Page 281 of 420

loodvrije benzine met een minimum octaangetal
van 91 gebruikt. Het gebruik van superbenzine
wordt afgeraden, omdat dit voor deze motoren
geen voordelen ten opzichte van normale ben-
zine biedt.
5,7-litermotorDeze motoren voldoen aan alle emissie-eisen,
hebben een laag brandstofverbruik en bieden
optimale prestaties als u hoogwaardige lood-
vrije benzine met octaangetal van 91 t/m 95
gebruikt. Voor optimale prestaties raadt de fa-
brikant aan benzine met een octaangetal van
95 te gebruiken. Het gebruik van superbenzine
wordt afgeraden, omdat dit voor deze motoren
geen voordelen ten opzichte van normale ben-
zine biedt.
Licht pingelen bij lage motortoerentallen is niet
schadelijk voor de motor. Aanhoudend ernstig
pingelen bij hoge motortoerentallen kan echter
schade veroorzaken en vereist onmiddellijk on-
derhoud. Benzine van slechte kwaliteit kan pro-
blemen veroorzaken, zoals slecht starten, af-
slaan en haperen van de motor. Als u last heeftvan dergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.
Meer dan 40 automobielfabrikanten overal ter
wereld hebben uniforme specificaties opgesteld
voor de kwaliteit van brandstoffen (het World-
wide Fuel Charter oftewel het WWFC). Deze
specificaties definiëren de noodzakelijke eigen-
schappen voor de optimale emissiewaarden,
prestaties en duurzaamheid van uw auto. De
fabrikant raadt het gebruik van benzine aan die
voldoet aan de WWFC-specificaties.
Naast loodvrije benzine met het juiste octaan-
gehalte, wordt ook benzine aanbevolen waar-
aan reinigingsmiddelen en additieven voor cor-
rosiepreventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze additieven
heeft een gunstige invloed op het brandstofver-
bruik, verlaagt de emissiewaarden en hand-
haaft de motorprestaties.
Benzine van slechte kwaliteit kan problemen
veroorzaken, zoals slecht starten, afslaan en
haperen van de motor. Als u last heeft vandergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.
Methanol
Methanol (methyl- of houtalcohol) wordt in uiteen-
lopende concentraties gemengd met loodvrije ben-
zine. Er zijn brandstoffen verkrijgbaar die 3% of
meer methanol bevatten, samen met andere alco-
holsoorten, die cosolventen worden genoemd. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die
het gevolg zijn van gebruik van methanol/benzine
of E-85-ethanolmengsels. Hoewel MTBE een zuur-
stofverbinding op basis van methanol is, heeft het
niet de negatieve effecten van methanol.
LET OP!
Gebruik geen benzine die methanol of E-85-
ethanol bevat. Het gebruik van deze meng-
sels kan start- en rijproblemen veroorzaken
en schade toebrengen aan essentiële onder-
delen van het brandstofsysteem.
277
Page 282 of 420

Ethanol
De fabrikant raadt het gebruik van brandstoffen
aan die niet meer dan 10% ethanol bevatten.
Wanneer u brandstof tankt bij een benzinesta-
tion van een bekend merk beperkt u de kans dat
deze limiet van 10% wordt overschreden of dat
u brandstof tankt met abnormale eigenschap-
pen. Houd ook rekening met een hoger brand-
stofverbruik bij gebruik van met ethanol ver-
mengde brandstoffen, vanwege de lagere
energieopbrengst van ethanol.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor proble-
men die het gevolg zijn van gebruik van
methanol/benzine of E-85-ethanolmengsels.
Hoewel MTBE een zuurstofverbinding op basis
van methanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.
LET OP!
Het gebruik van brandstof met een ethanol-
gehalte van meer dan 10% kan motordefec-
ten, start- en rijproblemen, en aantasting van
materialen veroorzaken. Deze nadelige wer-
king kan blijvende schade aan uw auto tot
gevolg hebben.Schone brandstof
Benzine wordt tegenwoordig veelal gemengd
als bijdrage aan een schonere lucht, vooral in
omgevingen met ernstige luchtverontreiniging.
Deze nieuwe mengsels zorgen voor een scho-
nere verbranding.
De fabrikant ondersteunt deze inspanningen
voor schonere lucht. U kunt hieraan bijdragen
door deze brandstof te gebruiken.
MMT in benzine
MMT is een metaaladditief dat mangaan bevat
en wordt in sommige benzine gemengd om het
octaangetal te verhogen. Met MMT gemengde
benzine biedt geen prestatievoordelen in verge-
lijking tot benzine met hetzelfde octaangetal
zonder MMT. Benzine gemengd met MMT ver-
kort de levensduur van de bougies en vermin-
dert de prestaties van het emissieregelsysteem
van sommige auto’s. De fabrikant raadt het
gebruik van benzine zonder MMT aan voor uw
auto. Het MMT-gehalte van benzine wordt mo-
gelijk niet vermeld op de benzinepomp en
daarom dient u bij uw benzinepomp te informe-
ren of de benzine MMT bevat.
Brandstofadditieven
Naast loodvrije benzine met het juiste octaan-
gehalte, wordt ook benzine aanbevolen waar-
aan reinigingsmiddelen en additieven voor cor-
rosiepreventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze additieven
heeft een gunstige invloed op het brandstofver-
bruik, verlaagt de emissiewaarden en hand-
haaft de motorprestaties.
Onzorgvuldig gebruik van reinigingsmiddelen
voor het brandstofsysteem word afgeraden.
Veel van deze stoffen zijn bedoeld voor het
verwijderen van koolstof en glazuur en bevatten
vaak actieve oplosmiddelen of soortgelijke in-
grediënten. Deze middelen kunnen schade toe-
brengen aan pakkingen en membranen in het
brandstofsysteem.WAARSCHUWING!
Koolmonoxide (CO) in uitlaatgassen is dode-
lijk. Volg de onderstaande voorschriften om
koolmonoxidevergiftiging te voorkomen:
(Vervolgd)
278
Page 283 of 420

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Adem nooit uitlaatgassen in. Deze bevat-
ten namelijk koolmonoxide, een kleur- en
reukloos gas dat dodelijk kan zijn. Laat de
motor nooit in een gesloten ruimte, zoals
een garage, draaien en blijf nooit lange tijd
in een stilstaande auto met draaiende mo-
tor zitten. Wanneer de auto langere tijd
met draaiende motor buiten stilstaat, stel
uw ventilatiesysteem dan zodanig in dat
buitenlucht naar binnen wordt geblazen.
• Regelmatig onderhoud is een prima be-
scherming tegen koolmonoxide. Laat het
uitlaatsysteem altijd controleren wanneer
de auto op een hefbrug wordt gezet. Laat
defecten direct repareren. Rijd tot na de
reparatie altijd met de ramen volledig ge-
opend.
• Laat de achterklep dicht tijdens het rijden
om te voorkomen dat koolmonoxide en
andere giftige uitlaatgassen de auto bin-
nendringen.
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTOR
Tank diesel van goede kwaliteit bij een benzi-
nestation van een bekend merk. Voor goede
prestaties het hele jaar door wordt dieselbrand-
stof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-
norm D-975 klasse S15. Als de auto wordt
blootgesteld aan extreme kou (temperatuur la-
ger dan -7 °C of 20 °F) of langdurig wordt
gebruikt bij lagere temperaturen dan normaal,
gebruik dan op het klimaat afgestemde diesel-
brandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2
met 50% dieselbrandstof nr. 1 Dit zorgt voor
betere bescherming tegen bevriezing van de
brandstof of wasvorming op de brandstoffilters.
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoogwaar-
dige diesel welke voldoet aan de richtlijnen
van EN 590. Ook biodieselmengsels welke
voldoen aan EN 590 kunnen worden gebruikt.
LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze auto die-
selbrandstof met ultralaag zwavelgehalte
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
(maximaal 15 ppm zwavel) gebruikt en ver-
biedt het gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500 ppm
zwavel), om schade aan het emissieregel-
systeem te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Meng de brandstof niet met alcohol of ben-
zine. Deze stoffen kunnen onstabiel zijn on-
der bepaalde omstandigheden en gevaarlijk
of explosief wanneer ze worden gemengd
met dieselbrandstof.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het wa-
ter dat is verzameld in de waterafscheider, te
worden afgetapt. Als u hoogwaardige brandstof
gebruikt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven
voor de auto nodig. Een "premium"dieselbrand-
279
Page 284 of 420

stof met een hoog cetaangetal (indien verkrijg-
baar) kan het koud starten en warmdraaien
verbeteren.
BRANDSTOF TANKEN
1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt zich on-
der de koplampschakelaar.
2. Open de brandstofvulklep.3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-
klep. Het systeem wordt afgedicht door een
afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vulleiding
– het tankpistool duwt de afsluitklep open en
houdt de klep open tijdens het tanken.
OPMERKING:
Alleen met een tankpistool van het juiste
formaat kunnen de vergrendelingen worden
geopend, zodat de afsluitklep open gaat.
5. Vul de tank met brandstof – wanneer het
tankpistool
"klikt"of wordt afgesloten, is de
brandstoftank vol. 6. Verwijder het tankpistool en sluit de brand-
stofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in
noodgevallen
•
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen.
• Een trechter wordt bijgeleverd waarmee u de
afsluitklep kunt openen zodat u in noodge-
vallen brandstof kunt bijvullen met een
jerrycan.
• Pak de trechter uit de opbergruimte van het
reservewiel.
• Steek de trechter op dezelfde manier in de
vulleiding als het tankpistool.
• Zorg ervoor dat de trechter volledig is ge-
plaatst zodat hij de afsluitklep openhoudt.
• Giet de brandstof in de trechter.
• Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinig
hem voordat u hem terug plaatst in de op-
bergruimte voor het reservewiel.
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
Brandstofvulklep
280
Page 285 of 420

LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brandstof.
WAARSCHUWING!
•Houd brandende sigaretten en vuur uit de
buurt van de auto wanneer de vulklep is
geopend of tijdens het tanken.
• Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de meeste plaat-
selijke richtlijnen inzake brand en kan er-
toe leiden dat het storingslampje gaat
branden.
• Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
vult met benzine terwijl deze in de auto
staat. Dit kan leiden tot brandwonden. Zet
een jerrycan altijd op de grond tijdens het
vullen.
Noodontgrendeling voor
brandstofvulklep
Wanneer u de brandstofvulklep niet kunt ope-
nen, kunt u gebruikmaken van de noodontgren-
deling van de tankklep.
1. Open de achterklep.
2. Duw de binnenrand van de linker opberg-
ruimte naar beneden zodat de buitenrand om-
hoog komt.
3. Pak de naar buiten gekomen buitenrand met
de andere hand vast om de vergrendelingen los
te klikken.
4. Verwijder de opbergruimte.
5. Trek aan de ontgrendelkabel om de brand-
stofvulklep te openen, duw de ontgrendelkabel
terug naar de beginpositie om de vergrendeling
van de brandstofvulklep weer in de gesloten
stand te zetten. OPMERKING:
Als de brandstofvulklep niet vergrendelt na-
dat de handbediende ontgrendelkabel is ge-
activeerd, moet de vergrendeling handmatig
worden teruggezet in de gesloten stand.
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
In dit hoofdstuk vindt u veiligheidstips en infor-
matie over wat u redelijkerwijs wel en niet met
uw auto mag trekken. Lees deze informatie
aandachtig door voordat u met een aanhanger
gaat rijden.
Ontgrendelkabel
281
Page 286 of 420

Volg de vereisten en aanbevelingen voor het
trekken van een aanhanger uit deze handlei-
ding op, zodat de garantie zijn geldigheid be-
houdt.
Begrippen voor het trekken van een
aanhanger
De onderstaande definities geven een verkla-
ring voor de volgende begrippen:
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
(GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare totaal-
gewicht van de auto. Dit is het gewicht van de
auto inclusief de bestuurder, passagiers, ba-
gage en de dissel. De totale belasting moet
worden beperkt om zo het GVWR niet te over-
schrijden. Raadpleeg de paragraaf"Belading
van de auto / Voertuigcertificatielabel" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer infor-
matie hierover.
Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht
(GTW)
GTW staat voor het gewicht van de aanhanger,
plus het gewicht van alle lading, verbruiksgoe-
deren en apparatuur (vast of tijdelijk) in of op de
aanhanger in "geladen en gebruiksklare" staat.De aanbevolen manier om het GTW te meten is
de geladen aanhanger op een weegbrug plaat-
sen. Het volledige gewicht van de aanhanger
moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbaar treingewicht (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw
auto in combinatie met de aanhanger.
OPMERKING:
In het GCWR is rekening gehouden met een
gewicht van 150 lbs (68 kg) voor de bestuur-
der.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximaal toelaatbare belas-
ting van de vooras en de achteras. Verdeel de
lading gelijkmatig over de voor- en achteras.
Zorg ervoor dat u zowel het GAWR voor de
vooras als voor de achteras niet overschrijdt.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel voor
als achter niet wordt overschreden. Als een
van de waarden wordt overschreden, kun-
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
nen gevaarlijke situaties tijdens het rijden
ontstaan. U kunt de controle over het stuur
verliezen en een ongeval veroorzaken.
Disselgewicht (TW) van de aanhanger
Het disselgewicht is de neerwaartse kracht die
door de aanhangwagen wordt uitgeoefend op
de trekhaakkogel. In de meeste gevallen mag
dit niet meer bedragen dan 5% van het gewicht
van de aanhangerlading. Het disselgewicht
moet worden opgeteld bij de belading van uw
auto.
WAARSCHUWING!
Een verkeerd ingesteld koppelsysteem kan
het rijgedrag, de stabiliteit verminderen en
kan een ongeluk veroorzaken. Neem contact
op met de fabrikant van de trekhaak en de
aanhanger of een goed bekend staande
dealer in aanhangers/caravans voor meer
informatie.
282
Page 287 of 420

Frontaal oppervlak
Het frontale oppervalk is gelijk aan de maximale
hoogte van de aanhanger vermenigvuldigd met
de maximale breedte van de aanhanger.
BreekkabelbevestigingEuropese voorschriften voor geremde aan-
hangwagens tot maximaal 3.500 kg (7.700 lbs)
vereisen dat aanhangwagens zijn voorzien van
hetzij een secundaire koppelinrichting of een
breekkabel.
De aanbevolen plaats voor bevestiging van de
breekkabel voor normale aanhangers is de
sleuf in de zijwand van de aanhangerkoppeling.Met bevestigingspunt
•
Bij een afneembare trekhaak moet de kabel
door het bevestigingspunt worden geleid en
aan zichzelf met een klem worden vastgezet
of rechtstreeks op het daarvoor bestemde
punt worden bevestigd. •
Bij een vaste trekhaak met kogel moet de
klem rechtstreeks op het daarvoor bestemde
punt worden bevestigd. Deze alternatieve
oplossing vereist speciale toestemming van
de fabrikant van de aanhanger, omdat de
klem wellicht niet sterk genoeg is voor ge-
bruik op deze manier.
Klem/lus-methode afneembare kogelKlem/lus-methode vaste kogel
283
Page 288 of 420
Zonder bevestigingspunten
•Bij een trekhaak met afneembare kogel dient
u zich te houden aan de door de fabrikant of
leverancier aanbevolen werkwijze. •
Bij de vaste trekhaak met kogel moet de
kabel in een lus rond de hals van de trek-
haakkogel worden gelegd. Als u de kabel op
deze manier bevestigt, mag u slechts één lus
leggen.
Hals/lus-methode afneembare kogelHals/lus-methode vaste kogel
284