•FORWARD COLLISION WARNING (FCW) MET
RISICOBEPERKING - INDIEN AANWEZIG ..............144
•PARKSENSE® PARKEERSENSOREN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG .................................147
•ParkSense® sensoren ........................ .147
• ParkSense® waarschuwingsscherm .................147
• ParkSense® display ......................... .148
• ParkSense® in- en uitschakelen ...................150
• Onderhoud van ParkSense® parkeerhulpsysteem achter . . . .150
• ParkSense® systeem reinigen ....................150
• Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van het ParkSense®
systeem ................................ .151
•PARKSENSE® PARKEERSENSOREN VOOR EN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG ............................152
•ParkSense® sensoren ........................ .153
• ParkSense® waarschuwingsscherm .................153
• ParkSense® display ......................... .153
• ParkSense® in- en uitschakelen ...................156
• Onderhoud van ParkSense® parkeerhulpsysteem .........156
• ParkSense® systeem reinigen ....................157
• Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van het ParkSense®
systeem ................................ .157
•PARKVIEW® ACHTERUITRIJCAMERA — INDIEN AANWEZIG . . .158•ParkView® in- of uitschakelen — met Uconnect® 5.0 .......160
• ParkView® in- of uitschakelen — met Uconnect® 8.4A/8.4AN . .160
•ELEKTRISCH BEDIENBAAR ZONNEDAK —
INDIEN AANWEZIG ............................160
71
OPMERKING:
De stelbevestigingen niet wijzigen en de
sensor niet van de steun trekken. Dit kan tot
een onjuiste uitlijning van de sensor leiden.
Berg de sensor en de steun op een veilige plek
op. De bedrading en de connector moeten goed
worden weggewerkt nadat de sensor en de
steun zijn verwijderd.
Boven op de bumperstang is een connector-
stekker opgeborgen. Breng de bedrading van
de connector aan in de connectorstekker.
OPMERKING:
Als de sensor is verwijderd, zijn adaptieve
cruisecontrol, normale cruisecontrol en For-
ward Collision Warning niet beschikbaar en
blijft de aan/uit-knop voor Forward Collision
Warning branden. Nadat het contact van de
auto is uitgeschakeld en weer ingeschakeld,
wordt het systeem opnieuw ingesteld en de
volledige functionaliteit hervat.
Herhaal bovenstaande procedure in omge-
keerde volgorde om de sensor en de steun
opnieuw aan te brengen. Het vereiste aanhaal-
moment om de steun opnieuw op de stang te
bevestigen is 9 Nm.Waarschuwing onderhoud ACC/FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
EVIC de melding
"ACC/FCW Unavailable Ser-
vice Required" (ACC/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) of "Cruise/FCW Una-
vailable Service Required" (cruisecontrol/FCW
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
wordt weergegeven, kan er sprake zijn van een
interne systeemstoring of van een tijdelijke sto-
ring die de functionaliteit van ACC beperkt.
Hoewel u nog steeds met de auto kunt rijden,
zal het ACC-systeem tijdelijk niet beschikbaar
zijn. Als dit gebeurt, kunt u proberen ACC later
opnieuw te activeren nadat u de contactscha-
kelaar uit- en weer ingeschakeld heeft. Als het
probleem aanhoudt, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met de detec-
tie. In een dergelijk geval kan ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen. Een aanhanger trekken
OPMERKING:
Een aanhanger trekken wordt niet aangera-
den tijdens gebruik van de adaptieve cruise
control (ACC).
Verspringend verkeer
Het ACC-systeem kan een voertuig in dezelfde
rijstrook mogelijk niet waarnemen als dat voer-
tuig niet recht voor u rijdt, of invoegt vanaf een
naastgelegen rijstrook. Het kan zijn dat er on-
voldoende afstand is tot uw voorligger. Uw
voorligger kan uw rijtraject onder een hoek
kruisen waardoor uw auto plotseling kan rem-
men of versnellen.
140
Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld en wist de
ingestelde snelheid uit het geheugen als u:
•Op de knop Normale vaste snelheid ON/OFF
drukt.
• De contactschakelaar in de stand OFF zet.
• Vierwielaandrijving Low inschakelt.
FORWARD COLLISION WARNING
(FCW) MET RISICOBEPERKING -
INDIEN AANWEZIG
Bediening Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning (FCW)
met risicobeperking geeft de bestuurder hoor-
bare waarschuwingen en visuele waarschuwin-
gen (in EVIC), en kan een remschok toepassen
om de bestuurder te waarschuwen wanneer het
een mogelijke frontale botsing detecteert. De
waarschuwingen en beperkte remwerking zijn
bedoeld om de bestuurder voldoende tijd te
geven om te reageren, een mogelijke botsing te
voorkomen of te beperken. OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elek-
tronische remregeling (EBC), om de waar-
schijnlijkheid te berekenen dat er zich een
frontale botsing voordoet. Wanneer het sys-
teem constateert dat een frontale botsing
waarschijnlijk is, zal de bestuurder geluids-
signalen en visuele waarschuwingen ont-
vangen, en kan het systeem een remschok
als waarschuwing toepassen. Als de be-
stuurder geen actie onderneemt op basis
van deze progressieve waarschuwingen, zal
het systeem in beperkte mate autonoom
remmen om te helpen het voertuig af te
remmen en een mogelijke frontale botsing te
beperken. Als de bestuurder reageert op de
waarschuwingen door te remmen en het
systeem vaststelt dat de bestuurder pro-
beert om de botsing te voorkomen door te
remmen, maar niet voldoende remkracht
heeft uitgeoefend, zal het systeem compen-
seren en extra remkracht leveren voor zover
dat nodig is.Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrijding
met het voertuig vóór u niet langer waarschijnlijk is,
worden de waarschuwingen uitgeschakeld.
OPMERKING:
•
De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 10 km/u (5 mph).
•
De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan voer-
tuigen, zoals vangrails of wegwijzers, op
basis van de voorspelde route. Dit is zoals
verwacht en een normaal aspect van de
activering en functionaliteit van de FCW.
FCW-melding
144
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort moge-
lijke aanrijding herkennen. De bestuurder
blijft verantwoordelijk voor de besturing van
de auto en het voorkomen van een aanrij-
ding. Als u deze waarschuwing niet opvolgt,
kan dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
FCW in- of uitschakelen
OPMERKING:
De standaard status van FCW is Aan, hier-
mee kan het systeem u waarschuwen voor
een mogelijke aanrijding met het voorlig-
gende voertuig.
De knop Forward Collision bevindt zich op het
schakelpaneel onder het Uconnect® scherm.
Om het FCW-systeem uit te schakelen, drukt u
eenmaal op de knop Forward Collision om het
systeem uit te schakelen (LED gaat aan). Om het FCW-systeem weer in te schakelen,
drukt u weer op de knop Forward Collision om
het systeem in te schakelen (LED gaat uit).
Door de FCW-status te wijzigen in
"Off"(uit)
waarschuwt het systeem u niet langer voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u.
Door de status van actief remmen te verande-
ren naar "Uit"voorkomt u dat het systeem
slechts beperkt autonoom remt, of extra remon-
dersteuning als de bestuurder niet voldoende
hard remt in het geval van een potentiële fron-
tale botsing.
OPMERKING:
De status van het FCW-systeem blijft in het
geheugen bewaard, ook wanneer de con-
tactschakelaar wordt uit- en weer ingescha-
keld. Als het systeem UIT wordt geschakeld,
blijft het uit nadat de auto weer is gestart. Status van FCW en actief remmen
veranderen
Om de instellingen van FCW en actief rem-
men te wijzigen via het scherm van het
Uconnect® 8.4/8.4A systeem — indien aan-
wezig.
OPMERKING:
De instellingen kunnen alleen worden veran-
derd als de auto in de stand PARK staat.
Volg deze stappen om de FCW en actief rem-
men in te stellen:
1. Kies de schermtoets
"Controls"(bedienings-
elementen) onder in het Uconnect® scherm.
2. Kies de schermtoets "Settings"(instellin-
gen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Driving Assis-
tance" (hulpsystemen).
4. Druk bij "FWD Collision Warning" (waar-
schuwing frontale botsing) op de schermtoets
Far (veraf) of Near (dichtbij), overeenkomstig
uw voorkeur.
5. Druk bij "Active Braking" (actief remmen) op
de schermtoets On (aan) of Off (uit).
145
OPMERKING:
In het selectievak wordt een vinkje weerge-
geven om de instelling aan te geven.
Om de instellingen van FCW en actief rem-
men te wijzigen via het scherm van het
Uconnect® 5.0 systeem — indien aanwezig.
OPMERKING:
De instellingen kunnen alleen worden veran-
derd als de auto in de stand PARK staat.
Volg deze stappen om de FCW en actief rem-
men in te stellen:
1. Druk op de toets"+ MORE"die zich rechts-
onder op het Uconnect® systeem bevindt.
2.
Kies de schermtoets "Settings"(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety/Assistance"
(hulpsystemen).
4. Druk op de eerste schermtoets "FWD Colli-
sion W..." (waarschuwing frontale b...).
5. Druk bij "FWD Collision Warning" (waar-
schuwing frontale botsing) op de schermtoets
Far (veraf) of Near (dichtbij), overeenkomstig
uw voorkeur. Druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links. 6. Druk op de tweede schermtoets
"FWD Col-
lision W..." (waarschuwing frontale b...).
7. Druk bij "Active Braking" (actief remmen) op
de schermtoets On (aan) of Off (uit).
De standaardinstelling van FCW is "Far"(veraf)
en van Actief remmen is "On"(aan). Hierdoor
kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer u nog relatief veraf bent en remt het
slechts beperkt. Dit geeft u de langste reactietijd
om een mogelijke botsing te voorkomen.
Door de FCW-status te wijzigen in "Near"(dicht-
bij), kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer de afstand tot dit voertuig veel korter
is. Met deze instelling heeft u minder reactietijd
dan bij de instelling "Far"(veraf). Hierdoor is
een meer dynamische rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
• Het systeem onthoudt de instelling die
het laatst door de bestuurder is gekozen
nadat het contact werd uitgeschakeld. •
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem, ob-
jecten welke zich niet in de rijweg van de
auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
• Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperkt
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
EVIC de melding "ACC/FCW Limited Functio-
nality" (ACC/FCW beperkte functionaliteit) of
"ACC/FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionaliteit
Voorruit reinigen) wordt weergegeven, kan er
sprake zijn van een situatie waarin de werking
van FCW wordt beperkt. Hoewel nog steeds
met het voertuig kan worden gereden onder
normale omstandigheden, is actief remmen mo-
gelijk niet volledig beschikbaar. Zodra de situ-
atie die de prestaties van het systeem beperkte
niet meer aanwezig is, herwint het systeem zijn
volledige werking. Als het probleem aanhoudt,
breng dan een bezoek aan uw erkende dealer.
146
•Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
• Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
• Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Door Open (portier open)
• Doors Open (portieren open)
• Achterklep •
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
• Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
• Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
• Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
• Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
• Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
• Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
• Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
• Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud) •
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
• Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
• Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
• Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
• Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
• Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
• Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
• Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
191
•Minuten instellen
In dit scherm kunt u de minuten instellen. De
schermtoets "Sync Time with GPS" (tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de minuten te verhogen of te verlagen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren of kiest u de
schermtoets X om het instellingenscherm te
sluiten.
• Time Format (tijdindeling)
In dit scherm kunt u de notatie van de weerge-
geven tijd veranderen. Kies de schermtoets
"Time Format" (tijdnotatie) tot een vinkje naast
12-uurs of 24-uurs notatie verschijnt, wat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
Safety / Assistance (veiligheid/hulp)
Nadat u de schermtoets Safety / Assistance
(veiligheid/hulp) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk. •
Front Collision Sensitivity (gevoeligheid
frontale botsing) - Indien aanwezig
De functie Forward Collision Warning (FCW)
kan worden ingesteld op Far (veraf) of Near
(dichtbij). De standaardinstelling van het FCW-
systeem is Far (veraf). Hierbij waarschuwt het
systeem u voor een mogelijke aanrijding met
een voertuig vóór u terwijl u nog op een relatief
grote afstand van dit voertuig rijdt. Dit geeft u de
langste reactietijd. Voor een meer dynamische
rijervaring kiest u de instelling Near (dichtbij).
Het systeem waarschuwt u dan voor een mo-
gelijk aanrijding wanneer de afstand tot uw
voorligger veel kleiner. Hierdoor is een meer
dynamische rijervaring mogelijk. Om de FCW-
status te wijzigen kiest u de schermtoets OFF
(uit), Near (dichtbij) of Far (veraf). Kies vervol-
gens de schermtoets met de pijl naar links.
Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)" in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover. •
Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - Actief remmen: aan/uit
Het FCW-systeem bevat geavanceerde rembe-
krachtiging (ABA). Wanneer deze functie is
geselecteerd, oefent de ABA extra remdruk uit
wanneer de bestuurder onvoldoende remkracht
vraagt om een potentiële frontale botsing te
voorkomen. De ABA systeem wordt actief bij
8 km/u (5 mph). Om uw keuze te maken, drukt
u op de schermtoets Forward Collision Warning
(FCW) with Mitigation - Active Braking (Forward
Collision Warning (FCW) met risicobeperking -
Actief remmen), tot een vinkje naast de instel-
ling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is
geselecteerd. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren. Raadpleeg voor meer informatie de pa-
ragraaf "Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking" in het hoofdstuk "De functies
van uw auto"
• ParkSense® Parkeerhulp
De parkeersensoren achter tasten het gebied
achter de auto af op obstakels wanneer de
schakelhendel in de stand REVERSE staat en
de snelheid lager is dan 18 km/u. Het systeem
201
Aanhangergewicht..............285
Aanhangwagen trekken ...........281
Aansluiting voor randapparatuur ......165
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .43
ABS-lampje ................. .181
ABS, waarschuwingslampje .........181
Accu ..................... .324
Accu, van afstandsbediening vervangen ....19
Achteras (differentieel) ............334
Achterklep ...................29
Achterlichten .................348
Achterlichten, onderhoud ................348
Achterruitontdooier ..............174
Achterruitvoorzieningen ...........174
Achterruitwisser/-sproeier ..........174
Achteruitrijlichten ...............348
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) ...............129
Additieven, brandstof .............278
Afstandsbediening autoradio ........209
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) ......332
Airbag .................. .43, 49
Airbag, activering ...............50
Airbaglampje ...........48, 52, 65, 186 Airbagonderhoud
................51
Airbag, raam (zijgordijn) .......45, 47, 49
Airbag, zij- ...............45, 47, 49
Airco, filter ................216, 325
Airco, koelmiddel ...............325
Aircosysteem ................ .215
Airco, tips voor gebruik ...........217
Alarm (beveiliging) ..............186
Alarminstallatie van het voertuig (beveiliging) .................16
Alarmknipperlichten .............298
Alarmsysteem (beveiliging) ..........16
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . .16, 186
Algemene informatie ........16, 20, 142
Antiblokkeersysteem (ABS) .........255
Antidiefstalalarm ................
16
Antidiefstalsysteem ..............186
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) ................. .144
Antivries (motorkoelvloeistof) .....330, 351
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren ................. .332
Automatische koplampen ..........115
Automatische portiervergrendelingen ....22
Automatische temperatuurregeling (ATC). .215
Automatische versnellingsbak .....230, 336Automatische versnellingsbak,
schakelgroepen ..............231
soort vloeistof ...............335
speciale additieven ............336
vloeistof bijvullen .............336
vloeistof en filter vervangen .......336
vloeistofpeil controleren ......335, 336
vloeistof verversen ............336
Autowasserijen ................337
Bagageruimte .................170
Bagageruimte, lamp ................... .171
Bagageruimte, voorzieningen ........170
Bagageverlichting ..............171
Banden ................. .66, 263
Banden, algemene informatie ...........263
bandenspanning .............263
compacte thuiskomer ..........267
controlesysteem voor bandenspanning. .272
hoge snelheden .............265
levensduur ................269
oppompdruk ...............264
radiaal .................. .265
reservewiel ................300
rotatie .................. .271
406