enter-N-Go™" in het hoofd-
stuk "Uw auto" .
• Memory To FOB (geheugen naar sleutel-
houder) — Indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
Memory Linked To FOB (geheugen koppelen
aan sleutelhouder) tot een vinkje naast de in-
stelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren.
OPMERKING:
De stoel keert terug naar de geheugenstand
(als het oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
is ingeschakeld) zodra de afstandsbedie- ning wordt gebruikt om het portier te ont-
grendelen. Raadpleeg de paragraaf
Geheu-
genstoel in het hoofdstuk De functies van
uw auto voor meer informatie hierover.
Auto-On Comfort & Remote Start (comfort
automatisch aan & starten met
afstandsbediening)
Nadat de schermtoets Auto-On Comfort & Re-
mote Start (comfort automatisch aan & starten
met afstandsbediening) is ingedrukt, zijn de
volgende instellingen mogelijk.
• Sound Horn With Remote Start (claxon-
signaal bij starten met afstandsbediening)
Wanneer deze functie is geselecteerd, klinkt de
claxon wanneer de motor met de afstandsbe-
diening wordt gestart. Kies de schermtoets
Sound Horn With Remote Start (claxonsignaal
bij starten met afstandsbediening) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren. •
Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — Indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets Auto Heated Seats (Automati-
sche stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets Engine Off Options
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
• Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
206
ning, de radio, het Uconnect® Phone systeem
(indien aanwezig), het DVD-videosysteem (in-
dien aanwezig), het elektrisch bedienbare
schuifdak (indien aanwezig) en de aansluitcon-
tacten nog maximaal 10 minuten werken nadat
de contactschakelaar in de stand OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om de instelling
van Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor) te wij-
zigen kiest u de schermtoets 0 seconds (secon-
den), 45 seconds, 5 minutes (minuten) of 10
minutes. Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
•Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90
seconden blijven branden. Kies de schermtoets
+ of - om de status van de uitschakelvertraging
te wijzigen en de gewenste tijd te selecteren.
Kies de schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren. Compass Settings (instellingen van
kompas) – Indien aanwezig
Nadat u de schermtoets Compass Settings
(instellingen van kompas) hebt gekozen, zijn de
volgende instellingen mogelijk.
•
Variance (afwijking)
De kompasafwijking is het verschil tussen het
magnetische noorden en het geografische
noorden. Ter compensatie van de verschillen
moet de kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de zone
waarin de auto wordt gebruikt. Nadat u het
kompas correct heeft ingesteld, worden de ver-
schillen automatisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrichting opti-
maal is.
OPMERKING:
Houd magnetische voorwerpen, zoals
iPod’s, mobiele telefoons, laptopcomputers
en radardetectoren uit de buurt van het
instrumentenpaneel. Omdat zich hier de
kompasmodule bevindt, zou de sensor van
het kompas gestoord kunnen worden, waar-
door de weergegeven waarden onbetrouw-
baar worden. •
Kompas kalibreren
Kies de schermtoets Calibration (kalibratie) om
deze instelling te wijzigen. Het kompas is zelf-
ijkend, zodat u het niet handmatig hoeft te
resetten. Mogelijk geeft het kompas onjuiste
waarden weer wanneer de auto nieuw is. In dat
geval geeft het EVIC het bericht CAL weer
totdat het kompas is gekalibreerd. U kunt ook
het kompas kalibreren door de schermtoets ON
te kiezen en een of meerdere keren in een cirkel
van 360 graden te rijden (in een gebied zonder
grote metalen of metaalhoudende objecten) tot
de CAL-indicator in het EVIC verdwijnt. Het
kompas werkt dan normaal.
Kaart kompasafwijking
207